Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De kronijk van Antwerpen. Deel 8. 1803-1817 (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De kronijk van Antwerpen. Deel 8. 1803-1817
Afbeelding van De kronijk van Antwerpen. Deel 8. 1803-1817Toon afbeelding van titelpagina van De kronijk van Antwerpen. Deel 8. 1803-1817

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.46 MB)

Scans (69.49 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.64 MB)

tekstbestand






Editeur

J. Rylant



Genre

proza

Subgenre

kroniek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De kronijk van Antwerpen. Deel 8. 1803-1817

(1936)–Jan Baptist van der Straelen, Jan Frans van der Straelen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]

1806

Januarij

Den 1 Januarij is den Gregoriaenschen calender of almanach zoo in deze Nederlanden, als in Vrankrijk, en in de voordere veroverde landen wedrom in 't gebruijk van alle de authoriteijten gestelt geworden, en den nieuwen Republicaenschen stiel te niet gedaen. Nogtans geene welpeijsende inwoonders maekten van dien stiel verder gebruijk als sij verpligt waren.

 

Sondag den 5 Januarij tegen den avond wird het Alderheijligste Sacrament des Autaers van den Hoogen Autaer in de cathedraele kerke deser stad, naer de capelle van het H. Sacrament in dezelve kerke processiegewijse gedragen en in het Tabernakel, alwaer het zelve van ouds en voor de destructie der kerke gerust had, geplaetst, onder grooten toeloop van volk.

 

Sanderdags, 6 Januarij, wird het H. Sacrificie der Misse op de gewoonlijke ure aldaer gecelebreert. Na middag, ten 4 uren, heeft den Eerw. Heere Jacobus Lauwers, priester, eenen van onse eerst predicanten, aldaer voor deze hersteltenisse een seer schoon sermoon ofte oratie gedaen en daerbij

[pagina 39]
[p. 39]

het volk aengemoedigt van met hunne milde giften mede te werken tot vercieringe deser capelle, en tot den onderhoud der Goddelijke Diensten welke voortaen daegelijks aldaer wedrom volgens oude gewoonte, zullen gecontinueert worden. Alle deze plegtigheden welke ik bijgewoont heb, geschieden onder zeer grooten toeloop van volk.

 

Deze capelle was met eenen nieuwen marmeren vloer opgeluijstert, den autaer was op hout geschildert, het gewoonlijk tabernakel was wedrom op den zelven gestelt. De tafel en de trappen van den autaer waren van hout; maer de communiebank was van witten marmor, de capelmeesters hadden den zelven te St Michiels gekogt, alwaer dezelve aen Venerabel Autaer, die tegenwoordig in Besnijdeniscapel in deze kerk staet, gestaen had, en was ook door Artus Quillin gemaekt. Daer was ook een zilvere lampe om voor het Alderheijligste ligt in te branden vereert. Deze wird in 't midden der capelle voor den autaer gehangen. Dit waeren al de verciersels, waermede de eertijds zoo luijsterlijke capelle, tegenwoordig opgeluijsterd is, dog men hoopt dezelve metter tijd wel eens in haer ouden luijster zal herstelt worden.

 

Den 11 Januarij was het alhier zeer hoogen watervloet, dewelke groote schaede veroorsaekt heeft.

 

In den zomer wird den vloer van St Jacobskerk opgebroken, de kelders met gruijs opgevult, te weten in de drij beuken en in het kruijs der kerke, de zerken wirden gelijk gekapt om in 't vervolg herleet te worden.

 

De resteerende huijsen van den hoek van de Kroonenborgstraet af tot den hoek der Kaeijstraet, wirden gelijk afgebroken en de timmerwerf vergroot, zoodat dezelve van aen gemelden hoek, alsnu ook aen de marine gecedeert is, en waer-

[pagina 40]
[p. 40]

op de mariniers, welke in de Discalsen gelegen, alsnu geleijd zijn, en de soldaeten op 't Casteel gelegen hebbende, zijn in 't gemeld clooster geplaetst. Dit soldaetenvolk brengt veel bederf in de zeden, naementlijk onder de meijskens.

 

Sondag den 16 November namiddag ten 3 uren wird alhier dan Te Deum in de cathedraele kerke met groot musiek gesongen, hetwelk met het geluij der groote klok van savonds te vore aengecondigt wird. Dit geschiede onder grooten toeloop van degene in bediening waren, en was om de victorie die de Fransche legers in Pruijssen behaelt hadden. Als men de publieke nieuwsbladen geloofde, dan was den koning van Pruijssen alle sijne troupen kwijt, jae vernietigt. De Franschen hadden volgens de gazetten meer als 100.000 man crijgsgevangenen gemaekt, alle de sterktens gewonnen en de steden in swaere contributiën gestelt; en nu trekken sij naer Polen om daer eenen koning, waerschijnlijk van hun aenhang te gaen stellen, als het lukt; dog het staet te besien wat Rusland en Oostenrijk doen zullen.

 

Den 2 December wirden de schoone steene paelen staende aen de Roode Poort, uijtgedaen; hetzelve was insgelijks aen St Jorispoort geschied; dit hadde geweest omdat het barrierregt op de steenwege afgedaen was; om de wegen te onderhouden wirden er in tegendeel andere lasten gestelt. Onze stad wird versterkt, men sprak van oorlog.

 

Den 4 December waren er wedrom geene aelmoesseniers op de oude manier gekosen, maer enkelijk was Dheer Charles H. Diercxsens in die hoedaenigheijd alleen aengestelt.

 

Sondag den 12 December vertrok er veel jongheijd als soldaet tegen dank naer het leger, hetwelk de heele week al

[pagina 41]
[p. 41]

geduerd had en hetgene met aldergrootste droefheijd geschiede. Vele van onse jongens hadden nog geenen man, en men vroeg duijsende guldens om in iemants plaets op te trekken; jae daer en boven al brogt men iemand, sij wirden dikwijls afgekeurt, het was al om geld te doen.

 

Den 17 December smorgens ten 6 uren hoorde men de brandklok langs alle kanten de borgers tot hulp roepen. Het was bij Leyssens, ‘In de Raep’, in de Raepstraet, dat de suijkerbakkereije alsdan in vollen brand stond, en dit duerde tot in den morgent, eer het geblust was. Daer is seer vele schaede geschied en de bovenstagiën, daer het scheijnt begonst te zijn, met alle de suijker die daer te droogen stond, gants verbrand.

 

Den 18 December savonds heeft Dheer ...... Ellinckhuijsen, Consul van Pruijssen, alhier, de wapens van gemelden konink, hangende boven de poort van sijn huijs aen den Driehoek, bij de Huijdevettersstraet, door order moeten afdoen. Dit was ongetwijfelt op de tijdinge dat de vijandelijkheden tusschen de Pruijssische troupen en de Fransche omtrent Saxen een begin genomen hadden, en waervan men dagelijks verdere tijdinge verwagt.

 

Den 19 December vertrokken er wedrom vele borgersjongens als soldaet naer 't leger der Fransche in Duijtsland, tegen wil en dank maer met gewelt. Daer waeren verscheijde deftige kinderen onder die alles aengewend hadden om eenen man in hunne plaets te konnen bekomen, dog vrugteloos. Denkt eens met wat droefheijd zulks geschiede.

 

Deze maend wied er in onze rivieren zooveel haring gevangen dat het eenieder tot verwonderinge diende; daegelijks

[pagina 42]
[p. 42]

hoorde men niet als met dien visch langs de straeten leuren; daer waren er 1000e aengebrogt en wirden seer goeden koop verkogt, selfs tot 6 stuijvers de 100, voor degene er met groote partijen nam en anders 2 voor een oord en 6 voor een stuijver; vele wirden gesouten en naer de rookerijen te Mechelen gevoert om er droogen haring van te maeken.

 

Schrijver voegt copij van volgenden brief bij:

PREFECTURE DES DEUX-NETHES
3me Bureau.
Bureau de Bienfaisance d'Anvers.
Fondations.
Toute espèce de fondation, à moins qu'elle ne soit purement instituée en faveur d'une église pour un service pieux, doit être rendu au bureau de bienfaisance ou aux hospices.
Les membres des bureaux de bienfaisance ont succédé aux anciens fonctionnaires civils et ecclésiastiques pour la collation et l'administration des fondations.
No 6281.
Anvers, le 11 Nov. an 1806.
Les Préfets du Département des Deux-Nèthes à la Commission Administrative du Bureau de Bienfaisance de la ville d'Anvers.
Je réponds, Messieurs, aux questions que vous m'avez présentées par votre lettre du 13 septembre dernier.
1o Les personnes alliées, parens, amis ou étrangers à la famille d'un fondateur, mais déléguées par lui pour exercer des droits réservés par l'acte de fondation, sont rétablis dans l'exercice de
[pagina 43]
[p. 43]
ces droits comme fondateurs eux-mêmes ou leurs héritiers, par les dispositions du décret Impérial du 31 juillet dernier, à l'exception cependant des fonctionnaires publics, civils et ecclésiastiques, tels que Bourguemaitres, Evêques, Doyens de Chapitre, Curés etc., ces fonctionnaires sont à cet égard remplacés par les membres des Bureaux de Bienfaisance ou des commissions d'hospices.
2o En vertu de l'arrêté du 27 Prairial an 9 et par suite même du décret Impérial du 31 juillet dernier, les Bureaux de Bienfaisance ou les commissions des hospices, doivent prendre possession des biens et revenus de toutes espèce de fondations quelconques relatives à des services de bienfaisance et de charité, ce qui comprend les bourses d'instruction publique, mais ces fondations ne peuvent être converties en secours à domicile, elles doivent recevoir leur destination primitive.
3o La loi du 4 Ventôse et le décret du 7 Messidor an 9, vous donnent le droit de réclamer les fondations de toute espèce, établies en partie, soit en totalité pour des bourses d'études, soit pour toute autre destination, quand ces bourses d'études ou fondations de Messe sont ignorées de la régie des Domaines, à cet égard il n'y a aucune disposition nouvelle et contraire à celles de la loi et de l'arrêté précités, mais les fondations de cette nature réclamées par les bureaux de bienfaisance n'en doivent pas moins être exécutées comme elles sont instituées et ne peuvent pas être changées en secours ordinaire à domicile.
4o Enfin vous ne pouvez pas poursuivre comme un débiteur ordinaire, un débiteur de fondation, vous devez d'abord réclamer et vous faire envoyer en possession, ensuite vous devez poursuivre même judiciairement la remise des titres, biens et revenus contre les débiteurs.
Je vous invite à suivre cette marche envers le sieur Hermans, pour la fondation Willems.
J'ai l'honneur de vous saluer:
(signé): COCHON.
Pour copie conforme:
(signé): Jean Emml. VAN HENXTHOVEN.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • over Antwerpen


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 1 januari 1806

  • 5 januari 1806

  • 6 januari 1806

  • 11 januari 1806

  • 16 november 1806

  • 2 december 1806

  • 4 december 1806

  • 12 december 1806

  • 17 december 1806

  • 18 december 1806

  • 19 december 1806