Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

981. De huik naar den wind hingen,

d.w.z. van partij veranderen naarmate de omstandigheden dit raadzaam schijnen te maken; ook wel het vaantje of de zeilen naar den wind hangen.

[pagina 378]
[p. 378]

Onder een huik verstond men een langen mantel zonder mouwen, die zoowel door mannen als vrouwen gedragen werd, tot op de voeten reikte en van voren over het hoofd heen in een langen hoorn uitliep. De eig. bet. is: de huik zoo hangen, omslaan, dat men tegen den wind beschut is; fig. ‘eene zoodanige houding aannemen, dat men altijd gedekt is; met beide partijen op een goeden voet willen blijven’; zie Kiliaen: Huyck of huycksken nae den wind hanghen, servire scenae, servire tempori, versare suam naturam et regere tempus; Plantijn: De huycke na de wint hangen, tourner la cappe au vent, adag. flechir à touts vents; mlat. versa sit adversum tua semper penula ventum. In de middeleeuwen zeide men die hoyke tegen (of na) den wint hangen; zie het Mnl. Wdb. III, 525-527; Stallaert II, 625 en Ons Volksleven V, 182. Hij, die dit deed, werd een wendehoyke genoemd. Thans wordt ook, omdat men de uitdr. niet begrijpt, gezegd: ‘de huig naar den wind hangen’. Zie verder Goedthals, 57: De huycke naer den wint hangen, t hooft inden windt houden, tourner a tout vent; Everaert, 160, vs. 437; Pers, 137 b; Coster, 55, vs. 1344; Bebel, no. 282; Taalgids 4, 255; Woeste, 95: et haüken nam winde draigen; Eckart, 215: dä wêss de Hock no'n Wedder ze hangen; Dirksen I, 37: de wêt de heike na de wind to setten (of na de wind to hangen) en vgl. onze uitdr. zijn rokje omkeeren of omhangen (Sewel en Halma), fr. tourner casaque; het Vlaamsche: het vaan of vaanken naar den wind hangen of zijn molen naar den wind hangen (Schuermans, 770 a); het hekken naar den wind hangen (bl. 182; ook Teirl. II, 25); den staart naar den wind draaien ('t Daghet XI, 80); de leuke naar den wind hangen (De Bo, 627); het Neder-Betuwsche: zooas de wijnd waoit, waoit zijn ja(a)s; Onze Volkstaal II, 114; Breuls, 86; De Cock1, 148; Antw. Idiot. 1476: e zeiltje naar de(n) wind spannen; hd. den Mantel nach dem Winde hängen; man musz den Mantel kehren wie das Wetter geht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken