Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1184. Iets aan de (groote) klok hangen,Ga naar eind1184

d.w.z. iets alom bekend, ruchtbaar maken; aan elk en ieder overluid vertellen; hd. etwas an die grosze Glocke hängen oder bringen; fr. sonner la grosse cloche. In de 16de eeuw zeide men hiervoor dat is al an die clockreepe voor: dat weet Jan en alleman; zie Campen, 22; Sart. I, 7, 33 en bij Sart. Adagia, p. 147: het hanght al aen de klockreep, dat ter vertaling dient van notum lippis et tonsoribus. Ook Hooft gebruikt deze uitdr. in Ned. Hist. 1051, evenals Coster, 37, vs. 820 var.; Smetius, 116 en Winsch. 15: Ik hang het aan de klokreep, ik maak het rugbaar. Naast clockenreep kende men in de middeleeuwen ook clockenseel, en zoo kon men ook zeggen aan 't clockenseel hangen, dat aangetroffen wordt Sac. v.d.N. 896 (als de vrouwen wat weeten dat hanght aent clockzeel) en thans nog in Noord- en Zuid-Nederland bekend is; zie Teirl. II, 149; Joos, 89; Waasch Idiot. 352 a; Antw. Idiot. 670 en Schuerm. Bijv. 164 b. De tegenwoordig algemeen gebruikelijke uitdr. iets aan de (groote) klok hangen is eerst in de 17de eeuw aangetroffen; men bedenke hierbij, dat meestal twee klokken in den toren hingen, een zware of groote klok, die bij brand, bij openbaren nood of een vijandelijken inval werd geluid

[pagina 469]
[p. 469]

of ‘geslagen’, en eene met een minder zwaren klank, welke voor het bijeenroepen tot openbare afkondigingen werd ‘geklept’Ga naar voetnoot1). Zie Ndl. Wdb. V, 1058; Mnl. Wdb. III, 1565 en vgl. Hooft, Brieven, 205; Six v. Chandelier, 527; C. Wildsch. IV, 310; voor het Nederduitsch Eckart, 161; 82: hä hängt alles ân dä Dômklok; Taalgids IV, 241 en VII, 205, waar wordt medegedeeld, dat men in Zeeuwsch-Vlaanderen ook gebruikt: ‘iets aan de bel hangen, daar vele gemeentehuizen geen klok, maar wel een bel hebben,’Ga naar voetnoot2) waarvoor in Antwerpen gezegd wordt iets met de lange bel doen uitbellen (Antw. Idiot. 205); bij Teirl. 120: iet an den belleman zeggen, iets overal vertellen, uitbellen; in Twente: iets an de panne (het koperen bekken van den omroeper) hangen. Zie verder Suringar, Erasmus, CLI en W. Dijkstra, 358 a: hy hinget it net oan 'e greate klok, hij is geheimhoudend; Ten Doornk. Koolm. II, 276; Reuter, 59 a en vgl. reeds mnl. iet ommbellen, iets ombellen, omklinken; Afrik.: Dit is nie nodig om dit aan die groot klok te hang nie.

eind1184
l. ommebellen.
voetnoot1)
Vgl. Fr. Seiler, D. Sprichwörterkunde, p. 246: Zur Gerichtsverhandlung wurden die Dinggenossen auf dem Lande durch das Läuten der Kirchenglocke zusammengerufen. Daher: mit der groszen Glocke zu Gericht laden (Grimm, D. Rechtsaltert. 2, 470). Wer also etwas vor Gericht brachte, der veranlaszte, dasz die grosze Glocke geläutet wurde, lief gleichsam zur groszen Glocke. Jetzt heiszt es bildlich: etwas an die grosse Glocke hängen, nämlich ein Gewicht an den Glockenstrick, so dasz die Glocke zu läuten anfängt und nun das Verfahren über die Sache eröffnet wird.
voetnoot2)
Zou niet eerder aan de bel van den omroeper moeten worden gedacht? Zie Taalgids VII, 206; Ndl. Wdb. II, 1655; De Cock1, 254; Volkskunde XIV, 156.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken