Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 195]
[p. 195]

493. Op den dril zijn,

d.w.z. aan den zwier zijn, rondloopen; syn. van het 17de eeuwsche opter tril zijn. Het wkw. drillen beteekende vroeger zwaaien, rondzwaaien (vgl. nog eene lans drillen), en vervolgens intr. rondloopen, zwieren. De uitdr. vindt men bij Poirters, Mask. 137:

 
Een Maeght, die niet vallen wil,
 
En magh niet veel zijn op den dril.

Vgl. ook Tuinman I, 93: Zy is graag op den dril, dit wil zeggen, dan hier, dan daar na toe. In Antwerpen is drillen in dezen zin nog bekend; evenals op den dril zijn, syn. van op den drits zijn. In Zuid-Nederland zegt men ook hiervoor: op den drevel zijn, op schok zijn of gaan (Schuerm, 593), op den dremmel zijn, op marode zijn of gaan (ook in Noord-NederlandGa naar voetnoot1), op scheut, op zwier zijn, en noemt men zulk een vrouw, die gaarne op den dril gaat, een drilkous, drilgat, een drevelgat; zie Schuermans, 105; Bijv. 72; 73; Antw. Idiot. 379; 380; Waasch Idiot. 190 b: op zijnen dril zijn.

voetnoot1)
fr. aller à la maraude en marauder; Sewel, 486: Op merode gaan, to straggle about, to go marauding; Halma, 347; bij Köster Henke, 44: merode, neerlaag, armoede. Hij is nou in de merode (aan lagerwal); De Cock2, 39; Claes, 142; hd. marodieren; eng. to maraud.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken