Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1178. Klier.

Een in de volkstaal voorkomend scheldwoord met de beteekenis van knul, ploert, onuitstaandbare kerel; vgl. voor den overgang der beteekenis kataas, kreng, darm, kwal, fluim, etter, puist, emmer, loeder, schelm (de beide laatste beteekenen oorspr. aas) en dergelijke (zie no. 552 en vgl. Van Ginneken I, 490). Zie Boefje, 168: Zoo'n flauwe klier, die had staan grienen as 'n meid; Peet, 145; Speenhoff II, 65:

 
Meneer Piet Lut heeft 'n koetsier
 
En een open koessie.
 
Ze rijden samen langs de straat
 
Enkel voor 'n smoessie.
 
Dan zie je nooit wie van de twee
 
Of toch de koetsier is;
 
't Eenige wat je goed kan zien,
 
Is wie de grootste klier is.

Nkr. II, 5 Juli p. 4: d'Armée-onderofficieren zijn waarachtig ook geen klieren; IV, 3 Juli p. 2: Als ik juich omdat een van die smeerlappen, een van die ploertenGa naar voetnoot1), een van die klieren minder gekozen is; 8 Mei p. 2: Jonkheer Piet, die rentenier is, heeft equipage en een tuf, niemand weet hoe rijk die klier is; VI, 2 Nov. p. 3: Leegloopers van sjiek fatsoen, al die nuttelooze klieren vreten van een staatspensioen; Nkr. VIII, 17 Oct. p. 8: Zoo'n vrome, socialerige klier als dat was! Hiernaast ook klieroog (in Boefje, 169: Hij dorst 'm ommers nie eens an te kaike, die stiekeme klieroog). Van dit klier zijn afgeleid het ww. klieren, zeuren, zanikenGa naar voetnoot2) en het znw. geklier (gezanik, gezeur; vgl. no. 447). Vgl. Van Ginneken I, 494; Nkr. IV, 3 Juli p. 2: Dat komt omdat die S.D.A.P.-ers met al hun klieren en kruipen macht gekregen hebben; De Arbeid, 12 Nov. 1913, p. 2 k. 2 (geklier).

voetnoot1)
Oorsprong onbekend.
voetnoot2)
In nog anderen zin in Menschenw. 8: Schorem dat zich daar ophoopte, klierde in onreinheid van stoofhuisjes.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken