Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 251]
[p. 251]

634. Iemand den gek aansteken,

d.w.z. den spot drijven met iemand, iemand voor den gek houden, eene in het Noorden en Oosten van ons land zeer bekende zegswijze; fri. immen de gek oanstekke, naast gekoanstekken, gekoanstekkerij, bespotting. Het znw. gek zal hier oorspr. moeten beteekenen het uitstekende stuk van het boveneind eener houten pomp, waarop de stok of hefboom steunt, die den zuiger op en neer beweegt; de knie, de mik. De uitdr. wil dan zeggen met zijne hand een gek maken, door den duim tegen den neus te zetten, en de andere vingers gesloten vooruit te steken. Zoo zeide men in het Friesch ook immen de gûch oanstekke, waarbij de tong werd uitgestoken; zie no. 628; Ndl. Wdb. V, 1214, en vgl. het mnl. die mouwe maken; Plantijn: iemand den muyl maecken, faire la moue; verder de vijg geven, den guize setten, den huich of de guig nasteken (Tuinman I, 310Ga naar voetnoot1)); iemand eenen toot zetten, westvl. eene gespe trekken en dergelijkeGa naar voetnoot2).

voetnoot1)
Vgl. Halma, 365, die faire la figue à quelcun vertaalt door leeuwtjes of babbelguichjes over iemand maaken, iemand de guig nasteeken, welk leeuwtje hij verklaart door grilletjes, fr. grimaces (zie Ndl. Wdb. VIII, 1378). Vgl. hiermede mannetjes maken, hd. männchen machen, eig. van hazen of beren gezegd.
voetnoot2)
Opmerking verdient het bij Baardt, Deugdensp. 185 voorkomende: ‘den kap aensteken’ = den gek aansteken. Moet hier gedacht worden aan den zotskap?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken