Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 115]
[p. 115]

Twee-en-dertigste brief.
Heloise aan Clementina.

Uw eerwaardige vriend heeft my uw' brief overhandigd; het was eenige dagen na dat men de laatste lykplegtigheid aan myn' dierbaaren vader beweezen had; myn geheele ziel was nog met smart vervuld - iklas uw'brief in zyn byzyn, en, schoon ik myne traanen poogde te weêrhouden, ontvloeiden zy my. Tracht uwe aandoenlykheid niet voor my te verbergen, sprak uw' vriend elius, neen, het aandenken van uwen braaven vader billykt uwe droefheid; en ik ben te veel bekend met het menschelyk lyden en met de smart die ons hart gevoelen kan, om immer eenen stuggen zedenpreêker te zyn; elk ongelukkige is myn vriend: en ik ken geen grooter genoegen, dan, in soortgelyke gevallen, de troostgronden van den Godsdienst te doen gelden, die de éénigen zyn die ons byblyven, als alles ons verlaat. Hierop opende hy de bron, die vloeit, wanneer alle andere bronnen uitdroogen: in één woord, hy stelde ons den Godsdienst voor, die niet slechts bestaat in afgetrokkene stelsels, die ons stof tot veel nadenken geeven, doch

[pagina 116]
[p. 116]

het hart niet treffen; maar eenen Godsdienst, die invloed heeft op alle gevallen des levens; die ons, in dagen van vreugd en voorspoed, dankbaar en omzichtig, en in dagen van tegenspoed geduldig maakt: en ons een' vertrouwenden blik doet werpen op de toekomst, die eens alle onze geleedene smart zal herstellen. Ik beken, dat iknimmer een' Leeraar aantrof, die den Godsdienst in zulk een beminlyk daglicht stelde; als zynde het middenpunt, waartoe wy alle onze aandoeningen en lotgevallen moeten bepaalen; en derzelver gevolgen moeten afleiden: in één woord, vriendin! de troostgronden, die de Heer elius ons aantoonde, hadden zeer veel invloed op myn hart. Niet dat de droefheid over het verlies van myn' braaven vader hierdoor uitgewischt werd, neen! zyn aandenken is my te dierbaar, dan dat dit gevoel my zo spoedig ontrukt zou kunnen worden, maar gelyk het dorstige aardrykdoor een'milden regen verkwikt wordt, ook zo werd myn hart doordrongen en verkwikt, door de troostryke taal van uwen vriend. Eene stilzwygende somberheid overkropte my te vóóren, en maakte my onvatbaar voor alle andere aandoeningen dan die der smart. Geen traan ontvloeide aan myn oog; thands ontvloeien my weldaadige traanen, die myn' boezem lucht geeven. Te vóóren, staarde ik slechts met treurigheid op het graf: heden, zweeft myne verbeelding dikwerf in

[pagina 117]
[p. 117]

eene weemoedige verrukking aan gene zyde deszelfs, en ziet aldáár met vreugde den morgenstond der eeuwigheid aanbreeken; waarvan de eerste lichtstraal, zich over de graven spreidende, tot dezelven doordringt, en het stof op nieuw tot het leven roept: terwyl smart en dood in den afgrond des tyds wegzinken, en de onsterflykheid vreugde en wellust schenkt aan de gelukkigen, die in dit leven reeds op de Godlyke goedheid hoopten. Deze zo troostvolle aandoeningen, die al myn gevoel verlevendigen, heb ik alleen aan uwen eerwaardigen vriend te danken.

Hy was ten sterksten aangezocht, om voorleden zondag morgen in een der kerken een predikbeurt waarteneemen; ik ging 'er met Mama en myn' broeder; helaas! in soortgelyke oogenblikken van smart zoekt, en vindt men ook dien troost in den Godsdienst, die de geheele waereld ons niet geeven kan. De Heer elius had de opwekking van lazarus tot het onderwerp zyner redevoering gekozen; hy behandelde hetzelve met zo veel kieschheid en gevoel, en leide de krachtigste troostgronden hieruit af; voor hun, die het verlies van een dierbaar voorwerp beweenden, dat het scheen, als of hy met voordagt deze stof voor ons uitgekozen had: wy waren ten sterksten hierdoor aangedaan. Ik herhaalde hem myne oprechte dankbaarheid, toen hy ons gisteren met zyn twee-

[pagina 118]
[p. 118]

de bezoek verëerde. Zulk een eerwaardig Leeraar als de Heer elius is, verdient niet alleen de algemeene hoogachting, maar is zelfs eene onwaardeerbaare schat voor eene gemeente: en ik ben u ten hoogsten dankbaar, dat gy my in deze gelegenheid gesteld hebt van hem te leeren kennen. Hy heeft zich wel met dezen brief willen belasten, als ook tevens met de hartelyke betuiging dat ik bestendig ben

 

Uwe vriendin

 

heloise.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken