Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

347. Het niet breed hebben,

d.w.z. niet ruimschoots in zijn onderhoud kunnen voorzien, zich moeten bekrimpen; breed heeft hier de beteekenis van weelderig, royaal, ruimGa naar voetnoot1). Sedert de 17de eeuw in de litteratuur bekend. Zie Van Moerk. 507: Al heeft men 't zoo breed niet, zoo hou ik nog veul van een eerlijk geslagt. Vandaar: Die 't breed heeft, laat het breed hangen dat men spottend zegt van iemand, die goede sier maakt, doch wien het eig. niet past, hetzelfde dus als Prov. Comm. 242: Die peepers goeden tijt heeft, pepert sinen pap, of daert ruym is, neemt ment ruym (Erasmus, no. 250). Vroeger ook (Meyer, Spr. 16; Spieghel, 295) en thans nog in Limburg en in Zuid-Nederland: Die 't lang heeft, laat het lang hangen (Welters, 80; Antw. Idiot. 387; 745; Waasch Idiot. 278 a; Claes, 131; Rutten, 87 a; De Bo, 607; De Cock1, 140); nd. de 't lang heft, laet lang hangen (Eckart, 307). Zie verder Harreb. III, 28 b; Hoeufft, 83; Boekenoogen, 108; Ndl. Wdb. III, 1176 en vgl. nog het Friesch: dy 't breed het, lit it breed hingje; Molema 60 b: dei 't brijd het let 't brijd hangen en dei 't nog brijder het let 't slepen; bij Bergsma, 71: die 't briek (ruim, breed) hef lat briek hangen.

voetnoot1)
Vgl. Hor. C. 3. 2. 1: angustam amice pauperiem pati.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken