Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 119]
[p. 119]

Drie-en-dertigste brief.
Adelson aan Elius.

Myn hart begint een weinig rust te smaaken, en zich voor de genoegens van het leven te ontsluiten; ik verricht myn arbeid als te vóóren, en begin op nieuw de genoegens, die 'er aan myn' levensstand verknocht zyn, te waardeeren. Dit alles, vriend! is uw werk!... Myne goede moeder verheugt zich over deze gunstige verandering, en ik smaak met haar de stille huislyke genoegens, die onëindig verkieslyker zyn boven de vermaaken der groote waereld, die het hart meestal ledig laaten: onlangs moest ik, ondanks my zelven, een groot gezelschap bywoonen; de voorävond werd, als naar gewoonte, met speelen doorgebragt: het geen my, hoe zielloos deze tydkorting ook zy, altyd nog beter bevalt, dan, uit gebrek van belangryke gesprekken, de zwakheeden van iedereen de revu te doen passeeren, en den goeden naam zyner medemenschen op de meêdoogenlooste wyze te verscheuren. Met dat alles is het my niet mooglyk, om myn' aandacht, geduurende een' geheelen avond, met deze bontkleurige bladen bezig te houden, en

[pagina 120]
[p. 120]

men deed my dikwerf het verwyt: dat ik onöplettend was; niet voor elf uuren in den nacht gingen wy aan tafel; de maaltyd was prachtig, en kostte den gastheer gewis zo veel, dat hy, geduurende den winter, hierdoor een arm huisgezin voor gebrek zou hebben kunnen behoeden. De weldaad die hy hierdoor verricht zou hebben, zou hem, by de herdenking, altyd eene aangenaame herinnering hebben doen smaaken: en welk een genot had hy nu van zyn geld? Gulle vrolykheid heerschte 'er niet in dezen kring, vermids de lieden zich onderling niet genoeg kenden om openhartige gesprekken met elkander te voeren. Geen geestige scherts bezielde ook de gesprekken, daar alles op een' te slaatlyken en complimenteuzen toon gestemd was: hy dus alleen, die in het veel eeten, en drinken zyn grootste aardsche zaligheid stelt, kon hier een wezenlyk genoegen smaaken. Wie weet, dacht ik by my zelven, of wel een dezer tafel, vrienden, indien de gastheer zich in het een of ander ongeluk bevond, hem hulp zoude verleenen; daar eene soortgelyke verkeering meestäl zeer oppervlakkig is, en niet met den naam van vriendschap bestempeld kan worden. - Neen vriend! ik ben niet berekend voor de verkeering in de groote waereld, vermids ik my niet onthouden kan om alles met een min of meer wysgeerig oog te beschouwen: want welk belang kunnen ons vrienden in-

[pagina 121]
[p. 121]

boezemen, van wien men voorzien kan, dat zy ons, by den minsten tegenspoed, verlaaten zullen?....

ô Hoe onëindig verkieslyker schynt my een' kleinen beproefden vriendenkring te zyn, (schoon hy slechts uit weinig menschen bestaan kan) die in alle onze belangen deelen, die zich hartelyk verheugen als ons een onverwagt geluk bejegent, en met ons lyden in dagen van tegenspoed: die ons, indien zy ons al geen daadelyke hulp kunnen bewyzen, echter alsdan niet verlaaten: voor wien wy geen vrolyk gelaat behoeven aanteneemen als wy treurig zyn, uit vrees dat onze klagten hen zouden verveelen. ô Zulk een kleine kring is duizendmaal verkieslyker dan de feest-en galadagen aan de hoven en in de paleizen der grooten: en de eenvoudige maaltyd, door de hand der vriendschap aangeboden, overtreft de kostbaare spyzen, die men ons, ten kosten van zelfververveeling, tydverlies, gezondheid en nachtrust voordient.... verschoon my deze lange uitwyding: maar gy weet dat ik over het algemeen de groote waereld met een niet zeer gunstig oog beschouw, en dat de oppervlakkige vermaaken niet genoegzaam zyn voor het hart van

 

Uwen vriend

 

adelson.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken