Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Monumenten in Nederland. Gelderland (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Monumenten in Nederland. Gelderland
Afbeelding van Monumenten in Nederland. GelderlandToon afbeelding van titelpagina van Monumenten in Nederland. Gelderland

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.83 MB)

Scans (93.67 MB)

XML (1.97 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/architectuur


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Monumenten in Nederland. Gelderland

(2000)–Sabine Broekhoven, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert, Marc Tenten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

Ten geleide

Monumenten in Nederland is een naslagwerk over de waardevolle objecten en structuren in de verschillende provincies en in dit geval de provincie Gelderland. Het is géén reisgids en bevat dan ook geen routebeschrijvingen of wandelingen. Daar waar voor enkele steden een plattegrond wordt gegeven, is die vooral bedoeld om de onderlinge situering van objecten visueel duidelijk te maken. Het boek geeft een breed overzicht van bestaande, cultuurhistorisch interessante objecten en structuren, waarbij op beknopte wijze de relevante feitelijke informatie wordt vermeld.

Het boek geeft informatie op verschillende niveaus. De inleidende hoofdstukken plaatsen de gegevens in een groter verband en schenken aandacht aan het karakteristieke van de uitgestrekte provincie Gelderland. In deze hoofdstukken worden relaties gelegd met belangrijke ontwikkelingen in het verleden. De eerste inleiding bevat een algemene historische schets van de provincie. De twee volgende hoofdstukken besteden respectievelijk aandacht aan de stijlen en vormen van de gebouwen en aan de toegepaste materialen en constructies. De vierde en laatste inleiding behandelt de eigenheid van de drie regio's die samen de provincie Gelderland vormen: Veluwe, Achterhoek en Betuwe. Daarbij wordt vooral gekeken naar historisch-geografische ontwikkelingen en de bebouwingskarakteristiek.

De hiernaast opgenomen overzichtskaart toont de regioindeling van de provincie. De kaart geeft verder een overzicht van de belangrijkste gemeenten, steden en dorpen, zoals die aan bod komen in het op de inleidingen volgende onderdeel Steden, Dorpen, Monumenten. Dit meest omvangrijke deel van het boek bevat een alfabetisch geordende beschrijving van alle steden en vrijwel alle dorpen in Gelderland. Voor de indeling zijn niet de gemeentegrenzen bepalend, maar de afzonderlijke bebouwingsconcentraties - de kernen - zoals ze historisch zijn gegroeid.

In de praktijk is onderscheid gemaakt in hoofdkernen, kernen, geïncorporeerde kernen, omgevingskernen en omgevingsobjecten. Hoofdkernen zijn kernen die tevens hun naam aan een gemeente geven. Bij een gewone kern wordt in de aanhef steeds verwezen naar de gemeente waartoe deze behoort, bijvoorbeeld: Bredevoort (gemeente Aalten). De zogeheten geïncorporeerde kernen zijn in de loop van hun geschiedenis deel gaan uitmaken van een grotere kern. Zo zijn bijvoorbeeld het dorp Ugchelen bij Apeldoorn en Wijnbergen bij Doetichem na de Tweede Wereldoorlog opgenomen in de uitbreidingswijken van de nabijgelegen plaats. De dorpen Hees, Hatert en Neerbosch zijn in de 20ste eeuw opgenomen in de uitbreidingswijken van Nijmegen. Deze geïncorporeerde kernen worden behandeld als onderdeel van het grotere geheel, zij het dat bij de vermelding van adressen ook de naam van de oorspronkelijke kern wordt genoemd. Voor kernen die in de loop van de tijd aan

illustratie

[pagina 9]
[p. 9]
elkaar zijn gegroeid is deze methode eveneens gehanteerd. Omgevingskernen zijn nederzettingen die wel genoemd moeten worden maar waarvan de informatie over de bebouwing slechts één of enkele objecten betreft. Ze worden dan onder een nabijgelegen, vaak grotere kern vermeld: zo staat Loil bij Didam, Leuvenheim bij Brummen, Velddriel bij Kerkdriel en Schaarsbergen bij Arnhem. Wanneer een bepaalde kern dus niet alfabetisch terug te vinden is, kan deze via het topografisch register achter in het boek alsnog worden opgezocht. Omgevingsobjecten zijn de op het platteland gesitueerde gebouwen als kapellen, kloosters, kastelen, molens en boerderijen. Deze worden beschreven bij de meest nabije kern binnen

illustratie

de gemeente, bijvoorbeeld Oolde bij Laren, de St.-Willibrorduskerk van Olburgen bij Steenderen en de steenfabriek De Bunswaard bij Beuningen.

Elke kern heeft een eigen inleiding waarin de topografische of stedenbouwkundige ontwikkelingen kort worden behandeld. Van de belangrijkste steden is een plattegrond opgenomen, waarop de interessantste objecten zijn aangegeven. Objecten die veel voorkomen, zoals woonhuizen, winkels of pakhuizen, zijn niet in de plattegronden opgenomen, tenzij ze als een opvallend groot voorbeeld of als complex de aandacht trekken. De nummers op de plattegrond verwijzen naar het bijschrift, dat weer een verwijzing bevat naar de pagina van de objectbeschrij-

[pagina 10]
[p. 10]

ving. De nummers uit de plattegrond staan ook vermeld bij de beschrijving zelf.

Per kern is gezocht naar de meest geëigende indeling en volgorde om de objecten te beschrijven. De gekozen rangorde in de beschrijvingen wordt bepaald door het historische centrum van een kern en begint met het oudste en/of voor de ontwikkeling van de kern belangrijkste gebouw. Doorgaans gaat het daarbij om de kerk, maar soms is het een kasteel. Afzonderlijke objecten en structuren worden als het ware in ‘schillen’ vanuit de dorpskern besproken, waarbij drie hoofdregels zijn aangehouden: van publiek naar particulier, van oud naar jong en van binnen naar buiten. Vergelijkbare objecten en gebouwtypen zijn zoveel mogelijk na elkaar geplaatst of tot een lemma verzameld.

Het boek bevat in principe alle waardevolle objecten en structuren in de provincie. De enorme verbreding van het spectrum, met name door het opnemen van de jongere bouwkunst uit de periode 1850-1940, maakt het evenwel onvermijdelijk om keuzes te maken. De uiteindelijke selectie is dan ook die van de auteurs en het is mogelijk dat anderen die keuzes niet tot in detail delen. Bij de selectie staan de informatiewaarde en het belang als karakteristiek element voorop.

Objecten kunnen zijn opgenomen omdat ze kenmerkend zijn voor een breder voorkomend verschijnsel of juist omdat ze een uniek of zeldzaam voorbeeld van iets zijn. Beslissende criteria bij de selectie zijn: gaafheid, historische betekenis, architectonische kwaliteit of bouwhistorisch belang. In het algemeen worden objecten opgenomen die van voor de Tweede Wereldoorlog dateren. Een enkele keer worden gebouwen van na 1940 belicht, bijvoorbeeld als de wederopbouw een duidelijke stempel op een bepaalde kern heeft gedrukt. Met het opnemen van de modernste architectuur is grote terughoudendheid betracht.

 

Het boek geeft een overzicht van de bestaande gebouwde omgeving. Er wordt dus geen aandacht geschonken aan objecten die in het (recente) verleden zijn verdwenen. Cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren die met sloop of totale wijziging bedreigd worden - in de dagelijkse praktijk is dat helaas nog al eens het geval - zijn opgenomen als ze op het moment van het afsluiten van het manuscript nog aanwezig waren. Aan archeologische monumenten wordt geen expliciete aandacht besteed, tenzij dat voor het begrip van de ontwikkeling van een kern noodzakelijk is.

De teksten in dit boek zijn grotendeels gebaseerd op de officieel gepubliceerde literatuur, waaronder de zes delen over het Rivierengebied en dat over het Kwartier van Zutphen van de Nederlandse Monumenten van geschiedenis en Kunst. Verder zij de bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg voorhanden zijnde gegevens gebruikt, zoals de beschrijvingen van de Rijksmonumenten in de Objecten Databank (ODB) en de per gemeente in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) opgestelde rapporten. Ook van het uit het MIP voortgekomen Monumenten Selectie Project (MSP) konden wij gebruik maken. We zijn in dat kader het Gelders Genootschap dankbaar voor de door hun geleverde medewerking. Voor de beschrijvingen van diverse kerkinterieurs is gebruik gemaakt van informatie berustend bij de Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland.

Ondanks alle zorg die eraan besteed wordt, kan het boek inhoudelijk kleine onvolkomenheden bevatten. De auteurs onderkennen de beperking dat voor sommige objecten niet altijd alle inzichten beschikbaar zijn via de door hen gebruikte kanalen. Aanvullend bronnenonderzoek of het uitputtend nalopen van de ‘grijze literatuur’ lag evenwel niet in de opdracht en het strakke publicatieschema besloten. Wel zijn op grond van eigen waarnemingen ter plekke waar nodig verbeteringen of aanvullingen op de bestaande literatuur aangebracht.

 

Om het omvangrijke cultuurhistorische erfgoed van de provincie Gelderland binnen de voor het boek gestelde ruimte te kunnen behandelen was het nodig de objecten beknopt te behandelen. De nadruk ligt op feitelijke gegevens over de bouwgeschiedenis en de huidige situatie van het object, zoals: adres, functie, ontwerp- en bouwdata, namen van opdrachtgevers en architecten, ontwerpers en uitvoerende kunstenaars. Verder wordt waar mogelijk de bouwstijl vermeld, of bij minder typerende voorbeelden de bepalende architectuurelementen. De beschrijving van het uiterlijk van objecten blijft beperkt tot de belangrijkste kenmerken. Waar nodig voor een beter begrip komen ook de toegepaste materialen en constructies ter sprake. Bij de belangrijkste objecten en structuren wordt de historische ontwikkeling kernachtig behandeld. Informatie over interieur en inventaris van de gebouwen wordt in beperkte mate verstrekt; gegevens daarover zijn slechts opgenomen wanneer ze van uitzonderlijk belang zijn. Musea zijn alleen opgenomen indien het gebouw vermelding verdient; de museale collecties krijgen in dit boek geen aandacht. Restauraties en verbouwingen aan de objecten zijn in principe alleen vermeld als die tot belangrijke wijzigingen hebben geleid. Bij onderhoudsgevoelige objecten als molens wordt doorgaans enkel de meest recente restauratie aangegeven. De huidige functie van gebouwen wijkt vaak af van de oorspronkelijke bestemming. De nieuwe bestemming wordt enkel vermeld als er sprake is van een opvallend ander gebruik van het object. Aangezien gebouwen tegenwoordig vrij snel

[pagina 11]
[p. 11]

van functie veranderen, is ook hierin terughoudendheid betracht.

Een belangrijk onderdeel van het boek wordt gevormd door de foto's, die een representatieve selectie van de objecten en structuren in de provincie geven. Belangrijke criteria voor de keuze van de af te beelden objecten en structuren zijn hun ouderdom, hun verspreiding over de provincie en de verdeling over de verschillende soorten objecten. De foto's weerspiegelen steeds zo veel mogelijk het karakter van de desbetreffende kern. De meeste foto's zijn speciaal voor dit boek gemaakt. Waar dit niet het geval is, staat het jaartal van de foto in het bijschrift vermeld.

In het boek is verder van een aantal belangrijke kerken, kastelen en andere objecten een plattegrond met bouwfasen opgenomen. In de legenda is voor de aanduiding van die bouwfasen gebruik gemaakt van de verkorte architectuurhistorische dateringsmethode, waarbij Romeinse cijfers eeuwen aangeven, gevolgd door de hoofdletters A en B die staan voor halve eeuwen of de kleine letters a, b, c, d voor kwart eeuwen en m voor midden: XVIIa betekent eerste kwart van de 17de eeuw.

Achter in het boek staat een beknopte literatuurlijst met de gebruikte algemene literatuur aangevuld met de voor de provincie belangrijkste publicaties op architectuurgebied. Verder zijn een verklarende woordenlijst, een topografisch register en een register van personen toegevoegd.

 

Voor hun hulp bij de totstandkoming van dit boek danken wij als auteurs onze opdrachtgever de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, zijn directie, de leden van de projectgroep, de afdeling cultuurwaardenonderzoek en de fotografen van deze dienst, alsmede de medewerkers van de bibliotheek en van het foto- en tekeningenarchief en ten slotte de uitgever.

Voor de hulp die wij vanuit de provincie mochten ontvangen gaat onze dank uit naar het Gelders Genootschap en hun medewerkers. Daarnaast zijn wij dank verschuldigd aan de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland en de eigenaars en beheerders van kerken en andere gebouwen die van binnen zijn bezocht. Verder bedanken wij Leo Dubbelaar, Eric Blok, Rob Lureman, Wim Scholz, Gerard Lemmens, Ton Schulte, Marie Christine van Hövell tot Westerflier, Taco Hermans, Maarten van Bleek - en voor hun hulp bij het afwerken van het manuscript - Geeske Bakker, Jeroen van Meerwijk, Joos Leistra en Marieke Knuijt.

 

Utrecht, najaar 1999

 

Ronald Stenvert

Chris Kolman

Sabine Broekhoven

Ben Olde Meierink


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken