Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1307. Een kwast,

d.i. een zonderling, een zot, een fat, ook een kwastelorum of een kwasteldorom genoemd (Draaijer, 23 b; Molema, 232; Rutten, 127). Misschien moet men er eigenlijk onder verstaan, iemand die allerlei kwasten en

[pagina 521]
[p. 521]

strikjes draagtGa naar voetnoot1); vgl. een hoed, een pruik, een haneveer; een kruk (zie no. 1298); barg. kruif (eig. haarkrul), kwast, verwaande kerelGa naar voetnoot2); bij De Bo, 723 a: een dwaze mutse (= vrouw); doch mogelijk is evenzeer, dat wij moeten denken aan kwast, ook een harde kwast, eig. een knoest in het hout, in de 17de eeuw in overdrachtelijken zin een lastig, koppig, grillig mensch, iemand met allerlei kuren. Zie Hooft, Uitlegk. Wdb. III, 198; Coster, 29, vs. 592; 40, vs. 908; 541, vs. 1450; Langendijk, Vad. Koopl. 12 (Panthéon-ed.); Spaan, 130: een houtig kwasje, een lastig heer; 169: een netelig kwasje; C. Wildsch. III, 353; Halma, 524: Quastig, koppig, hoofdig; een quastige vent, un bourru, un fantasque, un capricieux ou bizarre; quast, un bourru, un sot; dat is eene quast van een vent, een koppig of wonderzinnig mensch, c'est un bourru, un capricieux, un bizarre, un têtu; Sewel, 330: Kwast (quibus, halve gek), fob, fool, boohy; fri. in kwast, een geurmaker. In den zin van lastig wezen wordt kwast gebruikt bij Van Effen, Spect. VIII, 205: De naam van gryzen knorrepot, van viezen kwast, van ouden zot. In dien van zot komt het voor in de Gew. Weeuw. I, 17; in Zuid-Nederland beteekent het vroolijke snaak, spotvogel, losbol, verkwister, kwieskwas (Teirl. II, 194); zie Waasch Idiot. 381 a; De Bo, 593 a; Antw. Idiot. 733; Teirl. II, 193; Schuermans, 313. Het is mogelijk, dat we kwast in dezen zin in verband moeten brengen met het ww. kwasten, drinken, lichtmissen (De Bo, 593; Schuermans, 313), dat wellicht hetzelfde is als het door Kiliaen vermelde quasten, quisten, cum impetu effundere, profundere. Het daarnaast voorkomend synonieme kwispel (De Bo, 597 b; Rutten, 127) of kwispelaar en het ww. kwispelen (zwieren, boemelen; Tuerlinckx, 355) doet eerder denken aan kwast, kwispel in den zin van staart en vandaar kwasten, kwispelen, als een staart heen en weer gaan, slingeren, doordraaien, leegloopen, dweilenGa naar voetnoot3). Ook in het Nd. spreekt men van en dulle quast, en fine quast (Eckart, 420 b; Grimm VII, 2330) en in de 16de eeuw komt de naam Hans Quast voor als zot, dwaas, gekGa naar voetnoot4); in het Westphaalsch: 'n kwast van 'n kerel, 'n wunderliken kwast, 'n hanskwast (Woeste, 435 a).

voetnoot1)
Winschooten, 200: Hij draagt quasten (dat een soort van strikken zijn) aan zijn beenen; Brederoo, Sp. Brab. vs. 58.
voetnoot2)
Ndl. Wdb. VIII, 402; Köster Henke, 37.
voetnoot3)
Zie Ndl. Wdb. III, 3734; VIII, 726; 818.
voetnoot4)
Zie Bolte und Seelmann, Niederd. Schauspiele älterer Zeit, 157; Reuter, 89.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken