Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

Elfde brief.
Clementina, aan Héloise.

Uw laatste brief, vriendin! heeft aanleiding gegeeven tot een zeer ernstig gesprek tusschen myn lieve moeder en my: Gy weet ik heb geen geheimen voor haar - wanneer zy uwe aanmerkingen hoorde over de geschiedenissen die gy uit d'arnaud aanhaald, en op het einde van uw brief zegd: ‘Indien ik ooit een man ontmoete die ik zoo sterk beminde, geloof ik, dat ik myn' naam eer zou aandoen:’ Hierop, lieve héloise, schudde myn goede moeder met het hoofd - en zei: ‘uwe gevoelige vriendin zou door soortgelyke overdreevene gewaarwordingen zich zelven ongelukkig kunnen maaken! - Want de menschen zyn werklyk zoo niet - als zy ons in de Romans afgeschetst worden – ik heb alle eerbied voor den gevoeligen en menschenkennende d'arnaud, en wanneer zyn geschriften met een bedaard en juist oordeel geleezen worden, versynen zy niet alleen het gevoel, maar zy maaken ons voor edele en verhevene aandoeningen vatbaar: maar

[pagina 58]
[p. 58]

in de jaaren van héloise, verhitten zy te veel, haare reeds levendige verbeelding, ontgloeijen het hart tot die zeldzaame gevoelens, die of niet bestaan, of zeer kort duuren: dáár de onvermydelyke toevallen des levens dezelve of vergiftigen! of geheel verslaauwen: want de jeugd, voer zyvoort, stáárt meestal op het glansryke vernis dat soortgelyke sterke tasreelen doet schitteren – en beschouwt die slechts met een vlugtig oog wanneer zy van dit vernis ontbloot zyn: by voorbeeld, de geschiedenis van anne bell, schetst ons den hoogsten graad van liesde, waarvoor het menschlyk hart vatbaar is!... Hierin heerscht eene zeker gevoel dat ons wegsleept – doet zwymlen – en ons heimlyk doet wenschen om ook zulk eene sterke hartstocht dan anne bell inteboezemen!... Maar, de verbeelding vestigt zich op dit tafreel, dat onze eigenliefde vleit, zonder de treurige gevolgen te berekenen die meestal uit zulke overdreevene aandoeningen voortvloeijen – Zy ziet, hoe anne bell, in 't midden van de zwaarste armoede nog door haare liefde ondersteund wordt, daar zy door deeze, de haat haares vaders verduurd – zich den zwaarsten arbeid getroost, om haar kind voedsel en een schuilplaats te bezorgen.... De reeds ont-

[pagina 59]
[p. 59]

vlamde verbeelding volgt haar' echtgenoot die eindlyk onder zyn ongewoonen en harden arbeid bezwykt... terwyl zyn laatste zucht nog liefde, ja de brandendste liefde voor zyn gade en kind ademd.... De verbeelding volgt voords de ongelukkige verlaatene weduwe, welke van een hooge trap van fortuin, als zynde de dochter van een ryke Lord, in weelde en overvloed opgevoed, nu eindlyk, na dat zy met syndham haar vaders huis ontvlucht was, en eenige jaaren in diepe armoede met hem leefde, door zyn dood tot dat uiterste gebragt wordt: dat zy, om voor zich zelven en voor haar kind een stuk brood te verkrygen, verpligt is, om haare diepe elende van stad tot stad voordtesleepen.... en in den avond (daar schaamte haar belet om dit by dag te doen) van huis tot huis haar brood gaat bedelen!... Terwyl eene arme vrouw de eenige medelydende ziel is, die haar een hand vol stroo tot haare leegerstêe aanbiedt om haar rampzalig leeven te eindigen....

“En is dit,” riep myne moeder uit! ‘is dit dan het glansryke verschiet, dat ons deeze overdreevene hartstochten beloofde... Is dit het geluk dat zulk eene uitspoorige liefde, die alles vergeet, alles ter zyde stelt, behalven het bezit van het geliefde voor-

[pagina 60]
[p. 60]

werp, ons beloofd!... Daar zy niet berekend, of men aan hetzelve, wel het nodig onderhond des levens zal kunnen verzorgen? - Want wy menschen, zyn toch geen sylphes, of luchtwezens die ons met loutere gewaarwordingen der ziel kunnen voeden... want te midden in die verfynde aandoeningen die twee geliefde elkander inboezemen: - gevoelen zy echter de onvermydlyke nooddruft en behoefte des levens! die, wanneer het ligchaam hierdoor lydt - de ziel ook lyden doet!... En dus geloof ik dat de gevoelige d'arnaud met het schetsen van soortgelyke tafreelen veeleer het gevaarlyke, en de noodlottige gevolgen der overdreevene hartstochten heeft willen schetsen, dan, dat dezelven strekken zouden om de verbeelding der jeugd te ontgloeijen, en den wensch te doen vormen om eens de held of de heldin van eene soortgelyke treurige geschiedenis te worden...’

Lieve héloise, ik kan niet ontkennen, dat ik de aanmerkingen van myn goede moeder zeer juist vondt: - ja zelfs zoo, dat zy voor ons beiden zeer nuttig konden zyn: ik verzocht haar dan die op het papier te stellen: waarna ik die voor u afschreef: - gy hebt toch altyd wel zoo iet van het romaneske in uw charakter gehad - uwe verbeelding is zoo vlug dat zy u dikwerf een aantal schoone

[pagina 61]
[p. 61]

beelden op elkander doet stapelen, die toch in de wezenlykheid niet wel bestaanbaar zouden zyn... en ik geloof, dat 'er in een eenvouwige daaglykschen kring meer geluk te vinden is, dan in den schitterenden rol van eene héloise. Denk niet dat ik u zedelessen wil geeven, maar de aanmerkingen die ik u mede deelde, hebben my in eene ernstige luim gebragt - en gy weet dat myn pen altyd het gevoel van myn hart schetst!... Adieu beste vriendin, leef gelukkig, en schryf spoedig aan

 

Uwe clementina.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken