Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De kronijk van Antwerpen. Deel 7. 1799-1802 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De kronijk van Antwerpen. Deel 7. 1799-1802
Afbeelding van De kronijk van Antwerpen. Deel 7. 1799-1802Toon afbeelding van titelpagina van De kronijk van Antwerpen. Deel 7. 1799-1802

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

Scans (29.17 MB)

ebook (3.11 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Editeur

J. Rylant



Genre

proza

Subgenre

kroniek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De kronijk van Antwerpen. Deel 7. 1799-1802

(1935)–Jan Baptist van der Straelen, Jan Frans van der Straelen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 139]
[p. 139]

1800

Januarij

Dit jaer begonst al wedrom even druk; verscheijde goede borgers hadden uijt de nieuwe omwentelingen in Vrankrijk onlangs door den generael Buonaparte te Parijs bewerkt, voordeelige veranderingen verwagt; velen hadden gedagt de priesters zoo onregtveerdig vervolgt, gevangen en in vremde landen verbannen, welhaest verlost en in hun vaderland op vrije voeten wedrom gekeert te zien; het is waer, daer zijn wel eenige van onze priesters uijt Vrankrijk naer hunne huijzen bij hunne familie en vrinden terug gekomen, dog niet zonder groote onkosten, en mogen de bedieningen van onzen ouden Roomsch katholiken godsdienst sonder aen de Fransche wetten voldaen te hebben, zoo min als te voren oeffenen, en doen sij hunne pligten in stilte, sij blijven pakbaer. Wat vrijdom genieten sij dan? Enkelijk eene vrijheijd met den naem, eene vrijheijd daer alle de goede borgers nu zoo lange onder verzugten.

Daer en boven, de verwoesting van kerken en cloosters word zoo wel binnen deze stad, als elders, nog altijd met grooten spoed voordgezet. Het clooster der Norbertinerssen bij de Ysere Waeg alhier, op 15 October 1797 publiek door de Fransche verkogt, en onlangs ongelukkiglijk in de magt van den vermaerden en nog gemelden kerkbreker Gobiert van Brussel gekomen zijnde, die op 3 Januarij van het jaer 1800

[pagina 140]
[p. 140]

het zelve heeft beginnen af te breken; de schaliën, lood en ijser van den schoonen en grooten bouw tegen of op de erve van het Fockers- of Fuggershuijs, daer ik hier vore gewag van gemaekt heb (ao 1680), door de zorg en iever van den Eerw. Heere Hermannus Josephus van der Poorten, abt van St Michiels alhier, opgeregt, welkens naem als fundateur op dit treffelijk werk te lezen staet; het lood en ijser seg ik, was het eerste dat met allen spoed van dit trots gebouw gerooft wird. Men sag het lood in groote menigte dese dagen, jae Sondag en Heijligdag daer afgebroken, op 9 deser, voor den huijse daer dien kerkbreker tegenwoordig woont op de Schoenmerkt, wezende een huijs der Cathedraele, in openbaer aengevoert en ten aensien van eenieder gewegen worden. In de vensters van dezen pand sag men weleer het leven van den H. Hermanus Joseph, patroon van den stigter, seer konstig door Abr. van Diepenbeek geschildert. De vensters der kerk en choor der religieusen waren eertijds ook met alderschoonste geschilderde gelaesen, verbeeldende het leven van den H. Norbertus, apostel van Antwerpen en stigtvader van het Witte Order van Proemonstreijt, verciert, door den zelven meester gedaen. Onder alle dezelve las men de naemen der gevers en het grootsten deel was met de wapens verciert, alle dewelke ik, benevens de gedenk- en grafschriften van dit clooster, zeer nouwkeurig gecopieert en in mijne verzaemeling van wapens, graf- en opschriften deser stad geplaetst heb.

Het carthuijserclooster was voorleden zomer afgeworpen, en op een gedeelte van 't zelve eene suijkerbakkerije gemaekt, wezende een ander gedeelte, naementlijk den pandhof, van dit clooster voor een fabriek van schelp- en loodwit verschrikt. De kerke was geheel opgegraeven en met stagiën gemaekt. Dit clooster was op den 28 Januarij 1798 alhier verkogt en den kooper was Joannes Smets, koopman, Mattestraet, in den Keijser.

[pagina 141]
[p. 141]

Maendag 6 Januarij, Feestdag der H.H. Drij Koningen, smiddags was het garnizoen met den commandant deser stad op de Groote Merkt bij den Boom van Vrijheijd vergaedert, alwaer hun de nieuwe constitutie van Vrankrijk voorgelezen wird, welke sij gelijk men wel denken kan, sonder eenig tegenseggen aenveerd hebben.

 

Den 7 Januarij hadden de administrateurs van dit departement eene vergaederinge van kooplieden bijeen geroepen, en hun aldaer voorgehouden, dat het hospitael militair, en andere diensten der plaets, van alle middelen ontbloot waren, het dringende was van er op staende voet in te voorzien; bijgevolg hebben sij de kooplieden uijtgenoodigt van eene leeninge van duijsent kroonen (mille écus) eens te doen, hetwelk toegestaen is op conditie, van uijt de eerste sommen welke den minister ter dispositie van den commissaris-ordonnateur zoude stellen, gerembourseert te worden. Veertien kooplieden hebben seffens onder hun eene somme van 4.990 francs geleend.

De spraek ging ondertusschen, dat de gemelde centraele administratie dese geleende somme tot een geheel ander gebruijk geoordeelt heeft, en dat er het hospitael niets van zoude gehad hebben; jae den econome van dit hospitael, sekeren fransman P. Biston, schreef sulks sanderdags den 8 Januarij aen den gazettier te Mechelen, met verzoek van dien brief in sijn nieuwsblad te stellen en alsoo publiek te maeken, die aen dit verzoek ook seffens voldaen heeft; waertegens den Administrateur van 't Departement F.J.P. Aubert, den volgenden dag eene ampele en scherpe antwoord in de gazette stellen dede, den brieve van gemelden econome als calomnieus, lasterlijk houdende, seggende:

dat de sommen voor het hospitael en ook voor den dienst des Etapes en ordinaire en extraordinaire convoijen gebruijkt was,
[pagina 142]
[p. 142]
voor welken dienst de voorse administratie haeren borg, zoo ten opsigte der ondernemers van Antwerpen, als van den borger Lefevre, ondernemer van alle andere departementen, heeft moeten verbinden.

De commissaire van oorlog De Sirat in de Lange Nieuwstraet ten huijze van wijlen den secretaris Knijff, liggende, en den commandant dezer stad ......... Lespinace, thans ten huijze van Jonr ............ Cornelissen, op de Schoenmerkt logerende, schreven insgelijks aen gemelden gazettier tegen den brief van gemelden econome. Men had ook gesegt dat er een tractement gehouden was, waer eenige van de nieuwe kooplieden en militaire oversten en andere zoude genoodigt zijn en geweest hebben. Immers wat er van zij of niet, gemelden P. Biston heeft over sijnen brief groote vervolgingen geleden, dog is daernaer vrij en onschuldig verklaert.

 

Den 8 Januarij zijn er verscheijde notabele borgers deser stad, welke als jurés gekosen waren en bij uijtlating tot die bediening geroepen zijnde, gewijgert hadden te compareren, omdat sij den voorschreven ‘eed van haet aen het koningdom, getrouwigheijd aen de Republiek en aen de contributie van 't jaer 3’ niet doen wilden en daerom op 16 Messidor, 7ste jaer (ofte 4 Julij laestleden) met nog andere borgers door den Tribunael Criminel (welken alsdan uijt volgende persoonen bestond: Carlier, president; Geerts, Bourdault, van de Walle en Caijre, regters en Hendrik van Ham, greffier) tot eene gevangenisse van 20 dagen en eene boete van 50 francs, beneffens in de kosten van het drukken der vonnissen, veroordeelt waren geweest en welke...... eerstgemelde van die vonnissen vrugteloos te Parijs geappelleert hadden, en diensvolgens aen hunne straffen hebben moeten voldoen, hebbende sig tegen den avond in de Terninkxschool, welke hun tot gevangenisse aengewezen was, begeven. De anderen hadden de

[pagina 143]
[p. 143]

gemelde vonnissen tegens hun gewesen seffens aengenomen en alsdan daer aen voldaen te weten: (namen niet vermeld).

De ...... andere welke sig heden in de fondatie Ternink begeven hebben zijn: (insgelijks niet vermeld).

Diergelijke gevangenissen en boeten waren er van tijd tot tijd tegens de gekosene jurés, welke die bedieninge uijt hoofde van den voorse eed welke hun voorgaendelijk afgeeijst word, geweijgert hadden te aenveerden, zoo door de crimineele als correctionele regtbanken meermaels gewesen; jae men hadde geduerig van onze treffelijke borgers, bij gevolg van die vonnissen op 't Tugthuijs zien gevangen zetten, en dat wordt thans vrijheijd genoemt.

 

Den 9 Januarij wird alhier de 156ste verkooping van geestelijke goederen gehouden; daer wirden alsdan seer sele schoone landerijen, alsook eene capelle, toegeweijd aen O.L.V. gelegen omtrent Herenthals, te koop gestelt.

 

Sondag den 12 Januarij wird de requisitie ofte ligtinge van het 30ste peerd, alhier wedrom uijtgetrompet; diensvolgens moesten alle degene die peerden hadden van 5 tot de 9 jaeren, dezelve overbrengen en komen aengeven, etc. etc.

Ondertusschen scheen de vervolging niet alleen tegens de peerden, maer ook tegens de jonkheijd welke in de conscriptie militair waren, wedrom aengerigt te zijn, want verscheijde van deze ongelukkige, zoo binnen als buijten deze stad, waren reeds vastgenomen en geduerig wirden er van die jongelingen uijt de dorpen gevangen binnen gebrogt, en tegens hunnen dank met geweld soldaet gemaekt, en naer de legers getransporteert.

[pagina 144]
[p. 144]

Den 13 Januarij zouden de priesters (zijn er eenige van die) losgegelaeten zijn in de Terninkxschool, daer waren ondertusschen verscheijde van onze priesters uijt Vrankrijk afgekomen en op vrije voeten gestelt, mits een declaratie dat sij voor ......... geen dienst meer gedaen hebben.

 

Den 14 Januarij smorgens om 11 uren wird alhier wegens den ontfanger der Nationaele Domeijnen La Feuilliez in het clooster der Minderbroeders, publieke verkoopinge van ijser en lood gehouden; waerschijnlijk zoo van dit clooster als van andere geestelijke huijsen gerooft. Dit clooster word tegenwoordig voor Caserne des troupes d'artillerie de Marine gebruijkt, het zijn de eijgen woorden welke boven de poorte gelezen wordenGa naar voetnoot(1).

 

Sondag den 19 Januarij wesende Soeten Naem, wird alhier de 157ste verkooping van geestelijke goederen gehouden; daer wirden alwedrom zeer vele schoone landerijen etc. te koop gestelt.

 

Maendag den 20 Januarij smorgens kwamen die van de municipaliteijt ten huijse van Dheer Petrus van Merlen, koopman in kanten, jongman, in de Beddestraet alhier, om inspectie te nemen van de schrikkelijke moord snagts tusschen 18 en 19 deser aldaer tegens den zelven van Merlen

[pagina 145]
[p. 145]

begaen. De dienstmaerte boven slaepen wezende en op haer bedde overdood geslaegen zijnde, was smorgens vroeg eenigsints tot haer zelven gekomen, nevens dit huijs bij Dheer Oortsen gekomen, daer sij haeren ongelukkigen voorval verhaelde, en van waer sij voorder in seker huijs in de Suerstraet geleden is, alwaer sij seffens door den chirurgijn vermaekt en dan eijndelijk op de Kaesruije ten huijse van Dheer Joseph van Merlen-Veijdt, koopman in cruijenierderijen, broeder van den overleden, gebrogt is, alwaer haer nog dien zelven avond de laetste H.H. Sacramenten bedient zijn.

Niets was er in dit huijs gestolen, maer alles wird op sijne plaets bevonden, en den vermoorden, met eenen geweldigen slag op het hoofd doodgeslaegen zijnde, lag in de tweede kamer tegen de straete ten gronde, daer stond eene flesse met liqueur en twee roomers op tafel, eenen derden roomer lag ter aerde gebroken, even of hem den doodslag in 't drinken toegebragt was. Het scheijnt immers, omdat er nog twee roomers op de tafel stonden, word gedagt, dat er twee persoonen met hem savonds laet in sijn huijs gekomen zijn, die hij uijt vrindschap nog beschonken heeft, gelijk hij menigmael savonds uijt sijne companie komende dede. Wat er van sij of niet, den overleden is op 21 deser naer middag op het buijtenkerkhof van Kiel begraeven.

 

Den 21 Januarij smorgens waren er 2 à 3 persoonen op presumptie der voorse moord gevangen, dog ondervraegt zijnde, seffens losgelaeten en de daeders of daeder blijven verholen, schoon de dienstmaerte hem klaer genoeg gesien en hoe hij gekleed was en andere omstandigheden daervan verklaert heeft.

 

Ten zelven dage nae middag is er een bataillon voetvolk langs St Jorispoort binnen gekomen en sanderdags smorgens

[pagina 146]
[p. 146]

nae bij de borgers volgens gewoonte vernagt te hebben, naer Holland vertrokken.

 

Men sag ondertusschen alhier een besluijt der centraele administratie van 2 Nivose, 8ste jaer (23 December laestleden) bestaende in 13 artikels, aengeplakt, waerbij onder andere gesegt word:

Dat alsoo er sedert meer als vijf jaeren persoonen sonder openbaere hoedanigheden of titel, bij voorbeeld als charlatans en kwakzalvers, die sig voor doctors, chirurgijns of pharmaciens uijtgeven, en de bediening aen verscheijde takken der geneeskunde gehegt, onder het eenig voorwendsel der vrijheijd, in dit departement oeffenen, dat, gemelde administratie om, aen de misslaegen die daer uijt volgen kunnen te voorkomen, eene commissie van gesondheijd ‘Commission de santé’ uijt vijftien leden bestaende benoemt had, te weten:
Ludovicus Dominicus Le Roy, doctor en professor op de chirurgijnskamer alhier.
Le Paige, doctor alhier.
Hoeijlaerts, doctor en vroedmeester ibid.
J.F. Van Aenvanck, professor der chimie in de centraele school alhier.
d'Olislager, vader, doctor alhier.
Marcus Podor, chirurgijn alhier.
de Kin, professor der natuerlijke historie in de centraele school alhier.
Hanset, chirurgijn alhier.
Pector, apotheker van den armen alhier.
Jeoffroij, doctor tot Mechelen.
Pierets, idem aldaer.
Rijmenams, apotheker aldaer.
Le Clerck, chirurgijn ibid.
Van Pee, vermaerden chirurgijn tot Wickevorst.
Messemaekers, doctor tot Turnhout.
Dat dese commissie op de Chirurgijnskamer alhier vergaderen zullen, ten eijnde van alle degene die sig in dit departement hebben neergezet, te onderzoeken, alsook degene in 't toekomende diergelijke bediening zullen willen oeffenen.
[pagina 147]
[p. 147]

Deze commissie, immers degene die zulks aenveerd hebben, zijn op den 21 dezer maend Januarij, door den president der centraele administratie, op de zaele van het Collegium medicum, boven dezer stadswage, geïnstalleert, alwaer de commissie met hunne opvorming voordgegaen is, en den doctor en professor Le Roij tot president, Van Aenvanck en d'Olislager tot secretarissen gekosen heeft.

 

Den 27 Januarij hebben de commissaires de police, zoo in de herbergen als in sommige huijsen ondersoek gedaen naer degene in de conscriptie militair zijn, zoo men segt, immers zij hebben verscheijde borgersjongens opgeligt. Men sprak wedrom seer sterk van die droeve vervolging; jae men segde, dat de vijf classen van die conscriptie gelijk sullen gedwongen worden om op te trekken, hetwelk de vrees onder de goede borgers wedrom vernieuwt.

 

Den 28 Januarij zijn er 400 à 500 groene jagers te peerd uijt Holland langs de Roode Poort binnen gekomen en eenige wirden bij de borgers, dog het grootsten gedeelte buijten dese stad, bij de buijtenlieden geleijd. Deze crijgsvolkeren sijn sanderdags vertrokken naer den Rhijn, zoo men gelooft.

 

Den 29 Januarij wird alhier de 158ste verkooping van geestelijke goederen gehouden; daer wirden aldaer wedrom vele schoone landgoederen te koop gestelt, gelijk men in 't lange in de placcaert zien kan.

Februarij

Den 1 Februarij waeren alhier vele schoone peerden van 5 à 9 jaeren oud, komende van verscheijde dorpen rond

[pagina 148]
[p. 148]

deze stad, omtrent het Hessenhuijs, bij de Peerdemerkt, ter keuse van de aengestelde commissarissen gebrogt. Ieder stad, vrijheijd ofte dorp, welke tegenwoordig alle gemeijntens genoemt worden, waren getaxeert en wisten hoe vele peerden sij ingevolge de requisitie ofte ligtinge van het 30ste peerd, leveren moesten. De quote van deze stad en canton van Antwerpen was 22 peerden, en het scheijnt, dat degene welkers peerden in die classe vallen, onder elkanderen overeengekomen zijn, van in plaets van de peerden eene somme geld te betaelen.

 

Ondertusschen sedert eenige dagen, sag men alhier twee besluijten der consuls van de Fransche Republiek de dato 17 Nivose (28 December laestleden) aengeplakt, betrekkelijk de oeffening der godsdiensten en de formule van belofte van de publieke ambtenaeren, ministers der godsdiensten, etc. af geheijscht wordende. Het eersten luijd aldus dat:

alle de publieke amptenaeren, ministers der godsdiensten, onderwijzers en andere persoonen, die bij de voorgaende wetten aen de Constitutie gehouden waren, tot het doen van eenigen eed ofte verklaering hoegenaemt, daer aen voldoen zullen door de volgende verklaering: Ik beloove getrouwigheijd aen de Constitutie. Dat de ministers der justitie en van de algemeijne policie met de uijtvoeringe belast worden, etc.

Bij het ander der besluijten, bij de welke:

sommige administratiën geordonneert hebben, dat de bestemde gebouwen tot den godsdienst maer op de Decadis zouden geopent worden, afgeschaft en te niet gedaen, en segt voorder. dat de wetten betrekkelijk de vrijheijd der godsdiensten, volgens der voegen en inhoud zullen agtervolgt worden, etc.

Deze twee gemelde besluijten waren door een ander van de Centraele administratie van dit departement de dato 4 Pluviôse (24 Januarij laestleden) bevoegt, onder andere de

[pagina 149]
[p. 149]

drukking, lesinge, afkondinge en aenplakkinge derzelve vaststellende.

 

Eenige dagen daer na sag men nog een ander besluijt van de voorse Consuls van den selven dag 7 Nivôse, betrekkelijk de gebouwen tot den godsdienst geschikt, alhier alomme aengeplakt, luijdende aldus:

De borgers der gemeijntens die, op den eersten dag des jaers II in besit waren van gebouwen van het beginsel af bestemt tot de oeffeninge van eenen godsdienst, zullen dezelve voords blijven gebruijken onder de toezigt der aengestelde magten, en volgens de uijtdrukkingen der wetten van 11 Prairial jaer IV en 7 Vendemiaire, jaer IV, zoo nogtans, ende andersint niet, dat de voornoemde gebouwen tot nu toe niet vervremd geweest zijn, in welken gevalle, zullen de koopers niet mogen gestoord nogte aengesproken worden, op penen als naer rechte.
De ministers der justitie en van de policie worden ieder des raekende belast met de uijtvoering van 't tegenwoordig besluijt, etc.

Bij gevolge van deze besluijten hadden de inwoonders der dorpen, zoo ontrent deze stad als andere, de kerken hunner gemeijntens tot oeffeninge van den Roomsch Catholiken Godsdienst gevraegt, en eenige, namentlijk het capelleken tot Burgerhout, de kerken van Deurne, Berchem, Wilrijck en andere, wirden welhaest geopent; en in de zelve word door de inwoonders den Roosenkrans gelezen; dog de vrije oeffening van onze ouden R.K. Religie mag in dezelve geensints door de pastoors of andere priesters verrigt worden, tenzij deze de voormelde belofte eerst gedaen hebben; eene belofte, welke sij sekerlijk niet doen en zullen.

 

Den 4 Februarij smiddags gingen de soldaeten van 't garnisoen naer den Temple Decadaire, soo noemen sij de Jesuiten-

[pagina 150]
[p. 150]

kerk tegenwoordig, alwaer hun een besluijt der consuls, ten opsigte der deserteurs, voorgehouden wird, soo men segde.

 

Den 8 Februarij wird alhier de 159ste publieke verkooping van geestelijke goederen gehouden; daer wirden alsdan wedrom vele schoone landerijen, hoeven, huijsen en gebouwen, onder andere:

de capelle van den Langen Heuvel tot Bouwel

te koop gestelt, gelijk in de placcaerten in het lange te zien is.

 

Den 9 Februarij smorgens vertrok bijna geheel het garnizoen naer Mechelen, en zoo voords naer den Rhijn, en smiddags kwam er eenig ander crijgsvolk langs St Jorispoort binnen.

 

Den 10 Februarij wird de parochiale kerk van den H. Willibrordus buijten dese stad geopent.

 

Den 13 Februarij na middag wird in die kerke, op ............ door de parochianten gekogt, en nog in seer goeden staet zijnde, het Lof gesongen, door den coster en sangers met het orgelspel, onder grooten toeloop van volk.

Meest alle de kerken der dorpen waren reeds ingevolge voorse besluijten geopent, en in dezelve wird den Roosenkrans door het volk seer godvrugtig en met luijder stemmen gelezen. De coster en de sangers songen onder het orgelspel de Misse en Lof, dog de pastoors of andere priesters mogten in dezelve geenen godsdienst oeffenen, sonder voorgaendelijk de voorse belofte gedaen te hebben. Hier uijt blijkt genoegsaem dat de vervolging en misagting tegens onze priesters, wel eenigsints verzagt, niet geheel op en houd.

[pagina 151]
[p. 151]

Den 14 Februarij hadden de Predikheeren hunne kerk ook geopent.

 

Ondertusschen vier inwoonders dezer stad, te weten: den doctor Corn. Peeters, in de Swertzusterstraat; Bastiaensens, aen 't Groenkerkhof; Carel de Roij, president der administratie van den armen en Jan E. Parijs, drukker van 't departement, hadden bij petitie aen de municipaele administratie de openinge der cathedraele kerke deser stad versogt, hetwelk hun is toegestaen bij arrêté van 23 Plusiose (14 deser maend Februarij) luijdende aldus:

LIBERTE
EGALITE
DEPARTEMENT DES DEUX NETHES.
Extrait du registre aux arrêtés de l'Administration Municipal du Canton d'Anvers, cheflieu du Département des Deux Nèthes.
Séance du 23 Pluviôse, 8me année de la République Française, une et indivisible.

Présens les citoyens Georgerie, Président, Van Méreaux, Phillips, Van Hal, Van Grimbergen, Mellerio, Desruelles et Raymaekers, administrateurs municipaux; Dargonne, commissaire du gouvernement et De Moor, secrétaire en chef.
L'administration municipale du canton d'Anvers, cheflieu du Département des Deux Nèthes;
Vu la pétition des citoyens Peeters, Bastiaenssens, De Roy et Parys, habitants de cette commune, tendante à ce que l'ouverture et l'usage de l'édifice dit la cathédrale leur soit accordé pour y continuer à exercer le culte catholique.
Vu l'arrêté des Consuls du 7 Nivôse y relatif.
Considérant que les Citoyens de cette commune étaient en possession de cet édifice (qui est originairement destiné à l'exer-
[pagina 152]
[p. 152]
cice du Culte Catholique) au 1er jour de l'an 2, et qu'il n'a point été aliéné jusqu'à présent.
Le commissaire du gouvernement, entendu.
ARRETE:
Que les pétitionnaires peuvent en conformité de l'arrêté des Consuls du 7 Nivôse dernier, continuer à user librement de l'édifice dit la Cathédrale en cette commune, pour y exercer leur Culte sous la surveillance des authorités constituées et aux termes des lois du 11 Prairial an 3 et 7 Vendemiaire an 4.
Copies du présent seront envoyées aux Pétitionnaires et au Commissaire de police de la 3me section pour son gouverne.
Pour extrait conforme:
Par l'Administration Municipale du canton d'Anvers, Le secrétaire en chef,
(signé): P.G. DE MOOR.

De sleutels van dezen verwoesten tempel waren reeds aen den kerksluijter Van Dijk overgelevert en den 15 namiddag was die kerk open. Vele van onze inwoonders hebben zig uijt nieuwsgierigheijd in dezelve begeven en de schrikkelijke gesteltenisse dezer schoone kerk met groote droefheijd gezien. De groote orgel en niet meer als eenen autaer van de ......... autaeren, te weten den gene van de Gilde van den Jongen Handboge, staende in den grooten beuk, was het eenigste dat nog overig was, alle andere, benevens hunne afsluijtsels ofte tuijnen der capellen meest alle van marmer, de drij oksaelen en schoone marmere beelden, tombens en biscoppen, die men bij J. Le Roij, Nat. March. S.R.I., pag. ...... in print ziet, epitaphia, tafereelen, de drij trotse portaelen van marmer van differente couleuren door den beeldhouwer Joannes van Mildert gemaekt, te weten het gene aen de Handschoenmerkt ao 1623 ter eere Christi door Joannes Malderus V, bisschop, het gene naer het Groenkerkhof ao 1651 ter eere van O.L. Vrouwe, door Gaspar Nemius, VIe bisschop, en het gene naer de Lijnwaertmerkt ao 1658 ter eere van den H. Joseph, door

[pagina 153]
[p. 153]

Ambr. Capello, VIIe bisschop van Antwerpen, vereert, met eene woord, alle de konstige en kostelijke verciersels dezer schoone kerk waren of gerooft of in stukken geslaegen en verwoest; jae het was niet als eenen puijnhoop dat men daer binnen zag. Den predikstoel, een stuk, door sijne oudheijd vermaert, op de gotische wijze en soo men segt uijt eenen boom seer fraaij gemaekt, en daer de beeldstormers ao 1566 hunne woede met sabelkappen, eenigsints op uijtgewerkt hadden, gelijk men nog genoegzaem zien konde, was nog maer over eenige weken door de kerkbrekers en beeldstormers van onzen tijd, niettegenstaende den zelven door zekeren persoon, om die konstige oudheijd aen de verwoestinge te onttrekken afgekogt was, sonder deszelfs weten, aen stukken geslaegen en verbrand. Den schoonen marmeren vloer der choor ten jaere 1752 eerst nieuw geleijd was insgelijks opgebroken, en evenals de kopere letters der andere zerken gerooft. De reliquieën in de groote gelaese casse van den autaer in de capelle van de H. Ursula, in den omgang der choor, lagen ten allen kanten aldaer verstroeijt. Den begraefkelder der bisschoppen en andere graeven waren geopent en doorsogt, even alsof sij verborgen schatten meijnden te vinden. Dit is in het kort. B.L.! eene schetse van de verwoestinge van die schoone en zoo vermaerde kerk, welkens droeve gesteltenisse met geen penne kan beschreven worden. Vele van onse inwoonders waren verblijd dat deze kerke aen de parochianten gerestitueert was, denkende, dat dien Tempel immers alsdan van sijnen voorderen ondergang zal bevrijd zijn; maer deze blijdschap en duerden niet lang, want sanderdags wird het bovengemeld besluijt, op 23 Plusiose door de Municipaele administratie tot openinge van die kerke genomen, door de Centraele administratie geannuleert, en sedert is dezelve wedrom gesloten gebleven.

Ziet hier dit arrêté:

Dit arrêté was geheel tegen den zin van den commissaris

[pagina 154]
[p. 154]

Dargonne, daer over aen den commissaire central Ogez in dato 25 en 27 Pluviose an 8 schreef, jae zoodanig sijne contraire opinie dede zien, dat op 27 ditto Pluviose, door de Centraele administratie volgende besluijt genomen is:

LIBERTE - EGALITE
DEPARTEMENT DES DEUX NETHES.
5me Bureau - Haute police.
Extrait du registre aux délibérations de l'Administration Centrale du Département des Deux Nèthes séante à Anvers.
Séance du 27 Pluviôse l'an 8 de la République Française une et indivisible.

Présens les citoyens Messigh, président; Van Bréda, d'Olislaeger et Aubert; Ogez, commissaire du gouvernement et Spinael, secrétaire adjoint.
L'administration centrale du Département des Deux Nèthes.
Vu l'arrêté de l'Administration Municipale du canton d'Anvers, qui en vertu de l'arrêté des Consuls de la République du sept Nivôse dernier, a remis à la disposition des citoyens l'église cidevant Cathédrale de cette commune d'Anvers.
Informée que cette édifice est tellement endommagé que plusieurs de ses parties extérieures menacent évidemment ruïne.
Considérant que la loi du 24 août 1790 charge les administrations locales de prévenir les accidents qui pourroient résulter de la chute des bâtiments en péril.
Ouï le commissaire du gouvernement arrête:
1o l'effet de l'arrêté de l'Administration Municipale d'Anvers précité est provisoirement suspendu;
2o l'expédition du présent sera adressée dans le jour à la dite Administration Municipale;
3o les clefs seront remises au commissaire du gouvernement près l'Administration Centrale, qui prendra des mesures de concert
[pagina 155]
[p. 155]
avec elle, pour que ce bâtiment soit remis dans un état convenable pour recevoir les citoyens.
Pour extrait conforme:
Par l'Administration Centrale du Département des Deux Nèthes,
Le secrétaire général:
(signé): SPINAEL, secrét.-adj.

Sedert is deze kerk wedrom gesloten gebleven, dog de sleutels zijn aen den Commissaire geensints overgebragt, schoon er groote moeijte toe aengewend is, de Municipaele bestiering wilde die geensints overgeven, sij hadden integendeel eene commissie benoemt, te weten: Cornet, Jan Blom en Schrawen, om het gebouw dezer kerk te visiteren en er een verbael van de gelegentheijd der zelve af te stellen.

 

Sondag den 16 Februarij na middag is er zeer veel volk uijt deze stad naer St Willibrordskerke buijten deselve gegaen; jae deze was te klijn om alle de menschen te konnen bevatten. Daer geschiede alsdan ten 4 uren Lof, dog sonder priester, noch het Alderheijligste en stond niet uijtgestelt, dit geschiede maer enkelijk onder het orgelspel en gregoriaenschen sank, dog met de grootste gestigtigheijd en devotie.

 

Dit gedeelte der parochie en het gehugte van Borgerhout is sedert eenige jaeren aengegroeijt, dat het scheijnt een gedeelte deser stad te zijn; menigvuldige nieuwe huijzen, jae geheele straeten zijn daer in mijnen tijd aengebouwt, het welke, alsook de fraijelijke en aengenaeme wandelingen, deze voorstad zeer aengenaem maekt.

 

Den 18 Februarij wird de 160ste verkooping van geestelijke goederen alhier gehouden. Daer wirden alsdan wedrom seer veel schoone landgoederen te koop gestelt, onder andere:

[pagina 156]
[p. 156]
de capelle van den Langenheuvel tot Bouwel, dewelke op de laetste verkooping niet verkogt was.

Sondag den 23 Februarij wesende Vastenavondsondag, is de kerke der Heerlijkheijd van den Kiele, bij deze stad geopent.

 

Ten zelven dage namiddag is er een bataillon voetvolk langs St Jorispoort binnen gekomen van Brussel en bij de borgers geleijd tot sanderdags als wanneer dezelve langs de Roodepoort naer Breda vertrokken zijn.

Bij besluijt der Centraele Administratie van 1 Ventose (20 deser) waren de masqueradens en alle vermommingen met de aenstaende vastenavonddagen verboden op pene van voor de tribunaele gebragt te worden. Niettegenstaende dit verbod, sag men des sondags eenige kinders verkleed op de straeten te voorschijn komen, hetwelk den volgenden dag vermeerderde en selfs door groote menschen, sonder dat er eenig beletsel wegens de regering aen toegebragt, gevolgt wird; dijnsdags was den Vastenavond, jae de mommerijen, nu zoo vele jaeren belet, waren op de oude wijze geheel in gang. Men sag seer veele en van de treffelijke inwoonders dien dag op de straeten en savonds in de herbergen herkleed verschijnen, sonder dat er eenige molastigheden bedreven wirden, en dit alles wird door de overheijd stilzwijgend gedoogt.

 

Den 26 Februarij zijn er eenige honderde man voetvolk langs St Jorispoort ingekomen en sanderdags smorgens naer Holland vertrokken. Dezen morgend waren degene dags te vore gearriveert, ook naer die provintie vertrokken, elke reijse bij onze borgers vernagt hebbende.

 

Den 28 Februarij wird de 161ste verkooping van geeste-

[pagina 157]
[p. 157]

lijke goederen alhier gehouden. Daer wirden alsdan wedrom zeer vele landgoederen te koop gestelt gelijk men in de placcaerten zien kan.

Meert

Saterdag den 1 Meert wezende Franschen Decadi, sag men wedrom eenige masqueradens langs de straeten loopen; maer sanderdags den eersten sondag in den vasten, was den vastenavond of vermommingen soodanig in gang, dat men sulks bij menschen gedenken alhier niet gesien en had; jae het scheen alsof de stad uijtgelaeten was, het was savonds ook bal masqué op de Tappesierspand ten profijte van den armen geweest, daer meer als 400 persoonen zouden geweest hebben, en den entrée ofte inkomen was 3 francs. Men kent of men spreekt op sulke van gene arme ofte slegten tijd.

 

Den 7 Meert kregen de oude ontfangers en andere officiaelen van de wijn- en bieraccijsen dezer stad, wegens de Centraele bestieringe brieven thuijs van sig den volgenden dag in gemelde administratie te begeven, over het hernemen van hunne officiën, alsoo de accijnsen ten profijte der arme huijsen, soo er voorgegeven word, wedrom op de wijn en bieren staen gestelt te worden. Sij hebben hunne bedieningen die sij wettelijk gekogt hebben, niet geweijgert te aenveerden, maer hebben voorafgaendelijk de voorwaerden ofte instructiën gevraegt, welke sij nu afwagten.

 

Ten selven dage sag men alhier den tableau der personele en mobilaire contributiën voor het jaer 8 aengeplakt, waerbij het departement der twee Nethen belast is op 392.000 francs, welke somme aldus verdeelt was:

[pagina 158]
[p. 158]

Arrondissement d'Anvers Arrondissement d'Herenthals
1. Antwerpen 165.170 1. Herenthals 8.960
2. Berchem 10.780 2. Westerloo 7.960
3. Contich 7.120 3. Mol 11.500
4. Boom 10.510 4. Geel 5.790
5. Bornhem 18.310 5. Gierle 5.230
6. Willebroeck 8.940 6. Arendonck 6.040
7. Mechelen 42.070 7. Turnhout 8.560
8. Duffel 14.620 8. Hoogstraeten 6.400
9. Heijst-op-den-Berg 5.200 9. Berlaer 5.890
10. Santhoven 9.120 10. Lier 12.560
11. Wustwezel 8.550  
12. Stabroek 5.080   _____
13. Eekeren 7.740   78.790
  _____  
  313.210  

Récapitulation:
Anvers   313.210
Herenthals   78.790
  _____
Total général   392.000

Dezen tableau was geviseert en geapprobeert door de Centraele Administratie van 't zelven departement de dato 3 Ventose (22 Februarij laestleden) en was daarenboven bevoegt met een arrêté van dezelve administratie van gemelden dag, bestaende in 5 artiekels behelsende:

 

1oDat het contingent van de personele en mobiliaire contribution van 't 8ste jaer, bepaelt door de wet van 11 Frimaire laestleden (2 December) op 392.000 francs, onder de 23 cantons van 't Departement gerepartiseert blijft, gelijk bij voorgaende tableau verhaelt is.
2oDat er op staende voet aen iedere municipaele administratie een mandement, het aendeel hetwelk hun aengegeven is hervattende, zal gesonden worden.
3oDat de municipaele administratiën der cantons, samengevoegt uijt verscheijde gemeijntens, de verdeijling van hun aendeel,
[pagina 159]
[p. 159]
op de wijse en bepaelingen en uijtstellen door de wetten van 3 Nivôse, 7ste jaer, gewilt, doen zullen.
4oDat de municipaele administratiën onder de gemeijntens van hun ressort, geene meerdere somme, 't zij voor de centimes van 't departement, der municipaliteijt en gemeijntens, konnen opleggen, als degene door het tableau van verdeijling bepaelt.
5oEn eijndelijk, dat het tegenwoordig besluijt, alsook den tableau van verdeijling, zal gedrukt, aengeplakt en gepubliceert worden, in alle de gemeijntens, etc.

 

Den 10 Meert wird alhier de 162ste verkooping van geestelijke goederen gehouden; daer wirden alsdan wedrom seer vele landerijen te koop gestelt.

 

Den 15 Meert smorgens ten 11 uren wird de nieuwe school der zeevaerd, ik zeg den Cours der wis- en waterkunde, mathématiques et d'hydrographie, in 't capittelhuijs der abdije van St Michiel alhier geopent, om de volgende dagen van smorgens 8 tot smiddags 1 ure hervat en vervolgt te worden, de Decadis en Quintidis uijtgenomen. Het was sekeren Franschen borger J.B. Mongé genaemt, die tot het geven van die lessen door het Fransch gouvernement geroepen en aengestelt was. Dien professor had zulks door zijn ampel berigt bij forme van proclamatie de dato 14 Ventose laest (5 dezer maend Meert) door bevel van den Ordonnateur M.A. Bourdon, gedrukt en alomme aengeplakt, over eenige dagen bekent gemaekt en daer bij deze instellinge opgeluijstert, dezelve als een weldaed van 't gouvernement verheffende, seggende onder andere:

dat deze instellinge, de middelen zal aen de hand geven, van welhaest, naer het voorbeeld der andere groote handelssteden, van de Republiek, aen de militaire zeevaerd bekwaeme officieren, aen den koophandel ervarene scheepscapiteijns en loodsen, aen de polytechniek of algemeijne weetschole, leerlingen etc. te verschaffen.
[pagina 160]
[p. 160]

De centraele administratie had met hunne proclamatie van 4 Ventose (25 Februarij laest) onlangs alhier ook aengeplakt, de oprechtinge van deze school, de regelinge en openinge van die lessen, alsook de aenstellinge en de kundigheijd van den voorse leermeester aengecondigt, en op het hoogsten opgeheldert.

 

Den zelven dag na middag is het besten overblijfsel van St Joriskerk alhier ten gronde geworpen, zoo dat deze kerke alsnu geheel, evenals de Papeschool nevens dezelve naer de Noordzijde, bij de Mechelsche plijn bij het zoogenaemt gebuerenkerkhof staende, op eenen puijnhoop ligt. De kerkbreker Gobiert, nog dikwijls genoemt, had onlangs de Lieve Vrouwe Broederskerk, daer de mueren en pilaeren nog van, benevens het spreekhuijs van dit clooster, geheel stonden, van Jonr P. ......... de Meulenaer afgekogt of overgenomen, en heeft seffens het gemeld spreekhuijs, ten jaere 1669 nieuw en seer fraaij gebouwt, afgebroken en is vervolgens voordgegaen met die schoone kerke te verwoesten en op eenen puijnhoop te werpen.

 

Zedert eenige dagen sprak men hier zeer sterk dat de accijsen wedrom op de wijnen en bieren gingen gestelt worden, en dat zulks ten behoeve van den arme zouden zijn, die zekerlijk grootelijks in gebrek en met swaere schulden belast is. De municipaele bestieringe van 't canton van Antwerpen had ten dien eijnde alle moeijte bij het Fransch gouvernement te Parijs, aengewend, en om daertoe octroij te bekomen, hetwelk hun eijndelijk bij brieve van den binnenlandschen minister de dato 23 Pluviose laestleden (12 Februarij laest) toegestaen is. Ingevolge deze toelaetinge had de centraele administratie van dit departement daerover in dato 9 Ventose (28 Februarij laest) na verscheijde ampele overwegingen, een be-

[pagina 161]
[p. 161]

sluijt genomen, bestaende in 8 artikels, waervan den eersten en den bijzonderst en luijd aldus:

1o Binnen de gemeijnte van Antwerpen zal er, op de voorwerpen van plaetselijk verteer en ingevolge den hier aengevoegden tarif, een octroi van weldaedigheijd ontfangen worden hetwelk der borgerlijke huijzen van bijstand, opgeregt in de voorzeijde gemeijnte, en van die der huijslijke hulpzaemheden, tot betaelinge van het opvoeden der kinderen van het vaderland, en tot vergoedingen die aen de moeders, welke hunne kinderen zelf opvoeden, verschuldigt zijn.

Welken laetsten zin aldus in de Fransche tael in dezelve placcaert uijtgedrukt stond:

Au paijement du nourrissage des enfants de la patrie et des indemnités dues aux filles et mères qui nourrissent elles-même leurs enfants.

De verdere artikels gaen ik maer stilzwijgende voorbij, maer den gemelden tarif zal ik hier plaetsen en luijd aldus:

TARIF
der rechten, die er binnen de gemeijnte van Antwerpen zullen ontfangen worden, ter bekostiging van de uijtgaeven der borgerlijke huijzen van bijstand, opgeregt binnen de voorzeijde gemeijnte en van den bijstand te bezorgen aen de behoeftigen:

Benoeming der voorwerpen: Prijzen:
Heel bier, Antwerpens gebrouw, per aem of hectoliter Fr. 4,60
Heel bier, vremd gebrouw, per aem of hectoliter Fr. 9,20
Franschen wijn, per idem Fr. 20,-
Rhijnschen wijn, per idem Fr. 45,-
Likeur-wijnen en likeuren, per idem Fr. 45,-

Het gemeld besluijt was met een ander der municipaele administratie van 15 Ventose (6 dezer maend Meert), bevoegd, de bekentmaekinge en aenplakkinge daer van, alsook van gemelden tarif bevelende, hetwelk den 17 dezer maend alhier op de gewoonlijke plaetse verrigt is.

[pagina 162]
[p. 162]

Wanneer dit zal ingang nemen weet men nog niet, maer het bragt groote murmuratie onder de gemeijnte, seggende dat men dan het patentenregt of eenige andere lasten integendeel behoorde af te doen; dat het onmogelijk was alle die schrikkelijke schattingen te konnen blijven betaelen; dog het is te vreesen, dat alle regtveerdige beroepingen daertegen vrugteloos zijn zullen.

 

Den 18 Meert savonds poort-tijde om 7 uren, is den weerd uijt de Swaen op de Peerdemerkt, de Roodepoort met zijne voiture inkomende, door den franschen portier (den wettelijken portier evenals alle andere officiaelen, van sijne bedieninge berooft zijnde) dood geschoten; het schijnt alof sij eenige woorden over het sluijten der poort zoude gehad hebben. Den daeder is seffens gevlugt, dog sanderdags smorgens in seker huijs omtrent St Andrieskerk gevonden zijnde, gevangen naer het Tugthuijs gebrogt. Den ongelukkigen weerd laet eene bedroefde weduwe en 4 jonge kinderen agter.

 

Den 20 Meert wird alhier de 163ste publieke verkoopinge van geestelijke goederen gehouden; dan wirden er wedrom vele schoone landgoederen te koop gestelt, onder andere:

de Bremcapel te Putte op den weg van Hoick en eenige andere gebouwen,

in de placcaerten in 't lang en breed uijtgedrukt.

 

Sondag den 23 Meert half-vasten, smorgens ontrent 9 uren is de kerk der P.P. Beggaerden alhier geopent, onder zoo grooten toeloop, dat dezelve het volk niet konde bevatten. Daer wird door verscheijde ieverige bergers en musicanten dien morgent de Misse en na middag het Lof op 't oxael gesongen, hetwelk sondags en sheijligdags alsoo zal vervolgt, jae dijnsdags en vrijdags zal daer insgelijks Lof gesongen worden. Dae-

[pagina 163]
[p. 163]

gelijks word daer den Roosenkrans gelezen. Deze kerk was nog redelijk wel in staet, de gestoeltens, bichtstoelen, boiseringen, orgel en voordere ciraeden, waren wel uijt dezelve gebroken, dog waren wegens de religieusen of hunne goede vrinden elders in bewaernisse gestelt. De autaeren zijn nog in hun geheel: het is niet als als de cuijpe van den predikstoel en de kassen van 't sacristij welke door den concierge of die in dit clooster, hetwelk verkogt is, woonen, gestolen en in den winter verbrand zijn. Jae omdat er in 't vervolg geene meerdere schaede aen deze kerk zoude toegebragt worden, hebben sommige ieverige borgers dezelve van den kooper afgehuert.

 

Ondertusschen had men alhier sedert eenige dagen eene proclamatie van den Ordonnateur de Marine M. de Bourdon, de dato 26 Ventose (17 deser maend Meert) aengeplakt, waerbij hij de vaerende lieden der vereenigde departementen op eene vleijende wijze uijtnoodigt, en tot de schepen van den Staet oproept; jae hun groote voordeelen, geluk en eer aenpredikt, seggende op het eijnde:

De nationaele eer en uw eijgen belang noodigen U uijt, de wet gebied U, deze is zoet en weldadig, voor die geene welke haer gehoorzaemen, zij is streng voor die geene welke haere stemmen verstooten, de wet zal uijtgevoert worden.
Ik staen toe, aen het vaerende volk van het arrondissement, eenen uijtstel van 15 dagen, te rekenen van den eersten Germinal, om zig te doen inschrijven bij de onder-commissarissen, aengestelde of sijndieken der zeevaerd, van hunne woonplaets. Den 15 Germinal zal den keus geschieden van de manschappen die zig zullen moeten begeven naer Antwerpen of naer Duijnkerke, en in geval het getal van mannen dat door ieder quartier moet worden bijgebragt, niet is vervuld, zal ik, 't zij in de sluijzen, 't zij in de Schelde, of elders waer het zijn mag, doen aenhouden, de schepen van zulk quartier, en daer uijt kippen de manschappen, gelijkvormig aen de wet van den 3 Brumaire.
1oOnder de jongmans.
2oOnder de weduwnaers sonder kinderen.
[pagina 164]
[p. 164]
3oOnder de getrouwde mans.
4oOnder de vaders der huijsgezinnen.
Buijten en behalven dezen maetregel, zal ik opschorten de afleveringen der equipage-rollen en ik zal garnizairenGa naar voetnoot(1) ten koste van de vaerende lieden doen leggen bij de familiën van die, welke zig in hunne wooningen niet zouden bevinden, etc.

Dit bragt grooten schrik en agterdenken onder onze schippers en vaerende lieden, vreezends van wedrom op nieuws vervolgt te worden; en hunne vreese was niet ongegrond, want men seijde, dat er in Vlaenderen reeds eenige zoude aengehouden zijn; jae, daer wirden op 24 en 25 deser ook brieven aen verscheijde van onze schippersjongens thuijs gesonden ten eijnde van sig te komen aenbieden, en te laeten opschrijven etc. O, nieuwe droefheijd!

 

Den 26 Meert is er eenig voetvolk uijt Vrankrijk binnen gekomen en voor 2 dagen bij de borgers gelogeert: deze zijn den 28 naer Holland vertrokken.

 

Den 28 Meert sag men alhier eene proclamatie der Consuls van de Fransche Republiek van 17 Ventose, jaer 8 (8 dezer maend) aengeplakt:

de jonge borgers tot verdediging van Vrankrijk oproepende, en van sig vóór den 15 Germinal (5 April naestkomende) bij hunne vaendels en die onder geen corps en behooren naer het hoofdquartier van 't leger van reserve te Dijon, te begeven.

Daerbij waeren verscheijde besluijten en reglementen ten zelven eijnde en van den zelven dag aengeplakt, te weten:

Een hetwelk een leger van reserve van 60.000 mannen opregt, daer Buonaparte den eersten Consul het bevel over voeren zal en waervan het hoofdquartier te Dijon zal zijn.
[pagina 165]
[p. 165]
Een ander aengaende de voltallig maeking van 't landleger, bestaende in verscheijde titels:
Den 1sten worden er 30.000 opgeschrevene voor het leger van reserve bijeen geroepen.
Den 2en gaet de requisitionairen en opgeschrevene die voorgaendelijk brieven van verlof of ontslaeging van dienst bekomen hebben, aen: sij konnen sig doen remplaceren of met 300 francs vrij koopen.
Den 3en titel raekt de wijse van remplacement.
Den 4en titel behelst de middelen om de requisitionairen, opgeschrevene en hunne plaetsvervangers onder de vaendels te doen opkomen.

Deze titels waeren dan in artiekels verdeijlt, te lang om hier ingevoegt te worden, en waeren daerenboven met een besluijt der Centraele Administratie van dees departement van 2 Germinal (23 deser maend) bevoegt, de drukking en aenplakking derzelve bevelende.

Deze placcaerten hernieuwden den schrik en brogt de vreese wedrom in onze goede inwoonders, naementlijk in degene wier zonen, broeders ofte naestbestaende; jae besonderlijk in die dewelke zelfs in die classen vielen. Behalven deze droeve rampen en vervolgingen, wird men nog geplaegt met de schrikkelijkste belastingen welke dagelijks met geweld ingevoordert wirden; jae men sag alhier eene waerschouwingGa naar voetnoot(1) wegens sekeren Conard, eenen Franschman, ontfanger der directe contributiën van 't jaer 8, 't welk hij onlangs gepagt had, alomme aengeplakt, waerbij hij:

eenieder voorkomt, dat de municipaele administratie hem de definitive rollen der grondcontributiën (contribution foncière), heeft ter hand gestelt, met het dringendste order van er de invoorderinge van te vervolgen, en dat bij gevolg den bureau voor gemelden ontfang, gelegen is in de Blindestraet Nr 1230, 2de sectie, die alle dagen (uijtgenomen de Decadis en nationaele feesten)
[pagina 166]
[p. 166]
van 11 Germinal (1 April naestkomende) smorgens van 9 tot 3 uren naermiddag, zal open zijn.

Seffens wirden er wegens dien nieuwen ontfanger waerschouwingen van 6 maenden grondcontributie binnen de drij dagen te komen betaelen, rondgedraegen. Daerenboven sond den ontfanger Balth. J. Genoels ook diergelijke briefkens bij sommige borgers thuijs, ten eijnde van binnen de 24 uren de subventie van oorlog, bij eene wet van 27 Brumaire, 8ste jaer, in de plaets der gedwonge leeninge van 100 millioenen, opgestelt, wezende circa ¼ verhooging van den grondlast van 't jaer 7, te komen betaelen. Welhaest wirden er soldaeten die men garnizairen noemt, zoo tot invoorderinge van dit laetste, als tot invoorderinge der agterstellige en nog openstaende lasten, in onse huijzen, jae bij vele uijtgeputte en door den tijd geruineerde borgers, gesonden, en deze ongelukkige alzoo met geweld tot betaelinge gedwongen, dat deze ongelukkige genoodsaekt zijn hunne laeste meubelen te verkoopen, zoo om van te leven, en besonderlijk om die schrikkelijke verdrukkingen te staeken, en ondertusschen dit alles, wirden er bij onze kooplieden, fabrikeurs, winkeliers en alle die eenig ambagt ofte neringe, hoe gering het mogte zijn of niet, de waerschouwinge gesonden, van sig binnen de 10 dagen van een patent te komen voorzien en het regt daertoe staende bij den ontfanger te komen betaelen, op pene van daertoe gedwongen en vervolgt te worden. Zoo wird men tegenwoordig binnen deze stad Antwerpen geplaegt.

 

Den 30 Meert wird alhier de 164ste verkooping van geestelijke goederen gehouden. Daer wirden alsdan wedrom seer vele schoone landgoederen, benevens twee capellen te weten:

de Bremcapel gelegen tot Putte en de Capelle van .................. tot Aertselaer,
[pagina 167]
[p. 167]

welke beijde in de laetste verkooping uijtgestelt waren, te koop gestelt. Alles breeder in de placcaerten gemeld.

 

Den 31 Meert leesden we in de nieuwsblaeden of gazetten, dat er op 14 dezer maend Meert, ten 11 uren voornoen, op de gewone wijze, te Venetiën, bekent gemaekt is, dat den Cardinael Gregorius Barnabé Chiaramonte, aldaer tot de Pauselijke weerdigheijd, verkosen was. Ten 4 uren wird den Te Deum onder 't geronk van 't canon gesongen, en savonds was de stad verligt. Desen nieuwen Paus is geboren tot Casena, in den kerkelijken staet, den 11 Augusti 1742, was van 't Order van den H. Benedictus, bisschop van Imola, en van sijnen oom, dan overleden Paus, tot cardinael verheven. Den Heere verleene hem eene gelukkige en langduerige regeringe.

April

Den 4 April wird alhier langs de straeten met de trompet afgecondigt, dat de accijsen, zoo op de wijnen, als op de bieren gestelt, te beginnen van morgen betaelt moesten worden. Daer waeren ten dien opsigte twee bezondere reglementen, eene ten opsigte van de wijnen, en eene voor de bieren gemaekt; beijde door de Centraele Administratie van 't departement, in dato 16 Ventose, en door de Municipaele bestieringe op 23 Ventose, 8ste jaer, goedgekeurt, welke vervolgens aengeplakt zijn; dog alzoo dezelve zoo groot zijn gaen ik die maer stilzwijgende voorbij.

 

Den 6 April, wezende Palmen Sondag, smorgens is de Droogscheerders- ofte Keijzerskapel in de Keijzerstraet alhier, door eenige der gebueren van den kooper der zelve afgehuert zijnde, geopent.

[pagina 168]
[p. 168]

Ten zelven dage zag men alhier eene Fransche wet ofte decreet ten opsigte der conscriptie militair, bestaende in 15 artiekels, van 17 Ventose, 8ste jaer (18 Meert laest), aengeplakt:

Den 1en artiekel behelst dat alle de Franschen die op den 1 Vendemiaire laestleden, hun twintigste jaer voleijnd hebben, en die sedert dit tijdstip de 1ste classe der militaire conscriptie, ter dispositie van het gouvernement gestelt zijn, om in daedelijken dienst gestelt te worden, naermaete dat den nood van het leger zulks vereijschen zal.
2oDat degene welke de lasten van den oorlog niet en zouden konnen doorstaen etc. zullen aenveerd worden om hun te laeten remplaceeren.
3oDat de behoeftigen in dit geval brieven van ontslag sonder voorwaerde van remplacement zullen bekomen.
4oAlle de requisitionairen en opgeschrevene, zullen gehouden zijn, ofwel sig bij hunne respectieve corpsen te begeven, ofwel sig door eenen plaetsvervanger te doen remplaceeren, ofwel van 300 francs te betaelen voor de kleedinge en uijtrustinge der opgeschrevene onlangs bij de wet opgeroepen zijnde.
7oDe opgeroepen requisitionairen etc. bij den artikel 4, zullen als overloopers aengeklaegt en in regten aengesproken worden, bij aldien sij voor 15 Germinal aenstaende niet voldaen hebben aen eene der drij verpligtingen dewelke bij den bovenstaenden artikel 4 aen hun opgelegt zijn.
8oDat den 55en artikel der weth van 19 Fructidor, jaer 6, ingetrokken word.
9oDat boven de gestelde penen bij de artiekels 53 en 54 der wet van 19 Fructidor, iedere deserteur zal verwesen worden tot eene boete van 1500 francs.

En voords meer andere straffen en dreijgementen ten dien opsigte, te lang om hier te melden, die dezelve weten wild kan de placcaerten nazien.

 

Den 9 April wird de 165ste verkoopinge van geestelijke goederen alhier gehouden; daer wirden dan wedrom verscheijde landgoederen te koop gestelt, onder andere:

[pagina 169]
[p. 169]
de Tongerloocapel, gelegen binnen het dorp van Tongerloo.

Den 11 April, wesende Goeden Vrijdag, savonds laet is den Franschen borger Charles Joseph Fortuné Herbouville, door den eersten consul Buonaparte tot Prefect van het Departement der twee Nethen benoemt zijnde, alhier gearriveert. Sanderdags heeft hij sig in de centraele administratie begeven en dezelve afgestelt, immers aldaer groote veranderingen te wege gebragt.

 

Sondag den 13 April, wezende Paeschdag, is de kerk der E.E. P.P. Augustijnen alhier, op 't verzoek der geburen geopent; de diensten worden aldaer op de bovengemelde weijse door eenige ieveraers daegelijks verrigt.

 

Den 14 April namiddag wird alhier aengeplakt, eene proclamatie welke den voorsven Charles Jos. Herbouville, prefect van dit departement, aen de inwoonders van 't zelve departement doet, waerbij hij sijne in besit stellinge aenkondigt, en veel geluk en voordeelen aen dezelve inwoonders voorspelt.

 

Den 19 April zijn de E.E. P.P. Minderbroeders over 17 maenden van Mechelen alhier in de Terninkxschool gebrogt zijnde, en sedert dien tijde aldaer opgesloten geweest hebbende, eijndelijk door den prefect in vrijheijd gestelt. Eenen van deze paters, eenen ouden man, was in dien tusschentijd ziek en in het gasthuijs alhier geleijd zijnde, aldaer overleden.

 

Sondag den 20 April, wesende Decadi, tegen den middag heeft den prefect de prijsen der academie op de Schilderskamer uijtgedeijlt. De koninklijke academie binnen deze stad, den naem verkregen en verandert zijnde in Speciaele Schole. Niet meer als een directeur is in bediening gebleven, te weten: C. De

[pagina 170]
[p. 170]

Smedt, gebortig van Dendermonde, beeldhouwer alhier, bij besluijt van 29 Prairial, an IV Rep. (16 Junij 1790).

 

Den 21 April wirden de daken der cathedraele en de gevels derzelve door het aftrekken der kruijsen en van 't Salvatorsbeeld der coupel, grootelijks beschadigt zijnde, jae zoodanig, dat het water ten allen kanten door de daken in de kerke liep, begonst gerepareert te worden; men zegde dat het door order van den prefet zijn zoude. Wat er van is of niet, het waere te wenschen, dat dien geruineerden tempel van binnen ook gerepareert en in sijnen vorigen luijster herstelt wird.

 

Den 25 April savonds is den portier van de Roode Poort alhier, die den weerd uijt de Swaen op de Peerdemerkt op 18 Meert laestleden doodgeschoten had, op den tribunael criminel, op de groote Staetekamer op ons stadhuijs, zittinge houdende, ter dood verwezen, van welk vonnis hij te Parijs appelleert.

 

Men zag ondertusschen wegens den Tribunal de Commerce alhier eenen brief van den Ordonnateur de Marine, M.A. Bourdon, in dato 1 Floréal (21 deser) aen gemelden tribunal geschreven, aengeplakt, waerbij hij bekent maekt:

dat hij eijndelijk den prijs van sijne bewerking bekomt;
dat hij eenen brief welken hij dien morgent van den binnenlandschen minister ontfangen heeft, hem bekent maekt, dat den invoer des matières premières, voorwerpen der eerste noodzakelijkheid, komende direct van Engeland, toegelaten is, etc. (Siet voords dezelve).

Men sag dagelijks vele goederen uijt de schepen ingevolge deze toelating regt uijt Engeland aengekomen zijnde lossen en voeren. Den coffij en andere goederen, welke sedert langen tijd zeer dier hadde geweest, verminderden welhaest in prijs; jae

[pagina 171]
[p. 171]

de coffij alleen hadde wel tot wgt 26 st. het pond gestaen en nu kogt men dien al voor 16 ½ wgt en in de maend Meij voor 16 st., waerdoor er onder sommige kooplieden groote verliezen waren; dog het is te denken dat er vele van deze genoegsaem tegen konnen, door de overgroote winsten welke sij nu sedert langen tijd gedaen hebben.

Meij

Men sag in 't begin van deze maend een besluijt der Consuls der Fransche Republiek van 5 Floreal, 8ste jaer (25 April laestleden) in 't ligt verscheijnen, waerbij den eersten Consul Buonaparte eenige personen tot het verrigten der verscheijde bedieningen in de departementen der Dijle en der Twee Nethen aenstelt; degene voor deze stad zal ik hier melden, want de andere gaen ons niet aen, het waren de volgende:

 

Leden van den Raed der Prefecture:

Jean Solvijns, advocaet, gewezen administrateur van 't Departement.
Jean Bapt. Lauwers, idem.
Jonr Petrus van Setter, wettig secretaris deser stad, maer met deze tijden afgestelt.

Maire:

Jonr Jean Bosschaert.

Adjoints:

Laurent Solvijns.
C. Dillis, procureur.
Jonr ............... Cogels.
Joseph d'Olislager, laest administrateur van 't Departement.

 

Dit besluijt eijndigt in dezer voegen:

Ordonnerende, dat sij sig bij gevolg op hunnen post zullen vervoegen, om er de bedieningen dewelke hun door de wet zijn toegewezen, waer te nemen.
[pagina 172]
[p. 172]

't Grootsten gedeelte van deze verkozene ontschuldigde sig en wilden dese bedieninge geensints aanveerden, waeromme er in 't vervolg eenen nieuwen, keus gemaekt en naer Parijs gesonden is.

 

Den 12 Meij smiddags wird alhier met het beijaerdspel en geronk van 't canon der schepen, eene victorie door de Fransche troupen op de keijzerlijke bij het fort Kehl aen den Rhijn behaelt, aengekondigt. Ondertusschen liet den prefect van het departement aenplakken:

dat de legers der Republiek over den Rhijn tot in 't hert van Duijtsland gaen doordringen, om den vijand te dwingen den vrede die hun is aengeboden geworden, te doen aennemen, en dat Buonaparte in Italiën die velden, getuijgen van sijne glorie, gaet wederzien,

en maekte daerbij bekent het arrêté der Consuls van de Republiek de dato 7 Floreal, jaer 8 (27 April laestleden) ten opsigte der requisitie en conscriptie militair, bestaende in 5 artiekelen waerbij vastgestelt word:

1o Dat alle die in de conscriptie begrepen zijnde, getrouwt zijn voor dato 23 Nivôse, 6e jaer, en die weduwen geworden, hertrouwt zijn, voor de publicatie der wet van 19 Fructidor, sullen uijtgeschrapt worden van de rolle der militaire conscriptie.
2o Dat de borgers die getrouwt of weduwen waren op 27 Messidor, 7e jaer, en die provisionele verloven of ontslagen bekomen hadden, hun definitief ontslag bekomen zullen, sonder iemand in hunne plaetse te moeten stellen.
3o Dat de maetregelen welke het gouvernement genomen heeft om den landbouw te begunstigen in de departementen van Jemappe, van de Dijle, de Leije, de twee Nethen, de Bosschen, de Ourthe, de Sambre en Maeze en van de Neder-Maeze, zullen aensien worden als provisionele verloven; in gevolgentlijk hebben alle die gene van de gemelde departementen, die in de requisitie en conscriptie vallen, uijtgenomen die bij het eerste artikel van de wet van 17 Ventôse geroepen worden, de vrijheijd om iemand in hunne plaets te stellen, of 300 francs te betaelen.
[pagina 173]
[p. 173]
4o Dat het tijdstip van den 15 Germinal, hetwelk bepaelt was bij den 7sten artiekel der geseijde wet, door de gemelde departementen, tot den 1 Prairial (21 Meij) verschoven word.
5o Dat den minister met de uijtvoering belast word, etc.

Daerbij was een besluijt van den prefect van dit departement gevoegt, de dato 21 Floreal (11 deser maend Meij) waerbij hij vaststelt:

1o Dat alle de requisitionairen en conscriptionairen die geroepen worden om 't voordeel van den 3en artikel van 't voorseijde besluijt te genieten, aen hem of aen de onderprefecten van hun arrondissement, tusschen dit en den 1 Prairial (van 11 tot 21 deser) iemand zullen moeten presenteeren de vereijste hoedanigheden hebbende, om hem te vervangen, als wanneer hun een volledige verlof zal worden afgelevertGa naar voetnoot(1).
2o Dat degene der requisitionairs of conscripts die niet konnen of willen, eenen suppleant fournieren, liever een definitief ontslag zouden bekomen voor 300 francs, die somme sullen moeten storten voor den 1 Prairial aenstaende in de kas van den ontfanger generael van 't departement, etc.
3o Dat sij de quittantie van den ontfanger generael of van sijnen aengestelden, aen den prefect of onderprefect zullen overgeven, en in plaetse daer van definitieve congés zullen ontfangen, etc.

Ten zelven dage smiddags arriveerden alhier eenige honderde man peerdevolk uijt de Hollandsche kanten van Eijndhove, of daer omtrent, welke bij onze borgers logeerden en sanderdags smorgens naer Dijon vertrokken zijn, om het leger de reserve daer Buonaparte den eersten consul sig aen 't hoofd van stellen zal, zoo men segt, te gaen versterken, vertrokken zijn.

 

Den 17 Meij zijn er nog een gedeelte van dit volk ingekomen, en na bij onze inwoonders vernagt te hebben, de andere gevolgt.

[pagina 174]
[p. 174]

Den 20 Meij sag men alhier aengeplakt, eene waerschouwinge ofte bekentmaekinge van den prefect aen de requisitionairen en conscrits, seggende:

dat hij den geheelen morgent vaceeren zal, ten eijnde van dezelve, die den uijtstel en voordeelen van het bovengemeld arrêté der consuls van 7 Floréal te ontfangen, etc.

In dien tusschentijd waren er seer velen die, om hun ofte hunne kinders af te koopen, 300 francs betaelt, en alsoo hunne ontslaeginge bekomen hadden. Hij heeft ondertusschen nog eenen uijtstel van 10 dagen gegeven, hetwelk ook aengeplakt wird, en nog seer veel geld besorgt heeft.

 

Ten zelven dage smorgens is eenen kerkbreker in de L.V. Broeders door het vallen van eenen muer, onder den zelven dood gebleven. Dagelijks word er voort gedaen met het vernielen van dien overschoonen tempel; jae het schijnt dat den zelven geheel op eenen puijnhoop gaet geworpen worden, gelijk den breker met de parochiaele kerk van St Joris, de kerk van 't Beggijnhof en met het clooster der Norbertinerssen etc. reeds gedaen heeft.

 

Donderdag den 22 Meij, wesende den feestdag van Ons Heer Hemelvaert, wird den Tribunael Criminel, tevorens op de Groote Staetekamer op 't stadhuijs gehouden geweest hebbende, voor de eerste mael in den Temple Decadaire, ik seg in den Jesuiten- ofte Caroli Borromeikerke, onder grooten toeloop van volk gehouden, het was over P. van Horsich, gebortig deser stad, chirurgijn tot Eeckeren en commissaire du pouvoir exécutif van dit canton, beschuldigt van een groote menigte der inwoonders groote en kleijne sommen gelds afgeperst te hebben, zoo om hun passeports te bezorgen, als om hunne kinders vrij van de requisitie ofte conscriptie militair te laeten, daer hij nogtans geen magt toe hadde, en op verscheijde

[pagina 175]
[p. 175]

andere wijsen het volk bedrogen en bestolen te hebben. Daer waeren meer als honderd toonen tegen hem; jae was om sijnen handel in grooten haet. Om 10 uren smorgens wird hij aldaer van 't Steen daer hij gevangen sat, gebrogt.

 

Ten selven dage wird er eene proclamatie der municipaliteijt met de trompet op de besonderste straeten deser stad uijtgecondigt, inhoudende:

dat de wet van 17 Ventôse de jonge opgeschrevene der eerste classe van 't jaer 8 ter beschikking van 't gouvernement stelt;
dat het reglement van den zelven dag beveelt dat die er deel van maeken, een detachement van 30.000 mannen voor het leger van reserve te Dijon zullen opleveren;
dat het getal door dit canton in 't gemeld detachement te leveren, door den prefect komt bepaelt te worden op 74;
dat het hun aenbevolen is dezelve eerstdaegs te doen vertrekken;
dat indien er zijn die ingevolge de wet hunne kweekelingen, hunne kinderen, liever zouden doen herplaetsen, dat deze hun bij hem, bij de municipaliteijt zouden begeven;
dat er ten dien eijnde op 4 Prairial (24 dezer maend) ten 11 uren smorgens op 't stadhuijs eene openbaere zitting zal gehouden worden;
dat de vaders, moeders, vrienden of voogden der opgeschrevene der eerste classe aenzogt zijn, dezelve bij te wonen, om gesaementlijk de maetregelen te nemen ten eijnde het tegenwoordig op 't spoedigste en voordeeligste gelevert worde.

Ingevolge deze waerschouwinge wird er op 't stadhuijs eene bijeenkomst van die het aenging gehouden; daer wird geresolveert. gemelde 74 man te laeten aenwerven en de bekosting daervan gesaementlijk te betaelen; ten dien eijnde hebben sij eenige borgers, segge 5 personen, onder hun aengestelt om zulks voorder te verrigten en ten uijtvoer te brengen. Deze wirden de commissie van vijf genoemd en bestaet uijt volgende vijf personen: Carolus J. De Haen; J.J. Egidius Caro-

[pagina 176]
[p. 176]

lus J.F. Geitteneer; Joseph Beke, en Petrus Heijlige. Dog dit heeft geen uijtwerksel gehad.

 

Den 24 Meij hebben zich de commissaires de police ingevolge de orders van den prefect naer de besonderste geheijme bordeelen binnen deze stad begeven, en er de oneerbaere vrouwen en dogters uijtgejaegt, en hun voords aengeseijd dat se de stad binnen de 24 uren verlaeten moesten. Dog wat zal 't er aen korten? De stad is ten allen kanten met dien kwaed vergeven; jae nog niet alleen de stad, maer zelfs de voorsteden, naementlijk Borgerhout, daer men verscheijde ligte vrouwpersonen zoo in de herbergen, als in besondere huijzen vindt. Verscheijde van deze bordeelhouders hebben gaen herberge houden en sig van eene patente als herbergier bedient; jae hebben allengskens de verjaegde vrouwpersonen wedrom ingenomen en 't wird ook wedrom gedoogt, maer geen wonder, want die het beletten moeten, zijn er zelfs te vinden.

 

Den 28 Meij savonds is gemelden P. van Horsigh, chirurgijn en commissaire tot Eeckeren geweest, in den tribunal criminel in de Jesuitekerk onder grooten toeloop van volk, verwezen tot eene pronking van 6 uren en eene gevangenisse van 16 jaeren in de eijsers, waarna hij wedrom seffens van daer naer 't gevangene Steen gebragt is. Den tribunaal had van 22 dezer geduert en de jurés hadden sedert gisteravond bij malkaer geweest en in gemelde kerk vernagt. Hij rappelleert van dit vonnis te Parijs, dog het is te denken dat het hem niet baeten zal.

Junij

Den 1 Junij, wezende Sinxendag, eenen Hoogtijd welke men weleer zoo luijsterlijk in 't openbaer in onze kerken vier-

[pagina 177]
[p. 177]

de, zijn de nog overige troupen der marine ofte zeesoldaeten, langs St Jorispoort vertrokken, zijn de andere welke over eenige dagen naer Duijnkerke en elders vertrokken waren, gevolgd. De schildwagthuijzen, zoo aen het Minderbroedersclooster, daer de caserne der artillerie was, als in de Venusstraet, aen 't huijs van Jonr Stier, den bureau de recrutement, en elders aen hunne bureaux, waeren ingetrokken.

 

Daer zijn thans weijnige troupen alhier in garnisoen. De stadspoorten zijn zelfs onbeset; niet als eenige canonniers liggende op 't Casteel, maeken de geheele besetting uijt; dog het is nogtans genoegsaem om onze bergers te plaegen, daer sij ook daegelijks voor gebruijkt worden, want het zijn deze die als garnizairen en die ik hier vore breed uijtgeleijd heb, in onze huijzen gesonden worden, om ons tot betaelinge der contributiën, of het ons mooglijk is of niet, te prameen.

 

Ondertusschen sag men hier nog geduerig, zoo drij- als tweemast, en ook andere zeeschepen uijt Engeland met koopmansgoederen, zoo voor rekening van onze kooplieden als van vremde, arriveren; jae men segt dat er welhaest nog meerder zullen aenkomen, ingevolge sekere schikkingen door 't Engels gouvernement genomen, waerbij Antwerpen alleenlijk voor vrije haeve herkent zoude worden, zoo men segt. Wat er van sij of niet, het is sekerlijk dat er zeer vele goederen worden aengevoerd, en dat dit verscheijde artikels overvloediger maekt, en diensvolgens de prijsen der zelve merkelijk daelen doet.

 

Den 3 Junij sag men alhier ten allen kanten aengeplakt volgende advertentie:

Op 21 Prairial 8ste jaer der Fransche Republiek, zullen vaceren
[pagina 178]
[p. 178]
van thien tot twelf uren in d'oude kerkmeesterskamer, Edm. Cambier, J.F. Van Hal, J.B.J. Beeckmans en J. Van Praet, ten eijnde van aen te besteden ten minsten prijse, het ontruijmen en vervoeren van het onnoodig steengruijs actueel berustende in de parochiekerke van O.L. Vrouwe alhier.
Eenige goede geintentioneerde, genegen zijnde ten hunnen koste een gedeelte van het voornoemd gruijs te willen vervoeren, worden aenzocht hun aen de voornoemde persoonen te willen zoo haest mogelijk adresseren.
‘Zegt het voords’.

De borgers en ingesetenen deser stad, te weten Cornelius Peeters, doctor, Charles de Roy, van de nieuwe administratie van den Armen, en Jan E. Parijs, drukker van 't departement, hadden deze verwoeste kerk andermael bij petitie gevraegt, en hunne vraeg was eijndelijk op 18 Meij laest toegestaen. Deze hebben welhaest met de oude en wettelijke kerkmeesters, de bovengenoemde vier heeren, beraemt en dien tempel aen hun overgelaeten, om daerover de noodige schikkingen te maeken, en zelve te bestieren. Gemelde heeren hebben dan de bovenstaende advertentie doen aenplakken.

 

Den 7 Junij na middag wird er met de trompet langs de straeten eene waerschouwing der Commissie van Vijf, de dato 15 Prairial (4 deser) en volgende dag door de municipaele bestiering goedgekeurd, afgecondigt. Deze waerschouwing behelsde:

eene aenmoediging aen de ouders, momboirs, etc., der gene die in de eerste classe der conscriptie militair, en dus in 't geval waren van te moeten optrekken, dat sij volgens hun vermogen sekere somme zouden geven, om daermede 74 man welke uijt die classe reeds gevraegt werden, te konnen werven, om alsoo de vervolgingen en het opligten der jonkheijd te voorkomen.

Dog dit heeft geen voordgang gehad, en die commissie is welhaest te niet gegaen.

[pagina 179]
[p. 179]

Den 8 Junij wesende den feestdag der H. Drievuldigheijd en gewoonlijk kermis. Smorgens joegen de policiecommissarissen degene met craemkens op de Meer stonden vandaer weg.

 

Den 9 Junij, Kermismaendag, mogten de gewoonlijke verkoopingen, zoo op de Vrijdagmerkt of op de Meer, wedrom geene plaets hebben, omdat het alsdan Decadi was, maer wird sanderdags op de Meer toegelaeten.

 

Den 10 Junij wird de ontruijming en eenigsints herstelling onser Cathedraele in de Kerkmeesterskamer ingevolge de voorse waerschouwing aenbesteed.

 

Den 11 Junij wird alhier met geluij der groote klok en beijaerdspel, en met het geronk van 't canon der schepen aengecondigt, dat Buonaparte de stad Milaenen ingenomen had.

 

Den 13 Junij wirden wegens den ontfanger der domeijnen alhier, voor den prefect in 't bisdom (wooning van den prefect) aenbesteed, de te doene reparatiën zoo binnen als buijten van den toren der cathedraele dezer stad, op de conditiën daer van zijnde en alsdan voor te lezen. Daer was nog geene reparatie aen dat constig steenwerk, sedert dat de Franschen er zig meester van gemaekt hadden, gedaen, zoo dat het zekerlijk hoog noodig was.

 

Ondertusschen deden de kerkmeesters bij de rijke en wel bemiddelde inwoonders deser stad eene collecte, voor het herstellen der cathedraele en om dezelve eenigsints tot den godsdienst bekwaem te maeken. Dezen tempel zal wat opgehoogt en met den omgang der choor gelijk geleijd worden.

 

Sondag den 22 Junij verdreven de policiecommissarissen

[pagina 180]
[p. 180]

degene met loterijen en andere tuijsspelen op de Meir voorstonden vandaer weg, twee derzelve gevangen medenemende; hunne tafeltiens, stoelen en ander getuijgen op eenen wagen weg voerende. Dese spelen waren nog menigmael belet geweest, dog kwamen dan allengskens wedrom te voorschijn; en het was goed dat se voor altijd belet wirden en belet bleven, want sij strekken niet als om dieven te queeken en voord te brengen.

 

Den 24 Junij, St Jans Baptistendag, smorgens van 6 tot 7, smiddags van 12 tot 1 en savonds van 8 tot 9 uren hoorden wij alhier het geluij der groote klok en beijaerdspel, alsook het geronk van het canon der schepen, over eene victorie door de fransche op de keijserlijke troupen in Italiën bij Marengo behaelt. Alwaer alsdan eene stilstand van wapenen getroffen is, en bij welk gevolg vele sterke plaetsen aen de Franschen moesten overgegeven worden, onder andere de stad Genua, dewelke de keijserlijke na zoo veel moeijte nog maer eerst gewonnen hadden.

 

Den 26 Junij is de Administratie des Hospices Civils, thans hunne zittinge in de groote zael van 't Maegdenhuijs houdende, afgestelt; alsdan is de bestiering van den Armen, van de Gods- en Armhuijsen, alsook van St Elisabethsgasthuijs, wedrom door de oude en wettige aelmoesseniers deser stad, op 't versoek van den prefect, en op 't aendringen van verscheijde goede borgers, aengenomen, dewelke gevolgentlijk dien last hernomen hebben. De afgezette administrateurs zijn ondertusschen belast van voor den prefect en de aelmoesseniers, rekening van hun bewind te doen. Met deze gelukkige verandering hoopt men de godshuijzen en zoo menige andere godvrugtige fondatiën van hunnen ondergang te zullen bevrijd zijn, van hunnen ondergang zeg ik, en niet sonder reden,

[pagina 181]
[p. 181]

want de afgezette administrateurs onlangs een plan gemaekt hadden, om de gods- en armhuijsen deser stad te vernietigen en te verkoopen, de oude en gebrekkelijke inwoonders derzelve, hetzij in de Terninckxschool of in eene andere woning bij malkander te steken, en dat sij reeds sterk gewerkt hadden, om de goedkeuring daervan bij 't gouvernement te bekomen en om hetzelve seffens ten uijtvoer te konnen brengen; dog nu denkt men dat zoo verderflijk plan voor altijd zal verijdelt blijven. Jae men hoopt en verlangt ook grootelijks dat men die loffelijke stigting de fondatie Terninck en degene van Jonffrouwe Gratiana van Heck, genaemt de Pastoorsschool, welhaest in hunnen vorigen luijster herstelt te zien, tot voordeel van onze behoeftige stadsgenoten.

 

De stadscapellen en meest alle de godshuijsen waren ook onlangs heropent, alwaer den Roosenkrans en andere diensten, jae ook de onderwijsing in de Christelijke leering, door wereldlijke personen met grooten iever verrigt worden.

 

Den 27 Junij smiddags, wird met het geluij der groote klok en beijaerdspel, alsook met het geschut van 't canon der schepen, eene victorie welke de Fransche op de keijserlijke troupen aen den Donau zouden behaelt hebben aengekondigt.

 

Ten zelven dage wirden de valbruggen, ik seg de sweemen daer de brug mede opgetrokken wird met de ketens en voorder ijserwerken der zelve buijten de Kipdorp en vervolgens ook buijten de St Jorispoorten van stadswege afgebroken, het hout en ijser wird zoo men segt aen de stadswerklieden, die al veel goed vinden, in betaeling gegeven, en zoo moesten onze tegenwoordige regeerders de stad plunderen om te konnen betaelen, etc.

[pagina 182]
[p. 182]

Sondag den 29 Junij, feestdag der H.H. Apostelen Petrus en Paulus, smorgens om 7 uren zijn de Juge de Paix der 2e sectie Jan Carel Lambrechts, dien berugten kerkschender, Joseph Somers, commissaire de police der zelve sectie, met hunne huijssier en eenige militaire, op 't onverwagts, niet sonder vermoeden van verraedt in seker huijs op de Ossenmerkt alwaer dagelijks het H. Sacrificie der misse gecelebreert wird, gekomen en hebben den Pater, eenen Minderbroeder van het clooster van Verviers, genaemt Maximilianus Nules, gebortig van Hasselt, die bijna het H. Sacrificie geijndigt had, vastgenomen en onder 't stadhuijs in een vuijl stinkend kot gestoken; dog weijnig daerna voor gemelden juge de paix gebrogt en ondervraegt en hem vandaer op 't Tugthuijs geset. Den gewijden autaersteen, den kelk en voorder misgewaed hebben sij mede gedraegen en hebben ondertusschen de naemen van degene aldaer tegenwoordig waren opgeschreven.

Dezen omverwagten voorval, daer zig niemand aen verwagt hadde, maekte groote opspraek door de stad, en heeft den schrik en vreese wedrom in onze geestelijke, welke sedert eenigen tijd eenigsints geruster hadden geweest, hernieuwt en zoo vele te wege gebrogt, dat er verscheijde priesters dien dag geene misse durfden lezen, waerdoor er vele van onze inwoonders van dit H. Sacrificie zijn berooft geweest.

 

30 Junij. Ingevolge een besluijt der municipaliteijt de dato 5 Messidor, 8ste jaer (24 deser maend) den 28 dezer alhier aengeplakt, moesten de 74 conscriptionairen, welke het detachement van dit canton van Antwerpen moeten uijtmaeken in de ligtinge van 30.000 man, met hunne naemen in dezelve besluijt gemeld, op 30 deser maend smorgens te 10 uren in 't huijs door den prefect bewoond (het bisschoppelijk paleijs) vergaederen, om aldaer de revue te passeren, en gestuert te worden naer de stad van Dijon, hoofdquartier van 't leger

[pagina 183]
[p. 183]

de reserve. Daer waren er alsdan seer weijnige, jae hetwelk sommige vergrooten op 14 à 15 jongens gecompareert en dit waren er nog welke om andere te herplaetsen aengenomen waren, waeruijt men genoegsaem ziet dat onze borgers geensints genegen zijn om dit verfoijlijk frans gouvernement te handhaeven.

Julij

Den 2 Julij hebben de aelmoesseniers hunne zittingen begonst te houden in de groote kamer van 't Maegdenhuijs en alsdan moesten de afgezette bestierders van den armen rekening van hun bewind doen.

 

Den 5 Julij zijn de Cellebroeders, immers degene die in de gemeijnschap gebleven en saemen bij malkander in seker gehuert huijs in 't Hopland, gelijk ik op sijne plaetse geboekt heb, gewoont hebbende, met hunnen Pater Broeder Gummarius Beldens, gebortig van Antwerpen en de comensaelen, wedrom in hun clooster gaen wonen, hetwelk sij gekogt en ten dien eijnde reeds eenigsints in staet gestelt hadden. Het was Guil. Hasaert, meester-timmerman in houwelijk met de suster van gemelden Pater, die dit clooster voor de Broeders gekogt hadden. De Paters Capucienen, tot nu toe op de Peerdemerkt, in 't huijs van Jonr Willem Wouwermans gewoont hebbende, zijn insgelijks verhuijst en in eene andere groote huijsinge in de Vekestraet, aen Jonr Norb. Louis Dewael toebehoorende gaen wonen, die hetzelve aen deze Paters ten dien eijnde aangeboden had.

 

Ten zelven dage of weijnig te vore, is den portier van de Roode Poort, die op 25 April laestleden, ter dood verwezen was, en van dit vonnis te Parijs geappelleert hebbende, en na

[pagina 184]
[p. 184]

eenen crijgsraed verzonden zijnde, en tot nog toe op 't Steen geseten hebbende, naer Gend getransporteert om diensvolgens voor den crijgsraed gebrogt te worden; maer met eenen gendarme overgezet en tot omtrent St Nicolaes gekomen zijnde, zoo gelijk men segt ontloopen zijn, anderen zeggen dat hij den gendarme overdood of dood zoude geslaegen hebben.

 

Men sag alhier een besluijt van den prefect van dit departement de dato 12 Messidor, 8ste jaer (1 dezer maend Julij) opsigte der conscriptie militair aengeplakt, bestaende in vijf artiekels, te weten:

 

1oDat de ingeschrevene in de 5 classen van ouder datum, dan het jaer 8, die getrouwt zijn voor 27 Messidor jaer 7 (15 Julij van 't gepasseert jaer) volstrekt van den leijst der ingeschrevene sullen uijtgeschrapt worden.
2oDat de ingeschrevene van die classen wiens directe contributiën gene 50 francs sjaers bedraegen, toegelaeten sullen worden tot het verkrijgen van volstrekt ontslag, etc.
3oDat er ter uijtvoering van die maetregels in de militaire bureau de prefecture eenen register zal geopent worden, ter inteekeninge van die behoeftige ingesetenen van de classen van het jaer 8.
4oDat die borgers zullen gehouden zijn van mede te brengen:
a)het extract hunner geborte en hun signalement;
b)extract uijt de rolle der directe contributiën, ten bewijse dat sij of hunne ouders niet meer als 50 francs betaelen in alle de directe contributiën samen genomen, hunne patenten daer onder genomen.
5oDat die stukken aen de prefecture zullen moeten gelaeten worden, om aen den generael Bonnard, de 24ste militaire divisie commanderende, die met de aflevering der volstrekte ontslaegen belast is, te konnen versonden worden.

 

Den 11 Julij sag men wedrom een besluijt van den prefect ten opsigte der conscriptie militair aengeplakt, de dato 21 Messidor, 8ste jaer (10 dezer maend) voorgegaen met eene

[pagina 185]
[p. 185]

proclamatie van der zelven aen de ingeschrevene van alle de classen, en aen der zelver ouders of momboirs, eene proclamatie opgepronkt met vleijende woorden, seggende onder andere, dat hij alle de middelen van zagtzinnigheijd en overreding uijtgeput had, en eijndelijk dat hunne onverschilligheijd hem in de noodzaekelijkheijd brengt van ten hunnen opsigte middelen van gestrengheijd in het werk te stellen, maer dat sij er sig nog kunnen aen onttrekken als sij niet eenen oogenblik verzuijmen, besluijtende voords:

1oAlle de ingeschrevene van dit departement begrepen in de vijf classen van het jaer 7, zijn gehouden zig binnen twee dagen na dato dezer (ten aenzien van die van het arrondissement van Antwerpen) te vertoonen in het militair bureau van de prefecture (en ten aensien van de arrondissementen van Mechelen en Turnhout) aen den onderprefect, waeronder sij behooren, om ofte bewijsen dat sij onvermogende zijn, of eene quittantie over te brengen van den ontfanger generael van de somme van 300 francs.
2oDiegene der ingeschrevene van de 5 classen van het jaer 7, die voor 27 Messidor van 't jaer 7 (15 Julij 1799) getrouwt waren, zullen alleenlijk gehouden zijn hunne trouwbrief te vertoonen.
3oDe ingeschrevene van de classe van 't jaer 8, die geschikt zijn om de armee te helpen uijtmaeken, zullen zig insgelijks binnen de twee dagen moeten vertoonen om of in persoon te vertrekken, of iemand in hunne plaets te leveren, op de voorwaerden die bij de wet van 17 Ventôse van 't jaer 8 zijn voorgeschreven.
4oDe ingeschrevene van deze laetste classe, die zullen konnen bewijzen dat zij ongemakken hebben, die hun beletten om in persoon op te trekken, zullen zig insgelijks vertoonen met de verklaeringen, waerdoor hunne ongemakken bewezen worden, en het extract van de rolle hunner contributie, zoo zij niet meer dan 50 francs betaelen, of eene quittantie van de som van 300 francs, zoo hunne contributiën meer bedraegen dan de eerstgemelde som.
5oNa verloop van dit laetste uijtstel zullen alle de ingeschrevene door de spoedigste en gestrengste middelen gedwongen worden, om zig te gedraegen naer de wet van den 17 Ventôse van
[pagina 186]
[p. 186]
't 8ste jaer, en het besluijt van de Consuls van den 7 Floreal van 't zelve jaer.
Gedaen in de prefecture te Antwerpen 21 Messidor van het jaer 8.
get: C. HERBOUVILLE.
De secretaris:
Generael RICAILLE.

 

Maendag den 14 Julij wird alhier en door geheel het land geviert de feest van het jaergetijde ofte verjaerdag der nationaele vereeniging (fédération nationale) dewelke op 14 Julij 1791 te Parijs heeft plaets gehad, gelijk men dan in de nieuwsbladen genoegsaem heeft gelezen. Deze feest wird den avond te voren en ook dezen morgen te 6 uren met het grof geschut aengecondigt. In den morgend, alle de aengestelde authoriteijten in den Temple Décadaire, gelijk de Jesuitekerk heden door hun genoemt word, vergaedert zijnde, gingen in trijn onder het musikael spel, naer het Groenkerkhof, alwaer te midden van die plaetse, wat voorder als daer het kruijs gestaen heeft, door den prefect den eersten steen van de aldaer op te regten piramide, geleijd wird. Van daer ging dien treijn naer de werff daer den eersten pael van de te maeken kaeij, door den ordonnateur de marine, Bourdon, ingeslaegen wird. Dezen pael die blauw, wit en rood als eenen triomphstaek geschildert is, staet op den hoek der werf voorbij de kraen noordwaerts in de Schelde. Dit alles geschiede onder 't geluij der groote klok en beijaerdspel en onder 't geschut van 't canon der schepen, waeruijt savonds andermael geschoten wird. Die in bedieningen zijn, moesten hunne huijsen verligten, waertoe de borgers insgelijks wegens de municipaliteijt aensogt waeren, dog hetwelk door deze laetste niet als van de fransgezinde en eenige bevreesde gevolgt is. Dit is die feest in 't kort, in 't kort seg ik, aengesien ik mij daer niet lang mede ophouden wil, want in sulke feesten verheugen hun de welpeijsende niet.

[pagina 187]
[p. 187]

Ondertusschen, gemelden steen was van blauwe arduijn en zoo groot als eenen grafsteen, ligt in eenen daertoe gegraeven put, tusschen de plaetse daer het kruijs gestaen heeft en tusschen de 8 huijsen der kerk, die tusschen het kerkhof en de Schoenmerkt staen en welke gelijk de spraek gaet, welhaest staen afgeworpen te worden om aldaer eene vlakke plaets te maeken en waertoe onze municipaliteijt reeds groote moeijte te Parijs aengewend heeft, en nog doet om die permissie te verkrijgen; dog men hoopt dat de kerkmeesters onzer cathedraele zig daer tegen zullen stellen, en van hunne kant alle moeijte aenwenden zullen om dien kostbaeren pand der kerk, deze schoone huijsen tot nog toe onverkogt gebleven en daer beijde plebaniën onder zijn, te behouden. Eijndelijk gemelden blauwen steen was alzoo blijven liggen, waerop de kinders loopende in en uijt den put speelden; maer snagts of savonds was er eenen grooten schot op geschoten, waerin een drij koleurig vaentjen stak, welke schimpen ter kennisse van de overheijd gekomen zijnde, den zelven steen met aerde overdekt en den put aldus gevult is geworden, zoo dat deze piramide, daer de naemen der helden en groote mannen der republiek ingevolge desselfs besluijten moesten opgeschreven worden, zal verduijstert en vergeten blijven.

 

Den 19 Julij wird alhier een besluijt van den prefect de dato 25 Messidor, 8ste jaer (14 dezer maend Julij) onder den titel van Octroij municipael en van weldaedigheijd opgeregt in de gemeijnte van Antwerpen, aengeplakt, bestaende in 25 artikels, te lang om hier in te voegen. Ingevolge dit octroij, verkregen uijt verzoek en aenmoedinge der municipaliteijt, zal er op de voornaemste voorwerpen van consumptie, binnen de 5 sectiën van Antwerpen, volgens den leijste ofte tarif hier onder gevoegt, eene belastinge ingevoordert worden, tot betaeling der onkosten der municipaliteijt en hunne bediendens

[pagina 188]
[p. 188]

en tot ondersteuning van die der Armhuijsen. Bij dit besluijt ofte reglement word de maniere van dese regten in te voorderen voorgeschreven en worden zeven ontfangers zoo binnen dese stad als canton, tot het heffen ofte ontfangen derzelve aengestelt, te weten: eenen op den hoek van de Brouwersvliet, den 2en op de Werf, den 3en aen St Jorispoort, den 4en aen de Kipdorppoort, den 5en aen de Roodepoort, den 6en aen de Hand tot Berchem en den 7en aen de Hand tot Borgerhout en bij hetzelven worden alle besluijten en schikkingen op 't ligten der accijnsen onlangs alhier provisionelijk gemaekt, afgeschaft en te niet gedaen.

LIJSTE DER RECHTEN
die geheven zullen worden op de voorwerpen van consumptie in den omtrek der vijf sectiën van de gemeijnte van Antwerpen, departement der twee Nethen, om te dienen tot goedmaking der onkosten van de armhuijsen en van de Municipaele en gemeijntelijke onkosten.
[pagina 189]
[p. 189]

BENOEMING
der VOORWERPEN
NIEUWE MAETEN Der zelver overeenkomste
met oude Antwerpsche maeten
RECHTEN VAN OCTROIJ in
Frans geld Brabants geld
Dranken: Liters Potten
Wijn en wijnazijn allerleije soort voor...... 102 600/1000 75,- 10,50 5,15, 9 3/20
Bierazijn voor ......... 102 600/1000 75,- 2,72 1, 2,- 3/5
Liqueurs, brandewijn, geesten, genever, etc. 102 600/1000 75,- 10,75 5,18, 6 9/10
Antwerpsche en vremde bieren voor ......... 102 600/1000 75,- 3,- 1,12, 7 40/2
Antwerpsche en vremde bieren per fles...... - - -, 6 -,-, 7 469/500
Wijn en wijnazijn van allerleij soort per fles - - -, 14 -, 1, 6 261/500
Liqueur, brandewijn, geesten, genever etc. per fles .................... - - -,14 -, 1, 6 261/500
Eetwaren:
Ossen per stuk ......... - - 6,- 3, 6, 1 4/5
Koeijen per stuk........ - - 4,- 2, 4, 1 1/5
Hamels per stuk ...... - - 1,- -,11,- 3/10
Lammeren per stuk.... - - -,75 -, 8, 3 9/40
Kalveren per stuk...... - - 1,- -,11,- 3/10
Varkens per stuk....... - - 1,50 -,16, 6 9/20
Gesneden vleesch ...... 1 kilogramme ontrent 2 pond -, 3 -,-, 3 464/1000
Versche visch, op den afslag of op eene andere wijse verkogt wordende 5 per Ct van de waarde........... - - - -
Gedroogde en gezouten visch komende in manden, tonnen of schuijt 120 kilogr. 240 pond 3,- 1,13, 9 1/10
Voeder:
Hooij, klaveren, etc. 50 kilogr. 100 pond -,15 -, 1,- 169/200
Strooij v. 100 bossen - - -,50 -, 5, 6 3/10
Haver voor .............. 8 89/100 decal. 65 p. of 1 veert. -,60 -, 6, 7 19/50
Brandstoffen:
Blokken brandhout 1 sterre wis of 2 hoop 1,- -,11,- 3/10
Takkebossen (fagot) van allerleij soort voor 't 100 ............... - - -,75 -, 8, 3 9/40
Boschkolen per zak.... - - -,15 -, 1, 7 169/200
Houille en steenkolen 8 799/1000 dec. 57 p. of 1 veert. -, 7 -,-, 9 261/1000
Zeep voor ................ 125 kilogr. 300 p. ontrent 1,- -,11,- 3/10

[pagina 190]
[p. 190]

Deze nieuwe lasten bragten groote opspraek en misnoegte onder de gemeijnte, seggende dat se genoegsaem, jae maer al te veel belast en gestroopt waren; dat het onmooglijk was alle deze ongehoorde schattingen te konnen blijven opbrengen; ongehoorde schattingen seg ik, het was foncier ofte grondlast, mobilaire, sumptuair, personeel, deuren en vensters, patenten, etc. daer en boven langs alle kanten gestremt, door dien dat er bijna geene renten betaelt, geene revenuen inkomen en men van sijn officiën berooft is en alles even duer, en daerbij word men nog geduerig met garnisairen, jae met de vreedste soldaeten tot betaelinge van die schrikkelijke lasten geplaegt en gedwongen, men dreijgt ons van de meubelen uijt sijn huijs te haelen en publiek te zullen verkoopen, hetwelk sij bij sommige ongelukkige reeds gedaen hebben. En nu moet men daer en boven wedrom de accijsen en die gemelde nieuwe lasten opbrengen; jae het gaet zoo verre, dat er al verscheijde goede inwoonders en eertijds bemiddelde, gedwongen zijn hunne dienstboden te laeten gaen en selfs hunne huijsen te verlaten, om sig in agterhuijsen ofte op camers te begeven. O, ongelukkige tijden!

 

Ondertusschen was er groot geschil tusschen de visverkoopers en de ventjaegers over de betaeling der voorse 5 p.c. welken last niemand van beijde betaelen wilden, en het was daerom dat dien visch door hun niet binnen de stad gebrogt, maer door de ventjaegers op de werf aen eenieder verkogt wird; dog dit geschil is daer na geeffent geworden.

 

Den 21 Julij is de nagtwagt op O.L. Vrouwentoren wedrom herstelt; savonds om 11 uren hoorden men de trompetten als te voren geblaesen worden; dat oud en noodig gebruijk was al sedert ............ opgehouden en de stadstrompetters vonden nog al veel geld te goed.

[pagina 191]
[p. 191]

Den 25 Julij smorgens van 4 uren hebben de commissaires de police, met gendarmen vergeselt, verscheijde borgersjongens en jonge getrouwde, in de conscriptie militair zijnde, uijt hunne huijsen gehaelt, en dezelve op 't Casteel geset, om se tegen wil en dank soldaet te maeken; dog eenige sijn welhaest losgelaeten.

 

Den zelven en volgenden dag zijn er wel 200 jonge aengenomene mariniers, zeesoldaeten, waeronder kinders van 12 à 13 jaeren, uijt Vrankrijk gekomen, te schepe gedaen en naer Vlissingen en in Zeeland gevoert, alwaar de Engelsche zig met eene groote menigte van oorlogsschepen, fregatten, voor de haeve en ook voor Ostende en de voordere kusten van Vlaenderen en Zeeland, vertoonen.

Den 29 Julij zijn de resterende mariniers ook naer Vlissingen gevoert.

Augusti

Vrijdag den 15 Augusti, feestdag van O.L. Vrouw Hemelvaert, besonderen patroon deser stad, wird den Eerw. Heere pastoor van Stabroeck door de gendarmen aldaer, uijt haet en door den opstook der kwaede partije, aenhangers van den ingedrongen pastoor ofte deservitor, eenen Minderbroeder, gebortig van Antwerpen, maer van 't clooster van ............, en die onlangs op de zelve wijze de plebanie te Lier is gaen bedienen, gevangen binnen deze stad gebrogt, en in de gendarmerie op St Jacobsmerkt, de refugie van Tongerloo, geset; dog desen goeden Herder die sijne schaepen uijt vreese en om de vervolgingen, eenen ruijmen tijd heeft moeten verlaten, is nog den zelven dag in vrijheijd gestelt en naer zijne parochie wedrom gekeert.

[pagina 192]
[p. 192]

Ondertusschen de vervolgingen dewelke tegenwoordig tegens onse inwoonders, die aengetigt worden, door het geduerig zenden van garnizairen, soldaeten in boosheijd en baldadigheden uijtscheijnende, zijn onverdraegelijk. Geheele dagen ziet men dezelve met billetten loopen, zelfs tot bij de geringste borgers en bij menschen aen wie het volstrekt onmooglijk is aen hunne opgeleijde contributiën te konnen voldoen, daer sij nogtans hunnen franc per dag en somtijds nog eten en drinken voor de drij dagen hebben willen eer sij henen gaen; jae is 't dat die borgers hun dien salaris niet geven kunnen, dan doen sij deselve allen overlast aen, slaegende deselve, gelijk het over eenige dagen in de Horestraet bij de Stadswaeg nog gebeurt is, daer den man van den huijse door den garnisair met sabelkappen grootelijks bejegent is geworden, en stelt men sig daer tegens, men word gestraft, of doet men daer klagten over, men word weggejaegt en de fonctionnairen krijgen altijd gelijk. Jae aen hun is alles toegelaeten, wij hebben er een voorbeeld van in den portier deser stads Roodepoort, die op 18 Meert laest den weerd uijt de Swaen op de Peerdemerkt doodgeschoten had, en daerom op 25 April daer naer door den tribunael criminel alhier ter dood verwezen was, van welk vonnis hij te Parijs gerappelleert had, daer het zelve gecasseert en hij naer eenen crijgsraed versonden is geworden. Hij is onlangs te Brussel door het militair geoordeelt en ook gelijk het wel te denken was, niet alleen vrij verklaert, maer in sijnen post herstelt geworden, waervan hij sedert eenige dagen wedrom besittinge genomen heeft.

 

Den 19 Augusti smorgens van 7 tot 8 en van 11 tot 12 uren met het geluij der groote klok en het beijaerdspel aengecondigt, de installatie der nieuwe leden van de twee tribunaelen, te weten crimineel en civiel, hetwelk tegen den noen in den tempel door den prefect verrigt wird. De leden van beijde

[pagina 193]
[p. 193]

de rechtbanken waren tot die bediening bij een arrêté van den eersten consul Buonaparte de dato 17 Messidor, 8ste jaer (6 Julij laestleden) benoemt, en zijn de volgende:

Tribunal criminel.

President:

Charles d'Or, gebortig deser stad, lid van den tribunal van cassatie te Parijs, geduerende deze revolutie genoegsaem bekent.

Regters:

......... Carré, accusateur public actuel.
Antoine P. De Moor, advocaet, gebortig dezer stad, gewezen representant van 't volk te Parijs en legislateur.

Suppleanten:

Petrus Josephus van Welhuijsen, gewesen schepene deser stad, die dese plaets geensints aenveerd heeft.
Simon Pierre Dargonne, gewesen commissair du pouvoir exécutif bij de municipaele administratie alhier, genoegsaem bekent.

Commissaire:

............... Dela Buisse, ex-legislateur.

Greffier:

............... Legros, substitut actuel du commissaire.

Tribunal civil.

President:

Joannes Josephus Van Dun, gewesen schepene deser stad, die dese plaets niet aenveerd heeft.

Vice-President:

............ Cayre, juge, eenen Franschen priester, of beter geseijt apostaet.

Regters (juges):

Bernardus Petrus De Visser, gewesen schepene.
Judocus Wouwermans, advocaet, gebortig deser stad.
Dese twee hebben de bediening niet aenvaerd.
[pagina 194]
[p. 194]
............ Fradin, membre du tribunal de cassation.
Constantinus N. Nanteuil, den zoon, advocaet, die deze bediening ook geweijgert heeft.
Josephus van Wolvelaer, gebortig en advocaet deser stad, die ook geweijgert heeft.
C. van de Walle, juge actuel.
............ Gérard, homme de loi.

Commissaire:

............ Chabroud, commissaire actuel.

Substitut:

............ Donrousseau, fils, homme de loi de Paris.

Greffier:

............ Charlier, président actuel du tribunal criminel.

 

Met dese nieuwe schikkingen was den tribunal correctionel te niet, of die bediening wird door den tribunal civil verrigt, en wij worden ondertusschen door Fransche, immers door personen der quaede partije, aenhangers van het Fransch gouvernement bestiert, die niet en zoeken als hunne belangen en die de goede borgers verdrukken.

 

Den Raed der Prefecture immers het grootste gedeelte der zelve hier vore in 't begin der maend Meij gemeld, die bediening geweijgert hebbende, was er eenen anderen leijste gemaekt en naer Parijs gesonden, alwaer dan andere personen tot die bediening benoemt zijn, dewelke dese plaetsen aengenomen en diensvolgens onlangs ook door den prefect in 't bisdom geïnstalleert zijn en aldaer hunne zittingen houden.

September

Den 3 en 4 September is er eenig voetvolk langs St Jorispoort binnen gekomen en volgens gewoonte bij de inwoonders gelogeert tot sanderdags, als wanneer dese crijgsvolkeren

[pagina 195]
[p. 195]

smorgens vroeg naer Holland vertrokken zijn, misschien tot versterkingen der garnisoenen aldaer, want de Engelsche de kusten van Zeeland, Holland en Vriesland ten allen kanten bedreijgen, sij liggen van Vlissingen af tot Texel en voorder op de Noordzee met meer als duijsent schepen, zoo men hoort; hebbende vele duijsende man Engelsche troupen en eenig uijtgewekene Hollandsche regimenten die aen de oude regering getrouw gebleven zijn, met den Prince van Oragnien, stadhouder van die provinciën, aen boord, gelijk men in de gazetten leest. Jae de spraeke gaet alhier dat het tegens Zeeland gemunt is, en dat de stad Vlissingen door de Engelsche in den naem van den Prince van Orangnien zoude opgeeijscht zijn. Als dit zoo is, dan staen wij ongetwijffelt wedrom met logementen belast en geplaegt te worden, waer van men nu eenigen tijd bevrijd geweest heeft. O, ongelukkige tijden! Het zijn niet als plaegen; jae door het geduerig zenden van garnizairen tot het invoorderen of beter geseijt tot het afperssen der contributiën, wird de murmuratie onder onse verdrukte inwoonders hoe langer hoe grooter, naementlijk over de personele, mobilaire en sumptuarie contributie. Degene die meijnden dat se hunne quoten geheel betaelt hadden, sagen uijt de waerschouwingen die dagelijks rondgedraegen wirden, dat se nog al veel selfs van 't 7ste jaer opleggen moesten, waerover grootelijks tegens de repartiteurs geschreeuwt, jae de oorsaeke van dese verhoogingen aen dezelve, te weten aen Jonr Charles Bertina, den advocaet Gerardi en Grimmar, horlogiemaeker, toegeweten wird, dewelke om sig daer van te ontschuldigen op 19 deser maend September in de Antwerpsche Gazette, onder andere hebben doen stellen:

Dat de repartitie door hun geschied, beloopt £ 131.780. - en dat de rollen gemaekt in 't Departement buijten hunne tusschenkomste en bij den ontfanger B.J. Genoels berustende, beloopen ter somme van £ 292.537,30 cent, dat, om sig daervan te overtuijgen, de contribuable ingevolge de wet dagelijks inspectie kon-
[pagina 196]
[p. 196]
nen nemen van de matricen derzelve contributiën, dewelke door de gemelde repartiteurs aen de municipaele bestieringe ter hand gestelt zijn door order van de prefect den 7 Floreal (27 April) laestleden, tijdstip op den welken hunne bewerkingen geeijndigt zijn, en welke matricen tegenwoordig op den eersten bureau van het gemeijntenhuijs alhier, en vergelijkende het gene sij op gemelde matricen getaxeert zijn met hetgene betaelt is in de vermaenbriefkens door den voorse percepteur aen de contribuable gesonden wordende, zullen sij op den eersten oogslag bemerken de valsheijd der opseijgingen welke niet konnen toegeijgent worden als aen kwaedaerdigheijd. Hetwelk is dienende tot onderrigtinge van eenieder.

Deze advertentie ter kennisse van den prefect gekomen zijnde, heeft de gemelde repartiteurs, immers de twee eerstgenoemde, bij sig ontboden en met vele bedreijgingen bejegent; jae den gazettier P.J. Janssens, wonende op de Vlasmerkt alhier, is daerom eenige dagen daerna op 't tugthuijs in de gevanganisse geset, en tegen de voorse repartiteurs was insgelijks prise de corps gedecreteert, maer deze hielden zig in verstek en dese zaek is zoo stillekens vergaen. Den gazettier wird ondertusschen ook losgelaeten, en eenieder moest zijne aendeelen op dien hoogen taux betaelen of worden er met geweld toe gedwongen. Dat is vrij zijn, lieve lezer.

 

Den 23 September wesende volgens den nieuwen Franschen stiel den 1 Vendemiaire ofte 1sten dag van 't 9ste jaer der stigtinge van de Fransche Republiek, hetwelk alhier als eenen besonderen feestdag moest geviert worden. Savonds te voren en desen morgend te 6 uren wird deze feest met het geschut van 't canon, 't luijden der groote klok en beijaerdspel aengecondigt. In den morgend ging den prefect en den voorderen franschen aenhang naer den tempel, vandaer naer huijs. Ondertusschen sag men verscheijde konststukken van onsen vermaerden Omgang, te weten: den Walvis, het groot schip met

[pagina 197]
[p. 197]

de bootjes, den grooten Reus, Neptunuswagen, den Pernassusberg ofte Stier, den wagen der trompetters, langs de voornaamste straet, onder grooten toeloop van volk, verscheijnen. Na middag wird den vogel op de Kasteelplijn met den handboog geschoten en alwaar ook met water getournoijd wird etc. waermede verscheijde silvere prijsen te winnen waren. Savonds moest men sijne huijsen verligten, hetgene van vele nogtans gelaeten wird. Jae in sulke vreugden konnen de goede en verdrukte borgers geene genoegen vinden.

 

Den 27 September smiddags wird alhier met het geluij der groote klok, het spel van den beijaerd, en met het geschut van 't canon aengekondigt dat den stilstand van wapens tusschen den keijser en de fransche zoo in Italiën als in Duijtsland voor 42 dagen, immers tot 5 November toekomende verlengt was, en dat de steden van Ulm, Ingolstad en Philipsbourg aen de Franschen tot garantie moeten overgeleverd worden, en dat er een congres tot Luneville in Lorreijnen zal gehouden worden, om aldaer over den generalen vrede te handelen, etc.

October

Den 2 October wezende Decadi ging er niemand van de aengestelde authoriteijten of bediendens naer den Tempel meer, maer hielden hun bijeenkomste voortaen op 't stadhuijs, alwaer de houwelijken ook geschieden moesten.

 

Den 5 October zijn de commissaires de police afgeset en in hunne plaetsen zijn gestelt, te weten:

Voor de 1ste sectie: ......... Michaux.
Voor de 2e sectie: ......... Moser, die merkelijken tijd alhier in fransche bediening geweest is.
[pagina 198]
[p. 198]
Voor de 3e sectie: ......... Peeters.
Voor de 4e sectie: Joachim, on dit de Crousot.
Voor de 5e ofte buijtensectie: Petrus E.J. Van Assche, had commissaire te Stabroek geweest.

 

Den 9 October is het Comité de Bienfaisance op 't versoek der zelve administrateurs om hunne bewerking te vergemakkelijken door den prefect met vijf leden vermeerdert, te weten:

 

1.Cornelis J. Stordeur.
2............. Sibooms.
3.H.F.X. Bals.
4.Jean Charles Metdepenningen.
5.Joannes S. van de Zanden.

 

Dewelke met de 5 oude leden gesamentlijk onse arme en gebrekkelijke menschen, onder den naem van Weldadige Bestieringe, bezorgen.

 

Den 21 October twee dagen na de volle maen was 't alhier met eenen Noord-Westenwind, zoo hoogen watervloed, als het in langen tijd niet meer geweest hadde, dit gebeurde onverwagt en heeft ook groote schaeden aen de goederen, koopwaren, eetwaren, etc. in de kelders van degene aen de waterkanten en leege plaetsen deser stad woonden, veroorsaekt; de balken, manden en houtwerk op de kaijen en namentlijk op de werf liggende waren gaan drijven en op 't Kiel en elders aengekomen.

 

Den 28 October zijn de accijnsen der Antwerpsche bieren alhier wegens den prefect in 't bisdom publiek verpagt en ingepagt door ......... Stuijck, brouwer en consoorten, voor de somme van 100.000 franken ofte f. 55.125. - court 's jaers. Sanderdags wirden den accijs der vremde bieren insgelijks verpagt. Dog het schijnt geenen voordgang gehad te hebben.

[pagina 199]
[p. 199]

November

Sondag den 9 November was 't soo schrikkelijk en onstuijmig weder, als bij menschen gedenken oijt alhier geweest had. Van morgen af had men een sterken Zuijd-Westenwind gevoelt, maer smiddags wird den zelven zoo hevig, vergezelt met draeijende rukwinden, dat het als eene aerdbeving scheen te geleijken; men hoorde ten allen kanten steenen, pannen, tichelen, schaeliën, gelaezen, schouwen vallen; geheele gevels, daken en vensters, groote en dikke mueren, wirden met een schrikkelijk geweld afgesmeten en omgeworpen; onder andere: den grooten en hoogen muer van den hof van het clooster der Arme Clarissen, staande ten halven de Lombaerdstraet over St Jacobskerk, wird met zulk geweld op de daer tegenoverstaende huijsen gesmeten, dat dezelve grootelijks beschaedigt zijn; jae een van deze den gevel en dak afgevallen, en bijna geheel ingestort is. Eene dogter melk draegende met haere kopere stoopen daer omtrent zijnde, lag gedeeltelijk onder de steenhoopen als begraeven, dat haere stoopen onder de vallende steenen geplettert waren, maer wird gelukkiglijk seffens daer uijt getrokken, sonder merkelijk gekwetst te zijn, maer men vreest dat er nog menschen onder die ruinen zullen verongelukt zijn. Eenen anderen grooten muer van den hof van het hoeckhuijs der Amptmansstraet, in de Blindestraet, tegenwoordig bewoont door Dheer Charles Seuninckx, koopman, wird geheel zoo als hij gestaen hadde, ten gronde geworpen, en aldus ging het nog in andere straeten. Jae de mueren en houte schutsels in sommige hoven boo aen de Kasteelplijn als elders, wirden omgeworpen en vele boomen uijtgerukt en gebroken. In deser stads Grooten Eeckhof wirden verscheijde lindeboomen uijtgeslaegen of afgebroken. Verscheijde inwoonders wirden op de straeten door het vallen der steenen, ven-

[pagina 200]
[p. 200]

sters etc. gekwetst, andere opgenomen door de rukwinden en ter aerde geworpen. Vele gelaezen van kerken en huijsen, jae geheele raemen wirden uijtgeslaegen, onder andere is de schoone venster der Cathedrael boven de kerkdeur Zuijdwaerts, ten jaere 16..., door Philippus IV, koning van Spagnien en sijne gemaline vereert, welkers afbeeldsels men daer in ziet, grootelijks beschaedigt. Den steert van den haen van den toren der zelve kerk is afgewaeijt, maer den toren, onlangs gerepareert zijnde, is ongehindert gebleven. De windmeulens, zoo op deser stadsvesten als buijten de poorten staende, waeren in een aldergrootste gevaer, dengenen genaemt De Peerle, staende op Kattenberg boven St Laureijsfort over ...... jaeren nieuw opgetimmert, aen Petrus Smekens toebehoorende, is wedrom afgewaeijt en aen stukken gesmeten; de asch, sweerden en kap zijn in de veste gevallen; eenen anderen meulen buijten de Roodepoort staende en genaemt ............ toebehoorende aen ......... Calewaert, is insgelijks ter aerde aen stukken geworpen, tot groote schaede der eijgenaers. Op onse riviere was het schrikkelijk, de opkomende baeren wirden over de grootste schepen, jae selfs over de masten der zelve met een ijsselijk gedruijsch geslaegen. Verscheijde schepen voor deze stad liggende, zijn van hunne ankers gerukt en gaen drijven. De twee fregatten en den drijmaster, zijn met de aldergrootste moeijte behouden, maer vele schaede geleden en touwen verloren, jae den laetsten wesende eene Corvette genaemt l'Alerte, eenen mast afgeslaegen te hebben. De liggers aen de werf met de brugge aldaer zijn verdestrueert; een pleijte en eene schuijte van den overzetter aen het Bierhoofd, de bruggen op de houtkaeij, en degene op de Engelsche kaeije zijn aen stukken of grootelijks beschaedigt; jae verscheijde schepen tusschen Bats en deze stad zijn vergaen, welk getal men op 11 rekent, waerdoor vele menschen verdronken zijn.

Deze schrikkelijke stormwinden duerden altijd even gewel-

[pagina 201]
[p. 201]

dig tot ontrent 6 uren savonds, den draaijenden wind Noord-West, doende het water zoo geweldig opkomen dat het welhaest vloed wird en zoodanig dat de waterkanten, den Oever, Peerdemerkt, Klapdorp en andere leege plaetsen deser stad seffens onder water geset wirden. Het water stond veel honger als op 21 October laestleden, jae stond aen de kraen op de werf wel 8 à 9 voeten hoog volgens dat aldaer aengeteekent is. Een van de grootste schepen van ons land eenigsints beschadigt zijnde, wird op de Werf voorbij de kraen op de wal geset; drij andere schepen zijn tot ontrent Austruweel op strand gedreven. Men mag zeggen dat het een der grootste watervloeden en schrikkelijkste tempeesten is geweest die men beschreven vindt.

Om 8 ½ uren begon het water, schoon hetzelve nog ontrent eene ure opkomen moeste, gelukkiglijk en met soo grooten spoed als 't opgekomen was te vallen, en dan wird het kalm en eenigsints gestilt, het was een weder dat menig mensch verzuchten dede, en dat onbeschrijvelijke schaeden veroorsaekt heeft; weijnige huijsen zijn onbeschaedigd gebleven, jae alle straeten deser stad zijn met gruijshoopen en steen besaeijt. Antwerpen zal deze rampen gedenken.

Op het platland is den stormwind ook schrikkelijk geweest, de dikste boomen zijn gebroken of uijtgewaeijt, geheele bosschen zijn door het geweld der stormen verwoest, huijsen, schueren en stallingen zijn ingevallen, daer menschen en beesten onder zijn verplettert. Uijt de andere steden hoort men insgelijks niet als droeve verwoestingen en rampen.

 

Den 10 November zijn de lindeboomen in deser stads Grooten Eekhof sekerlijk meer als honderd jaer gestaen hebbende, aldaer van stadswegen verkogt. Deze verkoopinge geschiede met gesloten deuren en om zoo te zeggen buijten iemands wete, aengezien er geene bekentmakingen van aenge-

[pagina 202]
[p. 202]

plakt waren; jae wird uijtgebelt geene halve ure te vorens. Daer waren ook nouwelijks 4 à 5 koopers, zoodat deze schoone en sware boomen voor 3 en 4 guldens ieder verkogt wirden.

 

Den 11 November wird het steengruijs van den omgewaeijden muer uijt de Lombaerdstraet weggevoert. Dan is er onder die ruinen gevonden sekeren borger deser stad Milpas genaemt, knaep van de chirurgijnskamer en van dan armen alhier, dood, armen en beenen gebroken zijnde, dog het scheen dat hij daeronder nog merkelijken tijd moet geleefd hebben; jae men gelooft dat hij daer seffens uijt hadde gehaelt geweest, dat er nog hope van opkomen zoude geweest zijn.

Het steengruijs van deze mueren wird in onze Cathedraele kerke van O.L. Vr. gevoert, welke merkelijk opgehoogt en de grafkelders met steengruijs toegevuld worden. De zerken worden opgebroken en alle verleed, de grootste in den middenbeuk en cruijs, de kleijndere daertegen; degene met wapens, figueren of andere cieraeden wirden gelijk gekapt, de gebroke weg gedaen of ergens toe gebruijkt, en zoo zullen er vele gedenkenissen en oudheden van groot belang verloren gaen, de oude en zeer merkweerdige zerken van de oudste familiën dezer stad, van verscheijde ridders in Besnijdeniscapelle liggende, werden insgelijks daer uijtgevoert, uijtgekapt en op andere plaetsen geleijd, eene zaek dewelke van geene wijse menschen en van geene liefhebbers der oudheden kan goedgekeurt worden. Maer wie kan er zig thans tegenspreken, en het zijn nogtans de wettige kerkmeesters die dit werk bestieren. De capelmeesters naementlijk degene van O.L. Vrouwcapel aldaer, hadden sig reeds daertegen gestelt, want de grootste zerken wirden uijt hunne capel genomen om dezelve op gemelde wijse elders in de kerk te leggen.

Behalve het verleggen van den vloer deser kerk, was den

[pagina 203]
[p. 203]

eenigsten autaer den welken in dezelve gebleven was, te weten den genen van den Jongen Handbogegilde, uijt den middenbeuk in de capelle van den Salve Regina agter de choor in den omgang geplaetst. De pilaeren in den middenbeuk, daer de autaeren tegen gestaen hadden, en rond bemetseld geweest hebbende, wirden afgekapt, en in hunne eerste gesteltenisse met goten gelijk alle de andere pilaeren, gebrogt. Verscheijde wirden door dit afkappen zeer geschonden en met groote stukken afgesprongen te zijn bevonden, sommige meijnen dat dit nog van den schrikkelijken brand, den welke deze kerk op 6 October 1533, verslonden heeft, en dat deze pilaeren alsdan overmetzeld zoude zijn. Wat er van zij of niet, men vind in de archiven deser stad een oud refreijntjen, jaer en dag aenweijsende, alsdan op dezen brand gemaekt, luijdende aldus:

 
Memoriale sinnen wilt aenmerken
 
Cleijn gensteren ontsteken wel groote kercken
 
Condije in Antwerpen aenschouwen hier
 
Crachtige ijseren ende vaste wercken
 
Cleven aen 't stukken ende oock die sercken
 
Calommen schelferden deur 't vreeselijk vier
 
Voor Sinte Gommaers Autaer begonst 't dangier
 
Van een uijtgedaen toortze oft zulcke gebreke
 
Vliegende in een rieten venster schier
 
Vlammetje was 't alomme ontsteken
 
Verbrande juweelen geen schoonder om spreken
 
Veel kostelijcke stucken in haest geruineert
 
In October den sesden dach nau gebleken
 
Is dees kercke maer den choor niet verdestrueert
 
Insgelijks wert den Thoren met macht gesalveert.

Cornelius Grapheus, alsdan secretaris deser stad, heeft dezen brand breedvoeriger in latijnsche heldenverschen beschreven; Franciscus Sweertius heeft se in Mon. Sepulchr. Ducat. Brab. 1613 doen herdrukken.

[pagina 204]
[p. 204]

Den 18 November heeft den prefect de gewenschte herstellingen der Fundatie van Terninck op 't aenhoudend versoek der aelmoesseniers, toegestaen, tot groote blijdschap van alle welpeijsende. Dog dese loffelijke stigtingen zullen misschien nog niet zoo haest konnen in wesen gebrogt worden, aengesien de goedkeuring te Parijs nog moet gevraegd worden.

 

Den 19 November smorgens waren er verscheijde voornaeme kooplieden deser stad bij den prefect ontboden, om maetregelen te nemen over het verbod van geene vremde schepen ofte goederen, komende van Spagniën en andere kusten, tegenwoordig met haestigziekte, de peste, geïnifecteert zijnde, waarmede de steden Cadix, Siviliën, Madrid en andere plaetsen van dit koninkrijk schrikkelijk geplaegt worden, en selfs seer vele van hunne inwoonders verloren hebben. Geene hoegenaemde schepen mogten van Holland alhier aenkomen, voor en alleer aldaer goede schikkingen zullen genomen ofte eene quarantaine zal gehouden zijn.

 

Den 21 November is Jonr Lambertus J. De Hornes, onderschouteth deser stad, te Mechelen in sekere herberge zijnde, overleden en den 23 der zelve maend aldaer begraeven.

 

Joannes Baptista van Horsigh, gebortig deser stad en chirurgijn etc. tot Eeckeren geweest hebbende, om sijnen slegten handel en quade feijten op ...... laestleden tot een pronkinge en eene gevangenisse van... jaeren verwesen zijnde, hier vore op zijne plaetse gemeld, en van dit vonnis te Parijs gerappelleert hebbende, en waervan hij het eijnde nog altijd op het Steen in de gevangenisse bleef afwagten, maer in dien tusschentijd ziek, waer of geveijnst, geworden zijnde, was immers naer 't gasthuijs alhier getransporteert, waeruijt hij op 25 deser smorgens vroeg gevlugt is; eenieder gelooft dat het

[pagina 205]
[p. 205]

een besteken spel was, want andersints souden sij hem wel scherp met eene wagte doen bewaeren hebben. Daer wird ook geen ondersoek naer hem gedaan; jae die zaek was daermede uijt, en daer wird geseijt dat klijne dieven groote straffen moesten onderstaen en dat groote vrij en los gelaeten wirden.

 

Den 27 November smorgens is R.D. Joannes Clé, in het clooster der Cellebroeders alhier in den ouderdom van 88 jaeren overleden, en den 29 der zelve maend buijten deze stad begraeven. Hij was geboren binnen deze stad den 30 Augusti 1722. Naer sijne studie bij de P.P. Jesuieten alhier gedaan te hebben, heeft hij sig den 22 September 1740 in die societeijt begeven. Is eenen der zoogenaamde Bollandisten ofte Heijligschrijvers geweest, de drij laetste (boekdeelen) der maend September voeren zijnen naem. Hij heeft dezen arbeijd verlaeten en is Lector de H. Schrifture in het collegie der Jesuiten te Loven geworden, daer na Socius en eijndelijk den 9 Junij 1770 is hij Provinciael deser Neder-Duijtsche provincie gekosen, en wird ten jaere 1773 in die hoedanigheijd door den Eerw. Pater Petrus van Royen, die sedert 22 October 1772 sijnen Socius en Repositus van het professiehuijs sedert 29 der selve maand en jaer geweest had, opgevolgt. De societeijt den 20 September 1773 alhier vernietigt zijnde, is gemelden Pater Joannes Clé wegens het gouvernement generael, eenen merkelijken tijde soo te Brussel als binnen dese stad in het clooster der P.P. Carthuijsers in egtenisse gehouden geweest, dog eijndelijk in vrijheijd herstelt zijnde, heeft alhier gerustelijk gewoond. Op 9 Februarij 1798 dede hij tot verwonderinge van alle geleerde en welpeijsende, den eed van haet aen het koningdom, aengekleeftheijd aen de Fransche Republiek, aen desselfs constitutie etc., door de Fransche regeringe aen de geestelijkheijd afgeeijscht gedaen. Ten lesten door sijne hooge jaeren sijn verstand als beswijkende, is hij bij de Cellebroeders

[pagina 206]
[p. 206]

alhier bestelt, alwaer hij eijndelijk als boven gesegt, na gemelden eed herroepen te hebben, overleden is. Hij is den 29 dezer maend buijten deze stad op 't kerkhof op Stuijvenberg begraevenGa naar voetnoot(1).

 

Den 28 November wird de Antwerpsche gazette wedrom gedrukt en uijtgegeven bij Dheer Joannes Henricus van Soest, boekdrukker en gazettier in de Cammerstraet alhier, welkers drukkerije eijndelijk geopent is en alwaer de gazette op de Dijnsdagen en Vrijdagen van elke week wedrom als voor dezen zal te bekomen zijn.

 

Den 30 November is er wedrom seer veel crijgsvolk zoo uijt Holland als uijt Vlaenderen binnen deze stad gekomen, welke volgens gewoonte bij de borgers geleijd wirden tot sanderdags, als wanneer dezelve, te weten degene uijt Vlaenderen kwamen, naer Holland en de andere naer 't Rhijnleger vertrokken zijn.

December

Den 1 December smiddags is wedrom seer veel voetvolk uijt Zeeland binnen gekomen en bij de borgers gelogeert.

 

Den 2 December is er ook eenig peerdevolk van de vliegende artillerie uijt Holland binnen gekomen met canon en caissons; wirden ontrent Tappesierspand en in de Gasthuijsstraet in de groote huijsen gelogeert.

 

Den volgenden dag (3 December) is allen dit crijgsvolk langs St Jorispoort vertrokken naer het Rijnleger, zoo men seijde. Alle deze teekenis zien er zeer oorlogssugtig uijt; jae

[pagina 207]
[p. 207]

volgens de publieke nieuwspapieren, zijn de vijandlijkheden tusschen de Keijserlijke en Fransche legers aen den Rijn reeds begonnen.

 

Den 4 December wesende de feestdag van de H. Barbara, zijn alhier wedrom twee nieuwe aelmoesseniers gekosen, te weten Jonr Geelhand en Verachter.

 

Den 12 December smiddags wird alhier met het geluij der groote klok, spel van den beijaerd en geronk van 't canon eene victorie door de Fransche op de Keijserlijke troupen in Beijeren behaelt, aengekondigt, zoo dat de vijandelijkheden wedrom begonnen zijn.

 

Om dezen tijd wirden er op de besonderste straeten deser stad groote lanteernen die men reverbers noemt gehangen, waerdoor dezelve savonds en bij nagten verligt is. Deze lanteernen waren van koper en in Vrankrijk gemaekt. De bekostingen daervan wird uijt het octroij municipael ofte accijsen en andere nieuwe opgestelde stadslasten gedaen.

 

Den .................. is den spijker der graenen etc. voor de chijnsen alhier opgestelt ofte geformeert als volgt, te weten:

Terwe, de veertel £ 7,3
Rogge, de veertel £ 4,9
Gerst, de veertel £ 3,12
Evie, de veertel £ 5,13
Haver, de veertel £ 2,13
Boekweij, de veertel £ 4,17
Witte boonen, de veertel £ 12,-
Erwten, de veertel £ 9,-

voetnoot(1)
Hierbij volgend briefje:
VERKOOPINGE VAN IJZER EN LOOD.
Men laet weten dat men den 24 Nivôse, 8ste jaer, publiekelijk zal verkoopen om 11 uren 's morgens in het geweezene klooster van de minderbroeders het ijser en lood behoorende aen het Republiek.
Den ontfanger van de Nationaele Domeijnen,
Ondert.: LAFEUILIEZ,

voetnoot(1)
Randschrift: Hierboven is dikwijls gewag geseijd wat garnizairen zijn.
voetnoot(1)
Schrijver voegt het druksel bij, in het Fransch gesteld.

voetnoot(1)
Randschrift: Ziet hierboven 8 Meert laest.

voetnoot(1)
Randschrift: Huberti zoude den eed ook herroepen hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • over Antwerpen


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 6 januari 1800

  • 7 januari 1800

  • 8 januari 1800

  • 9 januari 1800

  • 12 januari 1800

  • 13 januari 1800

  • 14 januari 1800

  • 19 januari 1800

  • 20 januari 1800

  • 21 januari 1800

  • 27 januari 1800

  • 28 januari 1800

  • 29 januari 1800

  • 1 februari 1800

  • 4 februari 1800

  • 8 februari 1800

  • 9 februari 1800

  • 10 februari 1800

  • 13 februari 1800

  • 14 februari 1800

  • 16 februari 1800

  • 18 februari 1800

  • 23 februari 1800

  • 26 februari 1800

  • 28 februari 1800

  • 1 maart 1800

  • 7 maart 1800

  • 10 maart 1800

  • 15 maart 1800

  • 18 maart 1800

  • 20 maart 1800

  • 23 maart 1800

  • 26 maart 1800

  • 28 maart 1800

  • 30 maart 1800

  • 31 maart 1800

  • 4 april 1800

  • 6 april 1800

  • 9 april 1800

  • 11 april 1800

  • 13 april 1800

  • 14 april 1800

  • 19 april 1800

  • 20 april 1800

  • 21 april 1800

  • 25 april 1800

  • 12 mei 1800

  • 17 mei 1800

  • 20 mei 1800

  • 22 mei 1800

  • 24 mei 1800

  • 28 mei 1800

  • 1 juni 1800

  • 3 juni 1800

  • 7 juni 1800

  • 8 juni 1800

  • 9 juni 1800

  • 10 juni 1800

  • 11 juni 1800

  • 13 juni 1800

  • 22 juni 1800

  • 24 juni 1800

  • 26 juni 1800

  • 27 juni 1800

  • 30 juni 1800

  • 29 juni 1800

  • 2 juli 1800

  • 5 juli 1800

  • 11 juli 1800

  • 14 juli 1800

  • 19 juli 1800

  • 21 juli 1800

  • 25 juli 1800

  • 29 juli 1800

  • 15 augustus 1800

  • 19 augustus 1800

  • 3 september 1800

  • 4 september 1800

  • 23 september 1800

  • 27 september 1800

  • 2 oktober 1800

  • 5 oktober 1800

  • 9 oktober 1800

  • 21 oktober 1800

  • 28 oktober 1800

  • 9 november 1800

  • 10 november 1800

  • 11 november 1800

  • 18 november 1800

  • 19 november 1800

  • 21 november 1800

  • 27 november 1800

  • 28 november 1800

  • 30 november 1800

  • 1 december 1800

  • 2 december 1800

  • 3 december 1800

  • 4 december 1800

  • 12 december 1800