Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

367. Zoete broodjes bakken.

Men bezigt deze uitdr. wanneer iemand zich eerst over het een of ander sterk uitlaat, en naderhand zich gedwee en inschikkelijk toont (Weiland). De eig. bet. is: nadat men iemand iets onaangenaams te slikken heeft gegeven, hem wat lekkers klaar maken, om hem weer goed te stemmen; uit een ander vaatje tappen; vgl. het mnl. vladebackere, eig. koekebakker, fig. bakker van zoete broodjes, pluimstrijker, vleier; 17de eeuw vleibakker. Inde 17de eeuw: kleine (= fijne) broodjes bakken (o.a. in de Gew. Weuw. III, 20); evenzoo in de 18de eeuw in het Boere-krakeel, 157 en 205, en thans nog in Groningen en Drente: smalle, kleine broodjes bakken (Molema, 385 a; Bergsma 73). Voor Zuid-Nederland zie Rutten, 41 b: kleine broodjes moeten bakken, moeten onderdoen; waarnaast: met iemand brookens bakken, meer in vriendschap zien te komen (Schuerm. Bijv. 55 a); platte brooikens bakken (Schuerm. 47 b; Antw. Idiot. 304 en Tuerlinckx, 104); zoete boter spelen (Waasch Idiot. 138 a). Volgens Joos, 71 beteekent ‘zoete broodjes bakken’ bedriegen. In denzelfden zin als onze uitdr. kent men in het Westvl. den zoeting (of zoetingen) schudden, eig. zoete appelen schudden; trachten vrede te maken met iemand, dien men beleedigd of verbitterd heeft (De Bo, 1438). Zie ook Ndl. Wdb. II, 887; III, 1553; Slop, 88; Boefje, 149 en vgl. hd. Süszholz raspeln, Lebkuchen austeilen, übertriebene Artigkeiten (einer Dame) sagen (Schrader, 470).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken