Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2237. Op zijn tandvleesch loopen,

d.w.z. op de randenGa naar voetnoot1) van het overleer der schoenen loopen; op doorgesleten schoenen loopen; arm zijn, aan lagerwal zijn. Vgl. Harreb. II, 324: Hij loopt op zijn tandvleesch, de zolen vallen uit zijne schoenen; Falkl. VII, 80: Ik loop op me tandvleesch - geef mijn 'n paar leeren pantoffels van 'n gulden of drie; Landl. 227: Me schoenen ben door, 'k loop op me tandvleesch; Kalv. II, 99: De bende van de Nieuwe Gids .... allemaal nieuwe lichters, die op hun tandvleesch liepen. De honger in hun oogen; Zandstr. 45; Handelsblad, 7 Oct. 1914 (avondbl.) p. 1 k. 1: Een dusdanige toestand der zenuwen welke menschen (vluchtelingen) als het ware op hun tandvleesch deed wankelen, was overal zichtbaar; 11 Febr. 1920 (A) p. 13 k. 2: En ik was toen zóó aan lager wal, dat ik eigenlijk zonder zole op m'n tandvleesch liep; Nkr. VI, 23 Maart p. 6:

 
'k Heb thuis geen stukje meer, waar Oom Jan op wil leenen,
 
'k Loop op mijn ‘tandvleesch’ en geen broek meer aan mijn beenen.Ga naar voetnoot2)

Voor Zuid-Nederland vgl. Antw. Idiot. 1221: Op zijn tandvleesch loopen, gansch ten ondere zijn, arm zijn.

voetnoot1)
Ook in anderen zin worden ‘uitstekende randen’ tandvleesch genoemd; zie Boekenoogen, 1049.
voetnoot2)
Volgens M.J. Koenen, Verklarend Handwdb.10 komt de uitdr. ook bij Multatuli voor.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken