Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1764. Paf staan,

ook wel paf zijn of zitten wil zeggen verbijsterd staan, verrast, ontsteld zijn, naar het hd. paff (baff) sein, sprachlos sein, vollständig überrascht sein; baff stehn. Paf houdt men voor een onomatopoëtisch woord, aanduidend den knal van een schot; daarna wordt het gebruikt in den zin van als door een knal verdoofd, sprakeloos, verbijsterd. Sedert de 19de eeuw bij ons in Noord- en Zuid-Nederland bekend; vgl. De Arbeid, 26 Dec. 1914 p. 4 k. 2: Ons zijn gevallen ter oore gekomen waar men gewoon paf van staat; Nkr. I, 27 April p. 3: Excellentie, ik sta er paf van; V, 7 Oct. p. 4: De boeren in de heele streek, die stonden paf de gansche week; VII, 15 Febr. p. 2: Achtereenvolgens hadden wij gesidderd, stiekem gegrinnikt, paff gestaan, geglunderd; 1 Maart p. 5; 26 April p. 2: Niet alleen de boeren, ook de notabelen zouden paf staan over zooveel geleerdheid; VIII, 3 Jan. p. 2; Jord. 197: Neel stond paf; Falkl. IV, 15: Paf zat de ander; Kunstl. II, 281; Handelingen der St.-Gen. 1912-1913, p. 2826 k. 2: Mijnheer de Voorzitter! Ik sta er paf van; Nw. School, VII, 243: Maar 'k kon m'n oogen niet gelooven! Ik zat gewoon paf! Het Volk, 27 Oct, 1913 p. 5 k. 4: Pastoor stond paf; De Arbeid, 16 Mei 1914 p. 3 k. 4: Men stond er paf over, dat de arbeiders nog niet meer in verzet komen; 24 Mei p. 1 k. 4; Jord. II, 294: Toen bleef hij paf voor zoo'n armoe; Antw. Idiot. 933; De Bo, 819: Hij stond er paf van. De romeinsche soldaten vielen paf, als zij Onzen Heer uit het graf zagen verrijzen. Zij waren lijk paf (stom) geslegen; Schuermans, 452; Waasch Idiot. 503: Hij stond paf als hij dat hoorde. Ik kan niet loopen, ik ben paf (vermoeid); bl. 528: Hij stond poef (paf); Claes, 179. Als bijw. van graad komt paf voor in Dsch. 139: Pafdoode fatsoenbegripjes.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken