Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1481. Op marode gaan,

eene navolging van het fr. aller à la maraude, d.i. plunderen, vooral van soldaten gezegd, die op het platte land uit stelen gaan; verder in 't algemeen op den tril gaan, gaan pierewaaien, scharrelen. De zegswijze komt bij ons in de 18de eeuw (Wolff en Deken; Rusting; Halma) voor (ook op marode loopen). In Zuid-Nederland wordt ze ook in den algemeenen zin van stelen (vgl. fr. marauder, plunderen, stelen) gebruikt naast op den rooi gaan. Vgl. no. 493 noot en zie verder Ndl. Wdb. IX, 260; XIII, 1251; Schuermans, 364: Op merode gaan, gaan stroopen; rinkelrooien; op zwier gaan; Waasch Idiot. 424: Op (zijn) marode gaan, op zwier gaan; Claes, 142: Op marode gaan of zijn, op zwier gaan of zijn; Antw. Idiot. 794: Op marode gaan, op strooptocht uitgaan, uit stelen gaan; hd. sich auf Merode begeben; marodieren; ook marode als adj.: ‘marschunfähig’ (Horn, 103); Marodeur oder Merodebrüder, plündernde, räuberische Nachzügler. Köster Henke, 44: Merode, neerlaag, armoede. Hij is nou in de merode (aan lagerwal); V.v.d.D. 39: Zit je erg in de merode? bl. 69: Ik raakte hoe langer hoe meer in de merode; bl. 125: Daar ben ik weer, zei ik; ik heb nou genoeg in de merode gezeten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken