Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

155. Uit den band springen,

d.w.z. zich niet houden aan tucht en regel. Sedert de middeleeuwen is de uitdr. bekend; vgl. Sp. d. Leken 190 r: Woudese bi tide hair kinderen dwinghen ende lietse niet wten bande springen. De uitdr. is oorspronkelijk gebruikt van een vat, dat springt, waarbij de banden, dat zijn de hoepels (vgl. hd. FaszbandGa naar voetnoot2)), los gaan, gelijk duidelijk blijkt uit Vondel's Noah, vs. 1138; 1507: De hemel springt, gelijk een volle waterton, aan duigen uit den bant (vgl. hd. aus Rand und Band sein); Winschooten, 15: Uit den band springen, dat is, verwilderen, agteruitslaan; Halma, 39: Uit den band springen, verwilderen, s'écarter de son devoir; Sewel, 57: Uit den band springen, to shake off obedience; fri.: ut 'e bân springe of spatte. Syn. was in de 17de eeuw uit of buiten den bocht springen; zie Ndl. Wdb. III, 21; Jord. II. 100: Hij haatte landziekig gezeur over het buiten-den-bocht springen; vgl. de syn. zegswijzen buiten den band springen (in Nkr. II, 26 Juli p. 4); buiten de duimen springen (Jord. 245); over de streng slaan (eig. van een aangespannen dierGa naar voetnoot3)); buiten den pot pissen (veelal van echtbreukGa naar voetnoot4)).

voetnoot2)
Zie Ndl. Wdb. II, 954; 956, waar plaatsen worden aangehaald van band in den zin van hoepel van een vat; vgl. ook Boekenoogen, 435: kitband.
voetnoot3)
N. Taalgids XII, 145.
voetnoot4)
Zie o.a. Brederoo, Moortje, 1469; Tuinman I, 345; N. Taalgids XII, 145.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken