Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1512. Ieder zijn meug,

d.w.z. ieder moet maar datgene doen waarin hij lust heeft. De zegswijze wordt vooral gebezigd bij verschil van meening over wat een ander prettig vindt. Het znw. meug beteekent hier zin, lust (zie no. 903). Vgl. Tuinman II, 29: Elk zyn meugie. De smaak laat zich niet betwisten; C. Wildsch. IV, 192: Wel lachten de jonge lui daar om, maar ik deed nooit meê; ik dacht altijd het is die lui hun godsdienst, en ieder zijn meug; VI, 28: Ieder zijn meug, zei de boer, en hij at vijgen; Harreb. I, 85: Elk zijn meug, zei Sijmen, en hij at eene beursche peer. Ieder zijn meug, zei de boer, en hij at paardenkeutels voor vijgen (of hij zoende zijn kalf); II, XXVII: Ieder zijn meug, zei de boer, en hij at vijgen voor den dorst; Jong. 166: Maar je was toch geen afschaffer.... Afijn, ieder z'n meug; fri. elk syn meuch, sei de poep, en hy iet figen mei moster; Gallée, 29; V. Schothorst, 174; Bouman, 68. Voor Zuid-Nederland vgl. Antw. Idiot. 811: Ieder zijn meug, zee den boer, en hij at vijgen uit zijnen zak (of zee 't ventje en 't had nen mol op zijn brood liggen); Waasch Idiot. 434: Dat is mijn meug, dat heb ik geerne, van spijs of drank sprekende; Elk zijn meug, zei Brospot, en hij at zijn kinds pap uit; oostfr. Elk sîm möge, sä de jung', ik ät fîgen un mîn mör ett bônen (Ten Doornk. Koolm. II, 611); andere dergelijke zegswijzen bij Eckart, 366 en Wander III, 690.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken