Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

55. Iemand afpoeieren,

d.w.z. iemand afschepen, door hem onheusch te bejegenen; ook: maken dat hij aflaat, door zich met een zoet lijntje van hem af te maken;

[pagina 24]
[p. 24]

Ndl. Wdb. I, 1251; Harreb. III, 3 b. De eig. bet. van ‘poeieren’ is iemand met een (bijtend?) poeder bestrooien of inwrijven, vandaar: hem onvriendelijk bejegenen; vgl. iemand bepoeieren, met sneeuwballen gooien; dial. iemand inpoeieren, met sneeuw inwrijven; Waasch Idiot. 59 a: afpoeieren, afrossen; Rutten, 178: poeieren, afranselen; Claes, 187: poederen, afpreugelen; iemand eene poeiering geven; Teirl. 37: afpoeieren, hard bekijven of bestraffen; De Bo, 877 a: Iemand poeieren, iemand doorhalen; iemand een poeiering geven (of draaien), iemand afranselen; fr. poudrer qqn., iemand uitschelden (verouderd). Dezelfde beteekenisontwikkeling vindt men bij iemand afzouten (zie ald.) en het hd. pfeffern, gooien, slaan; Teirl. 36: afpeperen, afranselen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken