Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1941. Roervink,

d.i. onruststoker, opruier; eig. een vink, die in de vinkebaan aan een lijntje met de pootjes is vastgemaakt en door den vinker genoodzaakt wordt op te fladderen, als hij vinken in de lucht ziet, die daar dan op afkomen, lokvink (Chomel II, 1252 a); zuidndl. een roer. In de 16de eeuw was roervink in den overdrachtelijken zin bekend, blijkens Kiliaen: Roervincke, rockvincke, auctor turbarum, homo inquies, turbator; vgl. verder Sart. III, 6, 56; Ned. Hist. 352; Vierl. 112; 399; Pers. 899 a; 410 a; Halma, 545: Roervink, belhamel, oproerstigter, instigateur, boutefeu; Sewel, 677; Tuinman II, 89: 't Is een roervink, zo noemt men een oproermaker, een stookebrand. Dit is ontleent van de vinken der vogelaars, die andere door haar gefluit gaande maken, en in 't net lokken; Harreb. II, 382. Ndl. Wdb. XIII, 813; syn. in de 17de eeuw roermaker of weervogel (bij Vierl. 115). In Zuid-Nederland wordt roervink ook toegepast op een kind, dat niet stil kan zitten, een roerwarmoes (Schuermans, 550 a), in Noord-Nederland op een onrustig, druk, bewegelijk persoon. Zie ook no. 1446.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken