Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1589. Zijn naad (of naadje) naaien.

Eene dial. uitdr. voor zijn gang gaan, zonder veel vertoon (of gerucht) zijne zaken drijven; ook: weten vooruit te komen, zijn voordeel doen; zijn grutjes kloppen; syn. van het sedert de 16de eeuw bekende zijn tuil tuilen, waarnaast ook iemand zijn tuil laten uittuilen, iemand aan zijn lot overlaten (De Vries, 101Ga naar voetnoot1)); iemand zijnen tuil laten gaan of volgen (Hoeuft, 613). Het was vroeger een zeer gewone uitdr., die o.a. wordt aangetroffen in Servilius, 15*: Hy naeyt vaste sinen naet; Van Vloten's Geschiedzangen I, 239; Huygens V, 59 (vs. 306); De Brune, 458: Hy naeyt daar wel zijn naeytjen onder; Winschooten, 160: Sijn naadje naajen, het welk oneigendlijk beteekend, sijn voordeel zoeken; Halma, 365: Zijnen naad of zijn naadje naaijen, zijnen gang gaan, zijn voordeel stil zoeken, aller son train sans rien dire, ne se point détourner, faire ses affaires à petit bruit; Harreb. III, 301 a; Ndl. Wdb. IX, 1339; N. Taalgids XIV, 255; De Vries, 85; Staring, De Zitbank, vs. 7. Vgl. voor Zuid-Nederland De Bo, 726 a: Laat elk zijn naad naaien, bemoei u niet met andermans zoeken; een naadje ten einde naaien, een werk voltrekken dat begonnen is.

voetnoot1)
Vgl. mnl. tulen, slempen, brassen; fri. tûlje, spelen, dartelen; tûle, scherts, boert, pret; syn tûltsjes uttûlje, zijne dwaasheid maar botvieren; zie Tijdschrift XLI, 203. Voor Zuid-Nederland vgl. Waasch Idiot. 834; Antw. Idiot. 2096: iemand zijnen tuil laten uittuilen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken