Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rook in het hoofd (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rook in het hoofd
Afbeelding van Rook in het hoofdToon afbeelding van titelpagina van Rook in het hoofd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

Scans (19.23 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rook in het hoofd

(1964)–Kees Stempels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

II / (Kareltje)

Om misverstand te voorkomen: ik ben Kareltje. De beschrijving van mijn konterfeitsel aanvaard ik gelaten. Ik ben inderdaad een vriend van Flim, al jaren lang, sinds het begin van onze studententijd om precies te zijn. Dat hij mij Kareltje noemt is niet toe te schrijven aan een geringe lichaamslengte - ik meet 1,78 m - maar aan het feit dat ik moet worden onderscheiden van de zelfbewuste kalende man die de naam Karel draagt. Deze ongelikte beer was gehuwd met de verwaarloosde dame; zij luistert naar de naam Olga. Het zal mijn romantische inslag zijn die mij bij de naam Olga doet denken aan een weemoedig, slank meisje. Ik ken buiten die op de foto nog één Olga; zij voldoet evenmin aan mijn romantische voorstelling.

Ik maakte kennis met het echtpaar Witteveen - Karel en Olga - toen Flim in hun woning een kamertje huurde. Flim vond het een redelijk vertrek, maar ik achtte het een armoedige troep. Het kamertje had een klein raampje met een zeer groot vaal gordijn ervoor. Als het was dichtgeschoven leek het alsof er balkondeuren achter verborgen waren. Het meubilair bestond uit het leunstoeltje dat thans Flims kelder siert, een tweede leunstoel - waaronder een lat was gespijkerd om de zitting op zijn plaats te houden - en een glanzende, nieuwe, houten keukenstoel - Flims trots. Een vierpotig rooktafeltje met koperen blad, dat voortdurend op drie poten wiebelde, vormde het pièce de milieu. Onder de wastafel - tevens gootsteen - stond een vuilnisemmer. Ten slotte was er een boekenkastje, opgebouwd uit ongeverfde sinaasappelkistjes. Flim had niet de minste knutselvaardigheid en had de kistjes domweg op el-

[pagina 51]
[p. 51]

kaar gestapeld. Hij is in dit opzicht niet veranderd en ik begrijp dan ook niet wat dat gereedschap in zijn keldertje doet.

Flim leefde destijds van honderdvijfentwintig gulden per maand. Daarvan deed hij alles, behalve kleren kopen en wassen, want daarvoor zorgde zijn moeder. Ik had een ruimere toelage, gaf mijn geld beslist verstandiger uit, maar zat vaker dan Flim in geldverlegenheid. Waarschijnlijk kwam dit doordat Flim met alles tevreden was. Ook in dit opzicht is hij niet veranderd.

Als Flim naar zijn moeder ging vervoerde hij zijn vuile was - op de terugreis de schone - in een rieten mandje met een leren riempje eromheen. Het is een onbetekenend detail, maar als ik me Flim voor ogen haal zoals hij in die tijd was, dan zie ik hem altijd met dat mandje, dat nog van zijn grootvader stamde. Het was in ieder geval geen voetbalkoffertje, zoals Flim het noemde, want hij heeft nooit gevoetbald. 's Zaterdags om de veertien dagen fietste hij met het mandje achterop naar zijn moeder.

Flim woonde ongeveer twee maanden bij de familie Witteveen toen hij me voorstelde een kopje koffie te gaan drinken bij zijn hospita. Ik had het goede mens voordien nooit aanschouwd, evenmin als haar echtgenoot. Wel had ik begrepen dat Flim op haar gesteld, was want hij beklaagde zich over de bevooroordeeldheid van onze gemeenschappelijke vriend Lucas, die beweerd had dat mevrouw Witteveen naar bleekwater stonk.

We daalden de trap af naar de verdieping van de familie Witteveen en Flim klopte aan. ‘Binnen.’ Ik kreeg een interieur te zien dat een binnenhuisarchitect een cafard zou hebben bezorgd. Een enorm groot en smakeloos dressoir met bleke porseleinen beeldjes, opgesierd met roze en lichtblauwe veegjes. Een koperen bord op een geplooide doek tegen de schoorsteen. Koperen prullaria op de schoorsteenmantel naast een kitschklok en een in zilver gevatte trouw-

[pagina 52]
[p. 52]

foto. Een rijkelijk bewerkt en onpraktisch tafelschuiertje als wandversiering. Behang met duizenden kriebeltjes.

Ik gaf mevrouw Witteveen - zeg maar Olga - een hand. Ze was aan de mollige kant, erg slordig en nerveus, en droeg een bij het interieur passend paars truitje. Haar man was niet thuis.

‘Hoe oud denk je dat ze is?’ vroeg Flim gretig toen ze naar de keuken was gegaan om de koffie te zetten waarvoor we gekomen waren. ‘Vijfendertig?’ vroeg ik aarzelend wegens Flims gretigheid. ‘Nee, zevenentwintig! Daar sta je paf van, he?’ Dat viel nogal mee, maar ik zei toch maar: ‘Verdraaid.’ ‘In dit milieu word je vroeg oud,’ merkte Flim ernstig op. Hij had zich nooit om ‘dit soort milieu’ bekommerd en ik wantrouwde zijn plotseling inlevingsvermogen. ‘Ze heeft een dochtertje van drie en een bruut van een man. Hij zuipt als een ketter.’ Ik knikte begrijpend; gelukkig kwam de koffie toen binnen.

Ik weet niet meer waarover we die avond praatten, maar ik herinner me dat ik me na een kwartier al verveelde en me verbaasde over Flim die aan Olga's lippen hing, al zei ze de onbenulligste dingen. Voor ze was uitgesproken zat Flim al instemmend te knikken.

Aanvankelijk dacht ik dat Flim het gesprek zat te rekken omdat het bij Olga lekker warm was, terwijl het op zijn kamer bijna vroor - de temperatuur buiten was net onder het vriespunt. Algauw had ik echter door dat hij blijkbaar een onmatige belangstelling voor zijn hospita had. Ik vond wel dat ze af en toe oorspronkelijke dingen kon zeggen, maar verder ging mijn begrip voor Flims enthousiasme niet.

Ten slotte hield ik het niet meer uit en stelde voor weer naar boven te gaan. Het was inderdaad koud op Flims kamer, want de gaskachel kon niet aan. Volgens Flim was het ding ontploft, maar dat betekende alleen dat het apparaat zo verroest was dat er op allerlei onbedoelde plaatsen vlammetjes gingen branden als men er een lucifer bij hield.

[pagina 53]
[p. 53]

Flim had beloofd mijn horoscoop te trekken of te berekenen of hoe dat dan heten mag en toen we boven waren begon hij er onverwijld mee. Er kwam iets uit dat vooral mijn karakterfouten helder in het licht stelde, maar achteraf bleek hij bij zijn berekeningen de zomertijd - ik ben in de zomer geboren - niet in aanmerking te hebben genomen, waardoor allerlei aspecten, verbanden en contacten tussen huizen niet juist waren. Dat neemt niet weg dat ik zijn analyse nog steeds als trefzeker beschouw. Misschien had hij helemaal geen verstand van astrologie en berustte zijn analyse uitsluitend op zijn indrukken. De vergissing met de zomertijd was dan wellicht een elegante relativering, waardoor ik zijn oordeel desgewenst naast me neer kon leggen.

Ook zijn hospita had Flim aan een soortgelijke procedure onderworpen. Er vielen een aantal voortreffelijke eigenschappen af te lezen. Ik heb Flims beide analyses - die van Olga als vergelijkingsmateriaal - indertijd genoteerd en lees over haar het volgende: ‘Lief, zonder naïef te zijn, zakelijk, maar bekoorlijk, onontwikkeld maar openhartig. Zonodig keihard. Een beetje praatziek, maar bovenal intelligent en wilskrachtig. Ten slotte: met zich zelf in harmonie.’

Bij herlezing vraag ik me af hoe ik ooit aan een horoscoop heb kunnen geloven. Flims primitieve constateringen lijken in niets op de horoscopen die ik aantref in de blaadjes uit de leesportefeuille die ik bij de kapper wel eens inkijk. Was het een omslachtige manier om mij te laten weten hoe hij over Olga dacht? En over mij? Ik vrees dat onze goede Flim toen al aardig door zijn hospita gebiologeerd werd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken