Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 103]
[p. 103]

Agt-en-twintigste brief.
Heloise aan Clementina.

Uw hartelyke brief heeft voor eenige oogenblikken myn smart verligt, en Stortte balsem in myn gefolterd hart. Goed meisjen! gy wildet my dan op de aangenaamste wyze verrasschen, gy vlocht eenen krans? en wildet dien voor my met bloemen versieren.... Ach! vlecht veeleer een krans van cipressen en treurloof, want deze zal misschien binnen kort slechts aan uwe vriendin voegen.... daar de straal van hoop, die begon te schemeren, weder geheel verduisterd is... en myn oog niet dan treurige beelden in de toekomst ziet.... De Arts heeft myn vader heden morgen opgegeeven en zegt: voor een' nieuwen aanval van beroerte te vreezen, die hy niet zal kunnen doorstaan. Hy stelt zich zelven de dood voor oogen, en heeft reeds zyn laatst afscheid van Mama en my genomen. ô Vriendin! woorden zyn te zwak om u den treurigen toestand, waarin ik my bevind, afteschetsen. De smart heeft myn geheel aanzyn overmeesterd, ik haal niet dan met moeite adem - en voel myn hart met dolken doorbooren. Dikwerf vloeijen

[pagina 104]
[p. 104]

traanen my onwillig langs de wangen, en het minste geritsel doet my schrikken. Myne verbeelding vermeerdert nog myn lyden, en stelt my de uitspeurigste beelden voor. Hoe sterk zyn de banden der natuur, daar de ziel zo onëindig veel lydt, wanneer derzelver ontbinding naby is.... In een ander oogenblik vang ik elke zucht op die hy loost, en het is als of my eene stem in het oor fluistert: nog eenige minuuten, en het is gedaan!... Het tikken van het horlogie, dat op tafel lıgt, doet myn hart met eenen dubbelen slag kloppen - en nimmer dacht ik, dat 's menschen ziel voor zo veel lyden vatbaar was....

De komst van myn broeder, aan wien ik geschreeven had, veroorzaakte het aandoenlykste tooneel; schoon myn vader hiertoe voorbereid was, deed hem dit ten sterksten aan. Zo dra hy hem zag, deed de natuur eene laatste pooging; hy richte zich overëind en drukte myn' broeder aan zyn hart. Aldus bleeven zy spraakeloos eenige oogenblikken in elkanders armen geklemd. Gelukkig dat de Arts binnen trad, anders geloof ik dat myn vader in dezen toestand zou bezweeken zyn. Hy rukte myn' broeder van het bed, en zei: ‘Mynheer! wilt gy de dood van uwen vader verhaasten?....’ De smart had ons allen zo ter neder geslaagen, dat wy wederzydsch elkander slechts werktuiglyk omhelsden. De Arts zei: dat

[pagina 105]
[p. 105]

hy voor den nacht vreesde, vooral na de doorge aane aandoening. God weet, vriendin! ofik, als de morgenstond voor my aanbreekt, niet reeds vaderloos zal zyn......

 

Den volgenden Dag.

 

Ja vriendin, beklaag uwe heloise! zy is reeds vaderloos!... de dood heeft alle banden verbroken die my op deze waereld aan den oorsprong van myn leven hechtte.... Ik kan u niets van het treurige oogenblik van zyn verscheiden zeggen: dan één woord, dat al het overige in zich besluit; naamlyk: dat myn lyden en smart onuitspreeklyk was, toen ik dit oogenblik zag naderen: terwyl ook myn naam myn vader bestendig op de lippen zweefde, tot dat hy eindelyk aan den Arts verzogt om my te verwyderen, daar hy niet sterven kon zo lang als hy my zag: ik was meer dood dan leevend toen ik de kamer verliet: en verloorspoedig het gebruik myner zinnen: en hoorde of zag niets meer.... Toen ik weder tot my zelven kwam, zag ik Mama inde treurigste houding over my zitten, terwyl myn broeder met groote schreeden de kamer op en neder wandelde, en zich wanhoepig de handen wrong.... Met eene gesmoorde stem riep ik uit: ô God! myn vader leeft dan niet meer!.... Neen! hy leeft niet meer.... herhaalde

[pagina 106]
[p. 106]

myn broeder snikkende: terwyl Mama in traanen uitbarstte.... De smart overweldigt my op nieuw zó sterk door dit verhaal, dat de krachten bezwyken van

 

Uwe heloise.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken