Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1138. In den kijker(d) loopen,

d.w.z. in het oog loopen, in 't vizier vallen; iemand in den kijker hebben, iemand bespeuren, in de gaten hebben; fri. yn 'e kykert rinne, yn 'e kykert (of kyk) ha; in Groningen: iemand in de kiekert hebben, iemand niet vertrouwen, tegenover iemand op zijne hoede zijn (Molema, 199). Kijker in den zin van oog vinden we in de 17de eeuw o.a. bij Winschooten, 173: ‘Iemand in 't oog hebben: sijn gedagten oover iemand laaten gaan, en op iemands doen letten gelijk ook alsoo gesegt werd, dat iemand in het oog, of de kijkerd, is’; vgl. ook de Enchuyser Ybocken (17de eeuw), bl. 32:

 
't Aesje was nau uyt de kijcker,
 
't Was hael op, en smijt weer uit.
 
't Dobbertje sonck als een spijcker.
 
Het was niet als buyt op buyt.

Zie verder C. Wildsch. IV, 228: Dan liepen ze hier gaauw in den kijkert; Br. v. Abr. Bl. I, 95; Harreb. I, 399; Dievenp. 18: U begrijpt dat 't niet lang duurde of ze liepen in den kijker; Sjof. 60: De nieuwe woning was maar tien minuten van den Binnenweg: je liep t'r niet zoo in de kijkert als verderop de straat in; Nkr. II, 6 Dec. p. 6; V, 29 Jan. p. 4; 5 Aug. p. 4; III, 27 Juni p. 2; het Twentsche ik heb hem op n' kiekert; oostfri. in de kiker hebben; hd. einen auf dem Kieker haben; nd. up wat en kiker hewwen (Reuter, 57); zie no. 606 en vgl. in de lampies loopen (Menschenw. 440Ga naar voetnoot1)).

voetnoot1)
Mag ook vergeleken worden het hd. (Jena) barg. keiken, keikertchen, oogen? Kluge, Rotw. 490.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken