Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

75. Een alias.

Het lat. adverbium aliasGa naar voetnoot1) beteekende eig. op een anderen tijd, bij een andere gelegenheid, maar stond ook gelijk met ons anders; bij ons gaf het zooveel te kennen als anders gezegd (eng. alias). Zooals van dat den eigennaam inleidt, de beteekenis van ‘eigennaam’ kreeg, zoo werd alias, dat den bijnaam inleidt, tot zelfstandig naamwoord met de beteekenis ‘bijnaam’; dit werd nu weder bij verdere overdracht als persoonsbenaming opgevat in den zin van iemand met zoo'n bijnaam, iemand met wien men schertst of om wien men lacht; maar in bijzondere toepassing gezegd van een knaap, die aardige grappen weet uit te voeren, een schalk, een guit. Zie het Ndl. Wdb. II, 139-140; Boekenoogen, CIXGa naar voetnoot2); Fri. Wdb. I, 37 b; Molema, 286, waar ook een wkw. oaliassen in den zin van gekscheren vermeld wordt.

voetnoot1)
In klassiek Latijn komt het als znw. niet voor.
voetnoot2)
Aldaar worden o.a. geciteerd Freerick Pietersz. alias Jonge thoen; Aelbrecht Jansz. van den Dam alias den grandigen Aelbrecht ofte Hollaert; Reyer Jansz. van Haarlem alias Reyntgen de Vos; Jan Jansz. van Rijssel alias Hans zonder bill; Claes Jacobsz. van Haerlem alias Galgelap; Gerrit Gerritsz. alias 't Verken; zie ook Verdam, Uit de Gesch. der Ned. Taal3, bl. 33.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken