Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1332. Een groote lantaarn zonder licht.

Hiermede wordt wel eens aangeduid iemand met een groot hoofd, of ook van eene forsche gestalte, maar zonder veel verstand (De Brune, 313: een groote kop, en kleyn verstand); in Zuid-Nederland: niet bezitten hetgeen men uitstalt, dus wat wij wel eens noemen een groote parade en een klein garnizoen; fri. in greate parade en lyts garnisoen. Zie Sartorius I, 1, 56: Een groote lanteerne sonder licht: de longis et ineptis hominibus dicitur; III, 5, 18: caput vacuum cerebro, een schoon Monstrancy sonder Heylighdom, de his qui corporis specie praecellunt, ingenio carentes. Vgl. ook Sinnep. 23; Smetius, 88; V. Moerk. 349; Brederoo, 3, 85: Siet den verwaanden geck, siet daer den holle Ton, een Lantaarn sonder Licht; Tuinman I, 257; Halma, 302: Eene groote lantaarn zonder ligt, grosse tête avec peu de sens, une grosse balourde, un gros falot; Sewel, 437; Harreb. II, 9 b; Ndl. Wdb. VIII, 1080; Joos, 87; 148; De Bo, 652 a: een kleen luchtje in een groote lanteern of eene groote lanteern met een kleen luchtje, van iemand die er uiterlijk sterk uitziet doch zwak is; en ook in onze beteekenis; Teirl. II, 200: 'T es ne grooten lanteeren en een klai' lucht, het is een pochhans; fri.: in lantearne sonder ljocht, iemand die een ander in 't licht staat; ook: eene ledige flesch (Fri. Wdb. II, 109 b); Villiers, 71; Breuls, 93; vgl. ook Wander II, 1804: grosze Laternen, kleine Lichter.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken