Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

143. Bakvisch,

d.w.z. een aankomend meisje; een navolging van het hd. Backfisch. ‘De toepassing van het woord is daaruit te verklaren, dat de visch die gebakken wordt vooral van kleiner soort is’; Ndl. Wdb. II, 899. In Zeitschr. f. Deutsche Wortf. III, 94 en bij Kluge, Wtb. 32 wordt ondersteld dat het oorspr. een studentenwoord is geweest voor baccalaureus, laagste academische graad, dus jong student, en vandaar is toegepast op meisjes. In het Antw. Idiot. 179 wordt bakvisch zijn vermeld in den zin van: er aan zijn in 't spel, of in de boet geslagen zijn; ook in den zin van zeker zullen sterven (woordspel met het ww. bakken, aanbakken; zie no. 142). Vgl. het synonieme een (halfwassen) brasem, een opgeschoten jongen of meisjeGa naar voetnoot4), die ‘te klein voor een tafellaken en te groot voor een servet’ is. In het hd. heet een halfwassen jongen een gründling

[pagina 60]
[p. 60]

of ook een gelbschnabel (vgl. Rose, 11834: U die bec so geel noch steet), grünschnabel, grünspecht; in het fr. un béjaune, blanc-bec; in Friesland een blei, een laffe meid (Ndl. Wdb. II, 2822).

voetnoot4)
Vgl. Sewel, 310 c: half-wassen-braassems, hoop-loopers, scheepsjongens van 16 tot 18 of 20 jaaren; Köster Henke, 11: brasem, kerel; Jord. II, 14: Madame smoesde weer met de brasempjes (jonge meisjes), vlak voor 't buffet. Menschenw. 254: Wa' luie broasims die jonges van jou tog-en-binne, dolde Janbuur. Syn. is ook platvisch voor onmondige meisjes; Jord. II, 33: Jet vangt d'r platvisch sooveul d'r over de vlakte swermt tussche Groot-Mokum, Rotterdam en 't Haagie!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken