Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

Tiende brief.
Adelson, aan Elius.

Met de diepste aandoening heb ik uw' brief gèleezen, de toestand welke gy my in dezelve afschetst is yslyk, en gy verzwaart die nog door uwe verbeelding die u alles met de sterkste verwen afschildert - en het doodlyk zwart gebruikt – dáár, waar misschien eenige schaduw alles na het leeven zou afmaalen: ik wil u niet betwisten dat uw lot yslyk is - en dat liefde en jalouzy u hartelings de vreesselykste folteringen moeten doen lyden: maar, vergun my om u te zeggen: dat ik niet geloof dat uwe gade haar eer krenkte, en tot uitersten kwam!... Hoe ligt valt het den eerloozen verleider die menschen - kennis genoeg heeft, om de zwakke zyde van eene vrouw optespooren, en naar dezelve zyn verleiding in te richten? - Een echtgenoot, hoe sterk hy zyne gade bemint, kan haar niet geduurig vleijen - niet altyd haare luimen opvolgen - terwyl den verleider, die zich by eene vrouw in wil dringen, zich in allerlei bogten

[pagina 53]
[p. 53]

wringt - en buigzaamer als een riet, zich naar alle haare luimen voegt - haare oogwenken gade slaat - haare schoonheid en bevalligheid bestendig roemt - in een woord, alles in het werk stelt om zich door het streelen van haare eigenliefde meester van haar hart te maaken?... ô Hoe ligt valt het hem, als haar te verleiden!... Ik beschouw dit dus, als de dwaaling van een oogenblik..... die gy grootmoedig vergeeven hebt – en dus ook vergeeten moet...

ô Vriend! laaten wy den mensch beschouwen gelyk hy werklyk is – maar niet gelyk onze verbeelding ons die voorstelt - laaten wy niet al te streng omtrent de vrouwen den ken, maar ter goeder trouw op ons zelven terug zien: waar leeft de man, die volgends zyn geweeten getuigen kan, dat, schoon hy bemindde, of reeds met het voorwerp zyner liefde verbonden is, dat hy nooit de eene of andere vrouw zag, voor welke hy niet eene heimlyke verboden trek in zyn hart voelde ontbranden?... Misschien verdoofde het afwezen, daar hy zich niet in de gelegenheid bevondt om haar dikwerf te zien, deeze schuldige begeerte?... Misschien ook, dat hy geheel wysgeer zynde... zich zelf genoeg wist te bedwingen om deeze gelegenheid te vermyden: maar vriend, een weinig opmerkzaamheid doet ons kennis van het menschlyk

[pagina 54]
[p. 54]

hart verkrygen: nog onlangs, in een' kleinen vriendenkring, sloeg ik een' jongeling gade, die zeer vaste beginzelen heeft - en sinds lang met een meisjen verbonden is - van wie hy, al hing 'er zyn leeven aan, geen afstand zou doen. Zy was voor eenige weeken naar haare ouders vertrokken – 'er was eene jonge schoone vrouw in dit gezelschap - en ik bespeurde stilzwygend dat zy eene zeer levendige indruk op hem maakte: die hy onder een soort van stugge wreveligheid trachtte te verbergen....

Ik haal u dit alleen aan, om u te overtuigen, dat wy mannen, ondanks alle onze wysbegeerte echter voorbygaande dwaalingen kunnen begaan - daar wy meest altyd het eerste onze pligt verzaaken om de vrouwen te verleiden.... laaten wy dan niet onmeêdogender omtrent haar, dan omtrent ons zelven zyn... uwe nelly, ja! my dunkt ik sta 'er u borg voor - luisterde slechts naar een' verleider... maar haar eer bleef nog onbevlekt... ô Beste vriend, laat zachtheid dan zoo veel mooglyk uwe daaden en uwe. woorden bestuuren, die plotslingsche overgang van liefde tot razerny is doodlyk voor u beiden!... Dezelve verdoofd alle zachte aandoeningen - en voedt vrees,. koelheid en stugheid.... Ik weet het, het is voor hem die veilig aan het strand staat, gemaklyk

[pagina 55]
[p. 55]

om aan hem die met de woedende golven worstelt, toeteroepen: ‘Span alle uwe krachten in om binnen de haven te komen!’ Maar de mensch is echter voor zoo veel verhevene poogingen vatbaar - de wysgeer tracht meester over zyn hartstochten te zyn – hy smoort de al te hevige aandoeningen die zyn rust stooren... en, als het noodlot hem het grootste gedeelte van zyn geluk ontneemt, of hetzelve vergiftigd - alsdan verzameld hy de afgebrokte puinen van zyn geluk, en bewaard die zorgvuldig hy plaatst zich op derzelver hoogte – en ziet van daar met vreugd op den diepen afgrond, waarin hy had kunnen nederzinken - en waaraan zyn standvastigheid hem ontrukt heeft...

En wat meer is, gy zyt vader!... De Voorzienigheid betrouwde u het lot en het geluk aan, van een schuldloos wezen dat u toelagcht – en om bescherming smeekt. - ô Vriend! indien uw argwaan ongegrond ware!.. hoe onrechtvaardig, hoe schuldig zoudt gy niet zyn - door het gevoel der Natuur te smooren - en een onschuldig schepsel te verstooten dat buiten u niemand op de wyde waereld heeft, op wiens zorg het eenige aanspraak kan maaken... en, dit rampzalig kind, zou hulploos en verlaaten, niet dan door argwaan vergiftigde omhelzingen van u ontvangen.... ô Bedenk! welke verwytingen

[pagina 56]
[p. 56]

het eens het recht zou hebben van u te doen!...

Daar gy alles in uw' boezem smoorde, kan geen vooroordeel u doen bloozen... Ja men kan ook de argwaan smooren: en door eene verhevene pooging de dwaaling van een oogenblik vergeeven!... Herinner u de verhevene verzoening tusschen meinau en eulalia in de Menschenhaat en Berouw - die alle harten vertederd: en dat een tafreel is, der Godheid waardig!... Daar zy vol toegeeflykheid met onze zwakheden, ons dezelve vergeeft...

Dat de rust weder in uw hart herleeve, ziedáár de vuurigste wensch van

 

Uw vriend,

 

adelson.

PS. Ik eerbiedig de troostgronden die den Godsdienst u aanbiedt – maar ik wenschte zoo gaarne van u nog gelukkig te zien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken