Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

1653. Hij is een nul in het cijfer,

d.w.z. hij beteekent niets, wordt bij de optelling niet medegerekend, heeft niets in te brengen, is niet in tel; Afrik. hij is maar 'n groot nul. Vroeger zeide men ook een oo(tje) in het cijfer zijn, dat thans nog in Zuid-Nederland gebruikt wordt naast een nul in 't cijfer zijn en geteld worden gelijk 'n o in 't cijferen; zie Antw. Idiot. 484; 865 en vgl. De gelyke Twélingen. (anno 1677): Jy bent maar een ootje in 't syffer, je geldt 'er niet, man³⁾; Hooft, Ned. Hist. 846: Hy diende hun voor een o in 't syfer. Voor andere plaatsen zie Ndl. Wdb. XI, 230 en vgl. Tuinman I, 355; Halma, 384: Hij is maar eene nul in cyffer, il n'est qu'un o en chiffre, il n'a point d'autorité du tout; Harreb. I, 108. Ook hij is een nul vóór het cijfer (in Uit één Pen, 8), een nul voor het

3) Tijdschrift VIII, 102.

[p. 92]

decimaal (in De Arbeid, 14 Febr. 1914, p. 1 k. 1) of eenvoudig een nul (18^de eeuw). Zie Ndl. Wdb. IX, 2210. In het fr. c'est un zêro en chiffre; hd. eine Null sein; eng. to be a mere cipher.