Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 172]
[p. 172]

1847. Poen,Ga naar eind1847

d.w.z. een patser, een ploertGa naar voetnoot1), een opschepper. De eigenlijke beteekenis en de afleiding van dit woord zijn onbekend; waarschijnlijk is het ontleend aan de dieventaalGa naar voetnoot2). Vgl. Köster Henke, 54: Een poen, een opschepper, een gemeene vent; poenbroekie, broek, zooals de jongens op den zeedijk dragen (Jord. II, 459); poengassie, pet; Zondagsbl. v. Het Volk, 6 Juni 1914, p. 2 k. 2: Jaap keek hem vol weerzin en wrevel aan: wat een poen was die Gijs eigenlijk, om te denken dat ie zo maar gemoedereerdGa naar voetnoot3) een kwartje uit ze moeders portemenée zou gappe; A. Jodenh. II, 8: Ziene we nou dat-ie te veel poen is dan komt-ie d'r (een dansclub) nie in; Nw. School, VIII, 214: De grootste poen van een caféhouder zou nog zoveel praatjes niet hebben; Falkl. V, 224: Een dandy, 'n hartenbreker, 'n poen; geldpoen, rijkaard; perspoen, verslaggever (Lvl. 11); poenig (Jord. II, 13; Dukro, 141; Nw. School, VII, 183; Nkr. V, 26 Febr. p. 3).

Hiernaast komt sedert de 17de eeuw een znw. poenGa naar voetnoot4) voor in den zin van geld, splint (dit in Jord. II, 378); zie De gelukte list of de bedrooge mof, 2de druk 1704, bl. 22: Doktme de helft van poen dan; J. v. Hoven, Schildery v.d. Haagsche Kermis, 1715, bl. 11: De jongens ziet men al haer Kermisgeld versnoepen, zo lang tot al haer poen haas-op is; Kluchtspel, 3, 282; Rotgans, 54; Halma, 511: Poen, geld, in de Borgoens of gaauwdiefs taal; Sewel, 645; Asschenbergh, Poëzy, 97: Jy weet wy hebben ryklyk poen; Jord. II, 146: Dat beest wou geen poen, die zorgde wel voor zijn eigen loon; bl. 182; 312; 372; 515; V.v.d.D. 18: 'n Lekkere jonge ben jij as vriend.... nogal tof as 't op poen ankomp; Harreb. II, 190: Om de poen is 't al te doen; Köster Henke, 54; V. Ginneken II, 109: blanke poen, zilvergeld; Teirl. Barg. 55; Schuermans, 493; De Bo, 877: geen poen hebben; poen dokken, geld geven, betalen; Waasch Idiot. 529; Kluge, Rotw. 169 (anno 1687): geld, punGa naar voetnoot5).

eind1847
't Waarschijnlijkst lijkt de afl. van het hebr. melech ponem, koningsgezicht, beeldenaar, munt (vgl. eng. the king's picture).
voetnoot1)
Oorsprong onbekend.
voetnoot2)
W. de Vries houdt het voor ontleend aan het Javaansch, waar het gebezigd wordt vóór eigennamen van personen, die geen anderen titel hebben; vgl. sinjeur (zie Tijdschrift XXXVIII, 284).
voetnoot3)
Dit woord wordt ook aangetroffen in Menschenw. 331; Lvl. 316: Ik kwam gemoedereerd de trap op; Boefje, 7; Diamst. 142: 'k Loop gemoedereerd leeg - al drie dage bin 'k an 't afgaan; Prikk. II, 13: Zij vonden hem heel gemoedereerd bezig het radium op te bergen; Nw. School, II, 143: Die meid, hè, die liet maar gemoedereerd de inktmoppen van d'r pen vallen; V.v.d.D. 80: Van die beest-kerels, die voor vier of vijf borrelcenten iemand op straat gemoedereerd 'n ongeluk hadden geslagen: Nkr. V, 27 Mei p. 2; VII, 11 Oct. p. 2; enz Gunnink, 133: doodgemoedereerd; even zoo Jord II, 87: Die juffer zette hem doodgemoedereerd op zijn knar; bl. 270; 373. Vgl. Ndl. Wdb. IX, 910, waar de opmerking gemaakt wordt, dat gemo(e)dereerd, volt. deelw. van modereeren, fr. modérer, wellicht hier wordt opgevat als gelijkstaande met het vroegere moderaat, gematigd, kalm
voetnoot4)
Günther, 34 vraagt of dit eene samentrekking van lat. pecunia, geld, zijn kan.
voetnoot5)
Andere benamingen voor geld zijn: bezommen, lood (Leersch. 98) ook in de samenstelling loodpot, (o.a. Menschenwee, 33; 219; 345; 365; 406; 408) en loodgebrek (Opr. Haarl. Cour. 11 April 1923, p. 1 k. 5), moem, monnie (eng, money), molm (vgl. molmboer in Peet, 84), moos (zie no. 1569), moppen, schrabbes (V. Ginneken II, 141), philippus (in Onze Volkstaal, 3, 197 b).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken