Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2271. Op de tong rijden,

d.w.z. besproken worden, het onderwerp der gesprekken zijn (in ongunstigen zin); mnl. in tgerucht staen. Zie Kiliaen: Rijden op de tonghe. Adag. diffamari: sinistra fama divulgari; De Roovere, 131:

 
De minste seydt vanden meesten quaet:
 
Tvolck en can hem selven niet ghelijden.
 
Tvolk doet tvolck op tonghen rijden.

Zie verder Col. v. Rijssele, Sp. d. M. 602; Six. v. Chandelier, 14; Lichte Wigger 1; Tuinman I, 201; bij Pers, 666 b en 907 a: op de tonge loopen; bij Vondel, Virg. I, 126: op allemans tong leven; Sewel, 791: Op de tong ryden, to be talked of, to be the common object of talk; Halma, 540: Op ieders tong rijden, être sur la langue du public; Harreb. II, 338; Ndl. Wdb. XI, 243; XIII, 206; vgl. het mnl. op den bec riden; het 16de-eeuwsche op der lieden snatere rijden (bij Castelein, Const. v. Rhetor. 246). In de 17de eeuw zeide men ook: op de tong zijn

[pagina 361]
[p. 361]

(ook van een liedje: algemeen gezongen worden; syn. van het 17de-eeuwsche op den naam zijnGa naar voetnoot1)) of op 't woord zijn en iemand op de tong brengen of helpen naast op de tong raken (C. Wildsch. II, 236; Tuinman I, 39). In het Friesch: op 'e tromme wêze, op 'e rattel reitsje; in het Waasch Idiot. 344 b: gij danst op de tong van een klapschotel, er wordt kwaad van u gezeid; Antw. Idiot. 1251: op de tong rij(d)en, besproken worden in nadeeligen zin (Waasch Idiot. 656 a); bij Gunnink, 148: iemand op de klaterbaan brengen.

voetnoot1)
Ndl. Wdb. IX, 1369.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken