Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 20]
[p. 20]

Vyfde brief.
Adelson aan Elius.

De zwaare slag heeft my getroffen, die myn hart eindloos veel doet lyden. Constantia is niet meer..... Vergeefs druk ik myne brandende op haare koude lippen; om haar myn' adem mede te deelen, en haar hierdoor weder te bezielen - zy blyft onbeweeglyk – vergeefs druk ik myn kloppend hart op het haare - ô dit klopt niet.meer - haare oogen zyn geslooten, en zien den wanhoop niet, die uit de mynen straalt: Gevoelloos voor myn lyden, ligt zy dáár met een engelen-rust op het gelaat, en weet niets van de onrust die haar omringt... Maar haare ziel slaat gewis een gevoelvolle en medelydende blik op my neder, en juicht om haare onsterflykheid. Misschien wenkt zy my toe om haar te volgen. ô De waereld heeft thands geen genoegen meer voor my, met haar zinkt alles in het graf - myn hart heeft zyn rustpunt verlooren, en ziet niets dan eene eenzaame wildernis.... wat wederhoudt dan nog myn' arm?... Een oogenblik brengt my weder

[pagina 21]
[p. 21]

by haar in de eeuwigheid... Maar, wat zal 'er dan van myne goede moeder worden?... wie zal voor haar zorgen, wie zal haar troosten?.... zal zy de onderstand van yskoude bloedverwanten afsmeeken, die haar reeds medoogenloos afgeweezen hebben?... Neen, zy zal eer onder den last der behoefte bezwyken, dan zich aan een hoonend medelyden bloot te stellen: met my, zinkt ook alle hoop voor haar in het graf, en zy zou my billyk kunnen verwyten, dat ik haar aan de armoede ten prooi liet, en oorzaak van haaren dood ware: van haar, die my het leven schonk, die myne jeugd verzrorgde, en al haare hoop op my gevestigd heeft. Neen, braave moeder! uw' zoon zal u den dolk niet in het hart stooten, hy zal veeleer de zwaarste foltering lyden: gy zult hem door eene geduurige onrust zien kwynen, dezelve zal hem misschien geheel verteeren; maar hy zal ten minsten uw moorder niet worden....

ô Vriend! het is my niet mooglyk om geregeld te denken, en u het verhaal der laatste treurige oogenblikken te doen, die ik met my ne geliefde doorbragt. Toen ik te D... kwam lag zy in een heete koorts geheel buiten haar verstand. Ik vroeg haar met schreijende oogen of zy my niet meer herkende, zy reikte my haare armen toe, en drukte myn hand aan haar hart - dus herkende zy my: en het was slechts

[pagina 22]
[p. 22]

de doodelyke zwakheid die.haar het spraakvermogen benam. Den volgenden dag, na dat de koorts af was, sprak zy weder -geduurende een half uur, doch niet dan met afgebrooken woorden, en zei met eene zwakke stem: ,,gy denkt dan nog altyd aan my?... Ik bemin u ook tot aan myn laatste levensuur, dat niet ver meer af is... ik gevoel dit aan myne doodlyke zwakheid.... Maar ook in de eeuwigheid zal myne ziel u blyven beminnen, en voor u, en voor myne ouders bidden....’ By deze woorden vloeide groote traanen uit haare oogen. Op dit oogenblik trad de Arts binnen, en zei dat alle aandoening, uit hoofde van haare zwakheid doodlyk was - en verzocht my om my van haar bed te verwyderen: hy gaf weinig hoop en zei dat byaldien zy weder door zulk een hevige koorts overvallen wierd, zy hierdoor zou moeten bezwyken.... Deze noodlottige voorspelling werd bewaarheid, de koorts, die haar heviger dan te vooren aantastte, deed haar in den morgenstond den laatsten ademtogt uitblaazen. De blos die nog op haare wangen lag, door de benaauwdheid en doodelyken angst waarmede zy geworsteld had, deed ons lang gelooven dat zy nog leefde. - Ik stond met haare ouders aan haar bed, en wy bragten haar alle mooglyke hulpmiddelen toe, om haar uit de bezwyming te doen bekomen, waarin wy ons verbeelden dat zy lag. Helaas! Alle hulpmiddelen

[pagina 23]
[p. 23]

waren te vergeefs, en wy konden ons eerst overtuigen dat zy niet meer bestond, toen de doodlyke verflyving van alle haare leden ons dit ontegenspreeklyk bewees.... Het is my niet mooglyk om u de wanhoop van haare ouders, als ook de myne, in dit treurig oogenblik afteschetzen. ô Vriend! in zulke oogenblikken lydt het hart zulk eene onuitspreeklyke smart, dat dit de taal der woorden verre te boven gaat: en hy alleen die ooit een soortgelyk verlies ondervindt, kan zich een denkbeeld vormen van deze droefheid, die zich door het geheele aanzyn verspreidt, en alle onze zielsaandoeningen omsluit. Het sterflot is, wel is waar, alle menschen opgelegd, maar in zulke tedere jaaren, in den eerste bloei van het leven, gelyk een veldbloem op het onverwagtst door één' stormwind afgemaaid te worden, ziedáár iets, vriend! waarop men niet voorbereid is: en dat ons dus te zwaarder treft.... Myne constantia bereikte naauwlyks haar negentiende jaar, de blos van gezondheid was op haar gelaat verspreidt - haare oogen glinsterden gelyk de vriendelyke avondster: maar thands is alles verdweenen - haare blos is gelyk aan die der verwelkte roos - haare oogen zyn duister - en al de wellust, die myn hart zich beloofde, zinkt met haar in het graf, en wordt aan de wormen alleen ten prooi gegeeven. ô Eeuwige Voorzienigheid, die over

[pagina 24]
[p. 24]

ons noodlot waakt, behoed my dat ik niet tegen u morre! wie zyn wy nietige inscten, onder de millioenen insecten die in het stof wemelen, wie zyn wy om tegen uwe wegen te twisten? ô Behoed dan myn hart voor wanhoop, doe my den last des levens torschen, doe my getrouw myn pligten vervullen, opdat wanneer het u behaagen zal, om my ook van myn' post aftelossen, myn hart my in dit plegtig oogenblik niet met verwytingen overlaade: en niet voor u, als myn rechter doe vreezen.

Ik behoef u niet te zeggen vriend, dat eenige letteren van u, my in deze oogenblikken hoogst aangenaam zullen zyn, ik zal nog eenige dagen te D.... vertoeven, om de laatste treurige plegtigheid by te woonen.... Dus kunt gy my aldaar uw' brief zenden. Vaarwel, en schenk als het u mooglyk is, eenigen troost aan het hart van

 

Uwen vriend

 

adelson.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken