Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2200. Stront

komt in platte volkstaal dikwijls voor; o.a. in de beteekenis ruzie (vgl. hd. stänkerei; stänkern, stänker, twistzoeker); zie Kmz. 177: Bij de bitter kregen we gister stront; bl. 54: Wat hebben wij met jullie stront te maken; Harreb. II, 315: Maak toch geen' stront; fri. stront siikje, spijkers op laag water zoeken, ruzie zoeken; Gunnink, 219: stront, ruzie. Verder in pejoratieven zin als eerste deel eener samenstelling, ook in Zuid-Nederland: Kil. stront-saecke, res frivola; syn. van strontvoere, schijtvoere; vgl. gron. stronterei, syn. van schieterei, onbeduidende zaak; strontjongen, strontpraatjes (vgl. pispraatjesGa naar voetnoot2), stinkpraatjes (in Zoek. 200); strontwissewasje; Molema, 567: strontgoud (= goed), strontjong, strontwicht, strontmeroakel; Gunnink, 219: strontjonge; strondink, ondeugend nest; stronterech, nietig (vgl. eng. dirty; hd. dreckig); V. Schothorst, 238: strunding, nest van een meisje; fri. stront fen gûd, slechte koopwaar, gron. stront van goud (syn. schiet van goud; Molema, 364; 411); oostfri. strunt fan gôd; stronterich, nietig, syn. van skiterich; strontaap, strontjongen, strontvent, klein ventje (Schuermans, 694; Antw. Idiot. 1207); strontbliksem (ruige kerel; Schuermans, Bijv. 324); strontles, slechte reden, dwaas gedoen (Schuermans, 694; De Bo, 1117); strontboer, - burgemeester, - heer, - jongen, - koster, - peerd, - school, enz. (Rutten, 223; Antw. Idiot. 1206; Tuerlinckx, 601). Ook de vroegere zegswijze van boven bont en van onderen stront of van buiten bont, van binnen stront, toegepast op menschen die in eenig opzicht meer schijnen, dan ze zijn, komt nu en dan nog voor; zie Harreb. I, 76; fri. fen boppen bont, mar fen ûnderen stront, 't lijkt veel, maar t' is niets; Antw. Idiot. 1206: van buiten pront en van binnen stront, buiten schoon, maar binnen vuil, ‘van boven mooi en van onder foei’. Ook de in andere talen bekende zegswijze hoemeer men den stront roert hoemeer (of hoe harder dat) hij stinkt (d.w.z. hoe minder men over een onaangename zaak spreekt, des te beter), die sedert de 16de eeuw bij ons voorkomt, wordt nog in dialecten van Noord- en Zuid-Nederland gebruikt; zie Antw. Idiot. 1206 (aan slechte menschen is geen eer te behalen); Tuerlinckx, 601; Harreb. II, 314; Schakels, 125: Hoe meer je in essetee roert, hoe harder 't stinkt; fri. ho mear men yn 'e stront omriert, ho mear it stjonkt; Wander I, 685: Je mehr man den Dreck rürt (rüttelt und regt) je mehr stinket er; fr. plus on remue la merde plus elle pue; eng. a stink, een onaangename geschiedenis, waarbij leelijke dingen aan 't licht komen. Ook ‘koude drukte’ wordt stront genoemd, evenals kak (no. 1055); vgl. Harreb. II, LXXVIII: Daar is nog al wat stank bij, noodelooze vertooning.

voetnoot2)
Zie Sjof. 221. Vgl. ook pisnijdig in Kmz. 177; 223.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken