Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Monumenten in Nederland. Zeeland
Toon afbeeldingen van Monumenten in Nederland. Zeelandzoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23,32 MB)

Scans (87,55 MB)

ebook (27,56 MB)

XML (1,36 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/architectuur


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Monumenten in Nederland. Zeeland

(2003)–Piet van Cruyningen, Saskia van Ginkel-Meester, Chris Kolman, Elisabeth Stades-Vischer, Ronald Stenvert–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

Ten geleide

Monumenten in Nederland is een naslagwerk over de waardevolle objecten en structuren in de verschillende provincies, in dit geval de provincie Zeeland. Het is géén reisgids en bevat dan ook geen routebeschrijvingen of wandelingen. De stadsplattegronden in het boek zijn bedoeld om de onderlinge situering van objecten te verduidelijken. Het boek geeft in een compact, samenhangend overzicht een breed beeld van bestaande, cultuurhistorisch interessante objecten en structuren, waarbij beknopt de relevante feitelijke informatie wordt vermeld. De inleidende hoofdstukken plaatsen de gegevens in een groter verband en schenken aandacht aan het karakteristieke van de provincie Zeeland. Hier worden ook relaties gelegd met belangrijke ontwikkelingen in het verleden. De eerste inleiding bevat een historische schets van de provincie. De twee volgende hoofdstukken besteden respectievelijk aandacht aan de stijlen en vormen van de gebouwen en aan de toegepaste materialen en constructies. De vierde en laatste inleiding behandelt de eigenheid van de drie regio's die samen de provincie Zeeland vormen. Daarbij wordt vooral gekeken naar historischgeografische ontwikkelingen en de bebouwingskarakteristiek.

De hiernaast opgenomen overzichtskaart toont de regioindeling van de provincie zoals gehanteerd bij het Monumenten Inventarisatie Project. De kaart geeft tevens een overzicht van de gemeente-indeling in 2003.

Het meest omvangrijk is het op de inleidingen volgende onderdeel Steden, Dorpen, Monumenten, dat een beschrijving bevat van de belangwekkende bouwwerken van alle steden en nagenoeg alle dorpen in Zeeland. Dit deel is alfabetisch op plaatsnaam geordend. Voor de indeling zijn niet de gemeentegrenzen bepalend, maar de afzonderlijke bebouwingsconcentraties - de kernen - zoals ze historisch zijn gegroeid. Samen vormen ze een cultuurtopografisch overzicht van de provincie.

Er is onderscheid gemaakt in hoofdkernen, kernen, geïncorporeerde kernen, omgevingskernen en omgevingsobjecten. Hoofdkernen geven hun naam aan een gemeente (bijvoorbeeld Vlissingen, Tholen en Terneuzen). Bij een gewone kern wordt in de aanhef steeds verwezen naar de gemeente waartoe deze behoort, bijvoorbeeld: Scherpenisse (gemeente Tholen). De zogeheten geïncorporeerde kernen zijn in de loop van hun geschiedenis tot een grotere kern gaan behoren. Zo is bijvoorbeeld Brigdamme onderdeel uit gaan maken van Sint Laurens. Deze geïncorporeerde kernen worden behandeld als onderdeel van het grotere geheel, zij het dat bij de vermelding van adressen ook de naam van de oorspronkelijke kern wordt genoemd. Omgevingskernen zijn nederzettingen die wel genoemd moeten worden, maar waarvan de informatie over de bebouwing slechts enkele objecten betreft. Ze worden dan onder een nabijgelegen, vaak grotere kern vermeld: zo staat Zanddijk bij Veere, Nieuwvliet bij Groede en Walsoorden bij Kloosterzande. De beschrijvingen van deze omgevingskernen zijn niet alfabetisch geplaatst, maar kunnen via het topografisch register achter in het boek gevonden worden. Omgevingsobjecten zijn de op het platteland gesitueerde gebouwen als kastelen, forten, molens en fabrieken. Deze worden beschreven bij de meest nabije kern binnen de gemeente, bijvoorbeeld de Kruisdijkschans bij Sluis en de kapel van Hoogelande bij Biggekerke. Bij een omgevingsobject dat tevens het enige vermeldenswaardige object van een kern is, wordt steeds ook de kern genoemd; dat geldt bijvoorbeeld voor de kerken van Dishoek (bij Koudekerke), van Heikant (bij Sint Jansteen) en van Zandstraat (bij Philippine). Elke kern heeft een eigen inleiding waarin de historische ontwikkeling en de topografische of stedenbouwkundige veranderingen kort worden behandeld. Van de belangrijkste steden is een plattegrond opgenomen, waarop de interessantste objecten zijn aangegeven. Typen objecten die veel voorkomen, zoals woonhuizen, winkels of pakhuizen, zijn niet in de plattegronden opgenomen, tenzij ze als een opvallend groot voorbeeld of als complex de aandacht trekken. De nummers op de plattegrond verwijzen naar het bijschrift, waarin de oorspronkelijke functie zonder het (eventuele) voorvoegsel ‘voorm.’ is vermeld. Het bijschrift bevat een verwijzing naar de pagina van de objectbeschrijving. De nummers uit de plattegrond staan ook vermeld bij de beschrijving zelf.

Per kern is gezocht naar de meest geëigende indeling en volgorde om de objecten te beschrijven. De gekozen rangorde in de beschrijvingen wordt bepaald door het

[pagina 9]
[p. 9]


illustratie

historische centrum van een kern en begint met het oudste en/of voor de ontwikkeling van de kern belangrijkste gebouw. Doorgaans gaat het daarbij om de kerk, maar soms is het een kasteel. Afzonderlijke objecten en structuren worden als het ware in ‘schillen’ vanuit de dorps- of stadskern besproken, waarbij drie hoofdregels zijn aangehouden: van publiek naar particulier, van oud naar jong en van binnen naar buiten. Vergelijkbare objecten en gebouwtypen zijn zoveel mogelijk na elkaar geplaatst of tot een lemma verzameld.

Het boek bevat in principe alle waardevolle gebouwde objecten en structuren in de provincie. De breedte van het spectrum, ook ontstaan door het opnemen van de jongere bouwkunst uit de periode 1850-1940, maakt het evenwel onvermijdelijk om keuzes te maken. De uiteindelijke selectie is die van de auteurs. Objecten kunnen zijn opgenomen omdat ze kenmerkend zijn voor een breder voorkomend verschijnsel of juist omdat ze een uniek of zeldzaam voorbeeld zijn. Beslissende criteria bij de selectie waren: gaafheid, historische betekenis, architectonische kwaliteit en bouwhistorisch belang. De meeste, maar lang niet alle, opgenomen gebouwen zijn beschermde rijksmonumenten. In het algemeen worden gebouwde objecten opgenomen die van vóór de Tweede Wereldoorlog dateren. Een enkele keer worden gebouwen van na 1940 belicht, bijvoorbeeld als de wederopbouw een duidelijk stempel op een bepaalde kern heeft gedrukt. Met het opnemen van de modernste architectuur is grote terughoudendheid betracht.

Het boek geeft een overzicht van de bestaande gebouwde omgeving. Er wordt daarom geen aandacht geschonken aan objecten die in het (recente) verleden zijn verdwenen. Cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren die met sloop of totale wijziging bedreigd worden - dat is helaas nogal eens het geval - zijn opgenomen als ze op het moment van het afsluiten van het manuscript nog aanwezig waren. Aan archeologische monumenten wordt enkel aandacht besteed wanneer dat voor het begrip van de ontwikkeling van een kern noodzakelijk is.

De teksten in dit boek zijn grotendeels gebaseerd op de officieel gepubliceerde literatuur en op de bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg voorhanden zijnde gegevens, zoals de per gemeente in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) opgestelde rapporten. Ook is er gebruik gemaakt van het uit het MIP voortgekomen Monumenten Selectie Project (MSP). Voor

[pagina 10]
[p. 10]

de beschrijvingen van diverse kerkinterieurs is gebruik gemaakt van informatie berustend bij de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland. Aanvullend bronnenonderzoek of het uitputtend nalopen van de ‘grijze literatuur’ stelden de auteurs zich niet als opdracht. Wel zijn op grond van eigen waarnemingen ter plekke verbeteringen of aanvullingen op de bestaande literatuur aangebracht.

Om het cultuurhistorische erfgoed van de provincie Zeeland binnen de voor het boek gestelde ruimte te kunnen behandelen was het nodig de objecten beknopt te karakteriseren. De nadruk ligt op feitelijke gegevens over de bouwgeschiedenis en de huidige situatie van het object, zoals adres, functie, ontwerp- en bouwdata, namen van opdrachtgevers en architecten, ontwerpers en uitvoerende kunstenaars. Verder wordt waar ongelijk de bouwstijl vermeld of de bepalende architectuurelementen. De beschrijving van het uiterlijk van objecten blijft beperkt tot de belangrijkste kenmerken. Waar nodig komen ook de toegepaste materialen en constructies ter sprake. Bij de belangrijkste objecten en structuren wordt de historische ontwikkeling kernachtig behandeld. Informatie over interieur en inventaris van de gebouwen wordt alleen verstrekt wanneer deze van belang is. Musea zijn alleen opgenomen indien hun gebouw vermelding verdient; de museale collecties krijgen in dit boek vrijwel geen aandacht. Restauraties en verbouwingen aan de objecten zijn in principe alleen vermeld als die tot belangrijke wijzigingen hebben geleid. Bij onderhoudsgevoelige objecten als molens wordt doorgaans enkel de meest recente restauratie aangegeven. De huidige functie van gebouwen wijkt vaak af van de oorspronkelijke bestemming. De nieuwe situatie wordt slechts genoemd als er sprake is van een opvallend ander gebruik van het object. Aangezien gebouwen tegenwoordig vrij snel van functie veranderen, is hierin terughoudendheid betracht.

Een belangrijk onderdeel van het boek vormen de foto's, die een representatieve selectie van de objecten en structuren in de provincie geven. Belangrijke criteria voor de keuze van de af te beelden objecten en structuren zijn hun ouderdom, hun verspreiding over de provincie en de verdeling over de verschillende soorten objecten. De foto's weerspiegelen steeds zo veel mogelijk het karakter van de desbetreffende kern. De meeste foto's zijn speciaal voor dit boek gemaakt. Waar dit niet het geval is, staat het jaartal van de foto in het bijschrift vermeld.

In het boek is verder van een aantal belangrijke kerken, kastelen en andere objecten een plattegrond met bouwfasen opgenomen. In de legenda is voor de aanduiding van die bouwfasen gebruik gemaakt van de verkorte architectuurhistorische dateringsmethode, waarbij Romeinse cijfers eeuwen aangeven, gevolgd door de hoofdletters A en B die staan voor halve eeuwen of de kleine letters a, b, c, d voor kwart eeuwen en m voor midden: XVIIa betekent eerste kwart van de 17de eeuw. In de tekst zijn de voornamen van personen die leefden vóór het jaar 1800 voluit geschreven, daarna zijn de initialen vermeld. De aanduidingen van de plaatsnamen zijn gebaseerd op Elsevier Alfabetische Plaatsnamengids van Nederland ('s-Gravenhage 2001; 17de druk), met correcties voor de heringedeelde gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen. Achter in het boek staat een beknopte literatuurlijst met de gebruikte algemene literatuur, aangevuld met de voor de provincie belangrijkste publicaties op architectuurgebied. Verder zijn een verklarende woordenlijst, een topografisch register en een index op namen toegevoegd.

 

Voor hun hulp bij de totstandkoming van dit boek danken wij als auteurs onze opdrachtgever de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, zijn directie, de leden van de projectgroep, de afdeling cultuurwaardenonderzoek en de fotografen van deze dienst, alsmede de medewerkers van de bibliotheek en van het foto- en tekeningenarchief en ten slotte de uitgever.

Voor de hulp die wij vanuit de provincie mochten ontvangen gaat onze dank uit naar R. den Broeder, P.J. van Cruyningen, C. Dekker, P. Don, A.H. van Drunen, P.A. Henderikx, A.P. de Klerk, B.I. Sens, P. Sijnke en H. Uil. Daarnaast zijn wij dank verschuldigd aan de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland en aan Leo Dubbelaar, G.H. Keunen (molens) en R.W. van Straten (orgels). Voor hun hulp bij het afwerken van het manuscript bedanken wij Geeske Bakker, Jeroen van Meerwijk, Joos Leistra en Marieke Knuijt.

 

Utrecht, februari 2003

 

Ronald Stenvert

Saskia van Ginkel-Meester

Elisabeth Stades-Vischer

Chris Kolman


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken