Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Monumenten in Nederland. Noord-Brabant (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Monumenten in Nederland. Noord-Brabant
Afbeelding van Monumenten in Nederland. Noord-BrabantToon afbeelding van titelpagina van Monumenten in Nederland. Noord-Brabant

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.59 MB)

Scans (79.32 MB)

XML (1.61 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/architectuur


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Monumenten in Nederland. Noord-Brabant

(1997)–Ton Kappelhof, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Nelleke Reijs, Ronald Stenvert–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Oosterhout

Stadje ontstaan in middeleeuwen bij de toenmalige grens tussen Brabant en Holland en aan de verbindingsweg tussen beide gewesten. Ter beheersing van die weg werd in 1288 een kasteel gesticht. Oosterhout was vanouds in omvang en betekenis de tweede plaats van de Baronie van Breda en had al vroeg het karakter van een kleine stad. Officieel werd Oosterhout pas in 1809 door Lodewijk Napoleon tot stad verheven. Het centrum, dat de status van beschermd stadsgezicht heeft, bestaat uit een netwerk van straten rondom twee pleinen, het langgerekte plein De Heuvel en de Markt met de St.-Janskerk. Een karakteristiek element van Oosterhout vormen de zogenaamde ‘slotjes’, oorspronkelijk uit de 15de en 16de eeuw daterende kasteelachtige huizen voor Bredase elite, die later veelal ingrijpend zijn verbouwd. Aan de oostrand van Oosterhout ligt de zogeheten ‘Heilige Driehoek’, bestaande uit het klooster St.-Catharinadal, de O.L. Vrouwe Abdij en de St.-Paulusabdij. De aanleg van het Wilhelminakanaal in 1910-'23, met ten zuidwesten van het centrum een haven (1919), heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van Oosterhout. De industrie concentreerde zich vooral aan deze zijde van de stad. Na de Eerste Wereldoorlog breidde Oosterhout zich in oostelijke richting uit, na 1945 vooral in zuidelijke en noordelijke richting.

De R.K. St.-Janskerk (Markt 17) is een laat-gotische kruiskerk die in de 19de eeuw ingrijpend is verbouwd en uitgebreid. De oudste kerk ter plaatse was een zaalgebouw dat in de 12de eeuw werd verbouwd tot een driebeukige romaanse kerk. Van het huidige gebouw, opgetrokken in laat-gotische stijl, begon de bouw omstreeks 1470. Het koor met zijkapellen, het transept en het westelijk gedeelte van het oorspronkelijk driebeukige, pseudo-basilicale schip kwamen tot stand in het vierde kwartaal van de 15de eeuw. Niet lang daarna zal het schip zijn voltooid. De onvoltooid gebleven toren dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw. Een brand in 1625 verwoestte nagenoeg alle kappen en gewelven; de stenen gewelven van koor, zijkapellen, viering en de zuidelijke dwarsarm bleven gespaard.

In 1880-'83 vond onder leiding van J.J. van Langelaar en naar plannen van P.J.H. Cuypers een ingrijpende restauratie en verbouwing plaats. Het driebeukige schip werd aan weerszijden uitgebreid met een extra zijbeuk; beide kregen per travee een topgevel. Van de 17de-eeuwse vlakke zoldering in het middenschip handhaafde men de hoofdbalken met korbeelstellen, de rest werd vernieuwd en de hoofdbalken werden omtimmerd. In het transept metselde men nieuwe stenen gewelven en de oude en de nieuwe zijbeuken kregen stenen gewelven. Alle raamtraceringen en waterlijsten werden vernieuwd. Op de zuidwesthoek van het transept verrees een achtkante traptoren. De overige aan-

[pagina 268]
[p. 268]
bouwen uit die tijd, zoals als zijkapellen, een grote sacristie en een portaal, werden gesloopt tijdens een restauratie in 1974-'77. Bij opgravingen kwamen de resten van de oudste kerk(en) te voorschijn. In het interieur worden middenschip en binnenste zijbeuken gescheiden door kolommen van baksteen met speklagen; de gebeeldhouwde kapitelen zijn in 1880-'83 aangebracht. De pijlers tussen de zijbeuken onderling zijn ommetselde gedeelten van de oude buitenmuren. Kapitelen en scheibogen hebben een kleurige neogotische beschildering. De twee met maskertjes en een adelaar versierde koperen kaarsenkronen in het koor dateren van kort na de brand in 1625. Tot de overige, voornamelijk 19de-eeuwse inventaris behoren: het hoofdaltaar (1882) en de triomfbalk met calvariegroep (1897), beide uit het atelier van Cuypers en Stoltzenberg; twee gebeeldhouwde communiebanken van wit marmer en zwart graniet (1870), natuurstenen heiligenbeelden door H. van der Geld (laat-19de-eeuws) en het orgel van M. Maarschalkerweerd (1890). J. Nicolas vervaardigde omstreeks 1930 de gebrandschilderde ramen in het schip en L. van Hoek in 1978 die in het koor. De toren, waarvan de bouw begon in 1519, is opgetrokken naar het voorbeeld van de toren van de O.L. Vrouwekerk te Breda, zij het niet volledig in natuursteen maar in baksteen met natuurstenen speklagen en detaillering. De bouw stokte echter in 1552 halverwege de derde geleding, vermoedelijk wegens geldgebrek.

illustratie
Oosterhout, R.K. St.-Janskerk, toren (1961)




illustratie
Oosterhout, Norbertinessenklooster St.-Catherinadal


De huidige lage spits, die door een balustrade grotendeels aan het oog wordt onttrokken, dateert uit 1971. In de toren hangen twee klokken waarvan de ene in 1577 werd gegoten door Gerrit van Wou en de andere in 1763 door Alexius en Petrus Petit.

De pastorie (Markt 13) is een breed neoclassicistisch herenhuis uit het begin van de 19de eeuw.

Het norbertinessenklooster St.-Catharinadal (Kloosterdreef 1-3) werd in 1645 gevestigd in het kasteelachtige huis ‘De Blauwe Camer’. Het oudste deel van het complex, de vleugel links van de toren, dateert uit omstreeks 1400. In de loop van de 15de eeuw of het begin van de 16de eeuw kreeg het gebouw een verdieping. Gelijktijdig of iets later kwam de vierkante traptoren met bordestrappen tot stand, waarschijnlijk in twee fasen. Nicolaas Vierling, griffier van de Nassause rekenkamer, liet rond 1545 - mogelijk in twee kort op elkaar volgende fasen - de haakse zaalvleugel en het voorhuis of ingangsvleugel bouwen. Beide vleugels hebben rijk gedetailleerde, laat-gotische topgevels met overhoekse pinakels. In de grote zaal bevindt zich een laat-gotische schouw met een 18de-eeuwse rookkap. In 1647 verrees aan de achterzijde het eigenlijke klooster, dat bestaat uit vier vleugels rond een pandhof met kloostergang. Na de bouw van het klooster werd het oorspronkelijke huis ingericht als proosdij.

illustratie
Oosterhout, Blauwe Camer (klooster Catharinadal), plattegrond


Aan de noordzijde bouwde men een lage dienstvleugel. Aan de zuidzijde verrees in 1816 een nieuwe kloosterkerk, die vervolgens in 1903 en ten slotte in 1966 geheel nieuw werd opgetrokken. Verder bevat het complex nog een poortgebouw uit het begin van de 19de eeuw. In de loop van de tijd heeft men het complex enkele keren verbouwd en in 1955-'59 is het gerestaureerd.

De Herv. kerk (Rulstraat 6) is een centraalbouw in de vorm van een Grieks kruis, gebouwd in 1810-'11 naar ontwerp van Herman Huysers. Het interieur heeft houten tongewelven. De kerk bezit enkele belangrijke inventarisstukken. De rijk gesneden eikenhouten preekstoel, die sterke overeenkomst vertoont met de preekstoel in de Luth. kerk te 's-Hertogenbosch, dateert uit het eerste kwart van de 17de eeuw. Deze preekstoel en de drie gegoten koperen kaarsenkronen

[pagina 269]
[p. 269]


illustratie
Oosterhout, Herv. kerk


(1629, 1637 en 1642) bevonden zich oorspronkelijk in de St.-Janskerk. Het orgel is in 1753 gebouwd door Jean Moreau; de kast met weelderig rococo snijwerk is van de hand van Willem Dübblens.

Van de voorm. R.K.H. Hartkerk (Arendstraat 35), opgetrokken in 1882 naar ontwerp van P.J. van Genk, resteert slechts het westwerk. De rest van het neogotische gebouw werd gesloopt in 1974.

De O.L. Vrouwe Abdij (Zandheuvel 90) werd omstreeks 1900 gevestigd in het landhuis Vredeoord, dat twee nieuwe vleugels kreeg. In 1911 verrees een basilicale kloosterkerk naar ontwerp van de Franse architect Vilain. In 1961 werd het kerkinterieur naar plannen van M.J. Granpré Molière vereenvoudigd en in dezelfde tijd breidde men de abdij aan de noordzijde verder uit.

De St.-Paulusabdij (Hoogstraat

illustratie
Oosterhout, St.-Paulusabdij, interieur kerk


80) werd in 1906 gesticht door uit Frankrijk uitgeweken benedictijnen; de verheffing tot abdij volgde in 1910. Naar ontwerp van Dom. Bellot kwam in drie fasen (1906-'07, 1908-'09 en 1920) een complex tot stand dat bestaat uit vier vleugels rondom een vierkante binnenhof; aan de zuidwestzijde ligt een overhoeks geplaatste keukenvleugel. In de geheel in schoon metselwerk uitgevoerde kloosterkerk, refter, trappenhal en nog enkele andere vertrekken zijn overwelvingen met paraboolbogen en keperbogen toegepast. In de kloosterkerk werd met deze middelen een bijzondere vorm van indirecte verlichting gecreëerd. In 1925 en in 1956 heeft men de abdij enigszins verbouwd. Ten oosten van de abdij staat een kloosterhoeve uit de eerste helft van de 19de eeuw met een langs de straat geplaatste schuur uit omstreeks 1950, ontworpen door Dom. Van der Laan.

Het Vrijheidshuis (Heuvel 13) verrees in 1620 en heeft tot de Franse tijd gediend als bestuurlijk centrum van de Vrijheid van Oosterhout; het was tot 1940 raadhuis van de stad. Het gebouw heeft een L-vormige plattegrond; de westvleugel is waarschijnlijk in de 18de eeuw toegevoegd.

Ruïne van kasteel Strijen (Kasteeldreef ong.). Volgens de bronnen

illustratie
Oosterhout, Slotje Limburg, plattegrond beletage


gaat het kasteel, gelegen op de voormalige grens van Brabant en Holland, terug tot 1288. Het vierkante kasteel, waarvan een restant van de grote toren bewaard bleef, zal waarschijnlijk pas omstreeks 1325 in opdracht van Willem van Duvenvoorde zijn gebouwd. De vrij hoge toren, die grote gelijkenis vertoonde met de verdwenen toren van het middeleeuwse kasteel Breda, is in tweede instantie verhoogd, waarschijnlijk in de 15de eeuw. In de muren zitten door segment- en rondbogen ontlaste vensters en smalle spleten. Inwendig zijn muraalbogen en een aanzet van een kruisgewelf zichtbaar.

Slotjes. Omringd door nieuwbouwwijken liggen ten zuiden van de oude stadskern enkele buitenplaatsen met landhuizen of ‘slotjes’, die in de 15de of 16de eeuw als kasteelachtige edelmanswoningen ontstonden en in de loop van de tijd ingrijpend werden verbouwd. Slotje Limburg (Slotlaan 15) is een omgracht, wit gepleisterd gebouw met aan de voorzijde twee lage ronde hoektorens. In de 16de of mogelijk reeds in de 15de eeuw werd een bestaand rechthoekig gebouw in verschillende fasen met vleugels rond een binnenplaats uitgebreid en voorzien van een traptoren en twee ronde hoektorens. In 1798 heeft

[pagina 270]
[p. 270]


illustratie
Oosterhout, Huis Beveren


men dit complex in classicistische trant verbouwd. De huidige omvang kreeg het in 1940, toen men de binnenplaats volbouwde. Het interieur bevat enkele stucplafonds en schoorsteenmantels in Lodewijk XVI-stijl. De schouw met het schilderstuk door W.A. Fabri en de betimmering van een der kamers zijn afkomstig uit het huis Heuvel 9. Het laat-18de-eeuwse koetshuis annex de dienstwoning heeft een doorrit naar de Slotlaan. Huis Beveren (Ridderstraat 80) is een landhuis in Lodewijk XVI-stijl, dat omstreeks 1740 ontstond door de verbouwing en uitbreiding van een in de 16de eeuw gesticht edelmanshuis. Huis Brakestein (Ridderstraat 88), is een wit gepleisterd landhuis in empire-stijl, met afzonderlijk koetshuis annex portierswoning. Het huidige huis kwam omstreeks 1800 tot stand door een ingrijpende verbouwing van een slotje op L-vormige plattegrond. Dit 15de- of 16de-eeuwse gebouw kwam in verschillende fasen tot stand. Het geheel ligt aan de rand van een parkbos met serpentinevijver en slingerend padenpatroon. Van Slotje Borsselen of ‘Buitenzorg’ (Ridderstraat 56) is in de loop van de tijd weinig meer overgebleven dan een eenvoudig woonhuis in empire-trant.

Woonhuizen. Het huis Markt 20 heeft een, later gepleisterde, trapgevel uit 1669 met sierankers en empire-deur-omlijsting. De huizen Heuvel 8, 10 en 14 hebben achter hun 19de-eeuwse gevels waarschijnlijk nog een 17de-eeuwse kern. Het uit omstreeks 1770 daterende herenhuis Heuvel 19 is voorzien van een, later gepleisterde, lijstgevel met classicistische deuromlijsting met siervazen. Uit dezelfde tijd of iets later dateert Markt 13, waarvan het bovenlicht van de ingang mooi Lodewijk XVI-snijwerk heeft. De gaper boven de deur wijst erop dat hier eens een drogisterij was gevestigd. Het herenhuis Klappeijstraat 44 werd aan het begin van de 19de eeuw gebouwd in empire-trant met een rijk gedecoreerde ingangspartij. Het bovenlicht van de ingang en de vensters zijn voorzien van gietijzeren waaiervormige traceringen. Het herenhuis Rulstraat 25 heeft ook dergelijke traceringen. Markt 21 is een herenhuis met wit gepleisterde lijstgevel uit de eerste helft van de 19de eeuw. Heuvelstraat 10 is een drielaags herenhuis uit 1840 met naar voren springende zijvleugels, empire-vensters en neoclassicistische ingang. Het werd gebouwd voor de eigenaar van brouwerij ‘De Gekroonde Bel’. Het diepe eenlaagspand Keiweg 22 dateert uit de eerste helft van de 19de eeuw. De lijstgevel met ingezwenkte bovenhoeken heeft rijk gedetailleerde vensters en een empire-ingangspartij, vergelijkbaar met Klappeijstraat 44. Het wit gepleisterde herenhuis Heuvel 9 uit 1857 is later diverse keren verbouwd, onder meer in 1907 toen een uit Breda afkomstig hardstenen Rubenspoortje (omstreeks 1630) werd geplaatst.

Industriegebouwen. De timmerwerkplaats die bekend staat als de Hoekfabriek (Basiliekstraat 2-4) dateert uit omstreeks 1885. De voorm. bierbrouwerij van de N.V. Noord-Brabantsche Bierbrouwerij ‘De Gekroonde Bel’ (Bredaseweg 106) uit 1901 bestaat

illustratie
Oosterhout, Bierbrouwerij De Gekroonde Bel


uit een kantoorgebouw en een mouttoren in felrode baksteen en daarachter een deel van de tweelaags fabriekshal. In de gevels van kantoor en mouttoren zitten kleurige tegeltableaus naar ontwerp van J. Verheul Dzn.

Oosteind. In dit dorp ten oosten van Oosterhout staat de R.K. kerk St. Johannes de Doper (Provincialeweg 86), een driebeukige basilicale kerk uit circa 1925 met driezijdig gesloten koor uit 1907. Van de voorganger uit 1852-'53, naar ontwerp van P. Soffers, is de toren van drie geledingen met ingesnoerde spits behouden.

Dorst. Voor dit dorp ten zuiden van Oosterhout wordt in 1560 melding gemaakt van een kapel. In 1911-'12 verrees naar ontwerp van J.Th.J. Cuypers de R.K. kerk St. Marculphus (Baarschotsestraat 87), een eenbeukige kruiskerk met westwerk en driezijdig gesloten koor. In de voorgevel zit een steen uit 1835, afkomstig van een gesloopte voorgangster aan het Kapelerf. De langgevelboerderij Baarschotsestraat 77 dateert in haar huidige vorm uit 1867 en heeft waarschijnlijk een 18de-eeuwse kern. De bijbehorende schuur is 19de-eeuws.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken