Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 564]
[p. 564]

1408. Lijntrekken of (aan) de lijn trekken,Ga naar eind1408

d.w.z. luieren, luilakken; vandaar een lijntrekker (eng. soldier; hd. Drückeberger), een lijnschieter of een lijnhaasGa naar voetnoot1), een luilak, iemand die niet flink voortmaakt; die ziekte voorwendt om van het werk af te komen; ook iemand die een gesprek, een onderhoud, ongemotiveerd rekt en het daardoor vervelend maakt (Woordenschat, 643); fri. hy lûkt (trekt) oan 'e loailine of it luije lyntsje, hij luiert, eig. hij trekt niet flink aan de lijn, maar laat de lijn slap hangen (gezegd van iemand die een schip of een kar aan een lijn of een touw voorttrekt?). Vgl. het zuidndl. zijn zeel niet overtrekken (= in stukken trekken), zeer lui zijn (Antw. Idiot. 1472; Tuerlinckx, 741). Zie Köster Henke, 42: lijntrekken, rekken (syn. van boot afhouden); gezellig praten (Onze Volkstaal, II, 119); lijnschieter, suffer; Speenhoff, VI, 53: Ze zingen soms uren dezelfde mop, de mop van de prop en de lijntrekkerij; Het Volk, 29 Dec. 1913 p. 8 k. 3. Ik zal mijn beide oudsten opleiden tot flinke mannen; niet tot lijntrekkende ambtenaren; 5 Juni, 1914 p. 5. k. 2: Hij heeft vernomen dat er op de Rijksverzekeringsbank des daags geducht geluierd wordt, dat er ook met het avondwerk de lijn wordt getrokken; 25 Juni 1914 p. 8 k. 3: Door te zeggen, dat hij niet betaalt voor overwerk, laat hij het voorkomen of er op de Bank lijn getrokken wordt.... Om nu te komen met lijntrekkerij is een zonderlinge hulde aan het personeel van de Bank; Handelsblad, 7 Oct. 1914 p. 7 k. 5 (avondbl.): Wie zich schuldig maakte aan lijntrekken, werd met het platte van de bajonet op de hand getikt; Ndl. Wdb. VIII, 2345. - Wanneer men zeer langen tijd doet over een onbeduidend werk, noemt men dat een goede, lange of reuzenlijnGa naar voetnoot2).

eind1408
Voor de boot afhouden zie het Ndl. Wdb. I, 1028: ‘De boot afhouden, eigenlijk van dengene, die, terwijl anderen roeien, belast is met de taak om de boot bij de landing van den wal af te houden, en die dus gedurende het varen weinig te doen heeft; maar altijd overdrachtelijk gezegd voor: Niet meedoen terwijl anderen werken, zich onttrekken aan hetgeen tot een goede plichtsbetrachting behoort’; III, 498.
Niet onwaarschijnlijk is het dat lijntrekker een soldatenwoord is. Als bij een oefening in de z.g. compagnieschool niet voldoende man schappen aanwezig zijn om de exercities uit te voeren, laat men door de beide manschappen naast de guides eener sectie een lijn vasthouden, welke de lengte heeft van een sectie soldaten. Deze lijn moet door beide manschappen steeds strak gehouden worden. Zij hebben niets anders te doen dan de lijn te trekken en hun guides te volgen. Luie en domme adspiranten zijn steeds tuk op dit werk. Vandaar dat zulke menschen ook bij andere oefeningen met den naam ‘lijntrekkers’ betiteld worden.
voetnoot1)
Weekblad v. Gymn. en Middelb. Onderwijs IX, 427.
voetnoot2)
Bij Hooft komt een znw. lijntrekkerij voor, syn. van lijntocht, kuiperij, partijschap, het trekken aan dezelfde lijn. In het hd. bargoensch beteekent Leine ziehen, auf den unsittlichen Weg, den Strich gehen; daher: ‘zieh deine Leine’, geh. fort, deiner Wege (Rabben, 83; Kluge, Rotw. 382 a; 423), een beeld ontleend aan den zeeldraaier, die achteruit loopt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken