Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 122]
[p. 122]

Vier-en-dertigste brief.
Elius aan Adelson.

Ik verwonder my niet dat de vermaaken der groote waereld weinig waarde in uwe oogen hebben. Voor elk denkend wezen zyn zy niets dan een grove geschilderde bloemenhof, die het oog op een' afstand bekoort, maar die van nader bybeschouwd, al zyn schoonheid verliest, en niets dan een zamenmengsel van verschillende grove kleuren vertoont; die hier, en daar, met een weinig vernis opgesmukt zyn. Meest alles is dáárschyn, en men vindt 'er weinig wezenlykheid - de vriendschap is aldáár een afgesleeten naam, waaraan men geen betekenis meer hecht; de liefde bestaat meestäl in woordenscherts, galanterie, zucht naar goud, vryheid, losbandigheid of eigenbelang: het huwelyk is aldaar een keten, dien men met moeite torscht, of dien men dikwerf verbreekt: hoe weinig echte lieden zyn 'er in de groote waereld, die niet de eene of andere geheime intrigue hebben, of zich in stilte aan ontrouw schuldig maaken, die zy in het openbaar door schynvriendelykheid vermommen. In de groote waereld is meest alles masker,

[pagina 123]
[p. 123]

want onder schyn van kalmte woelen alle hartstogten, en schokken elkander beurtelings. Ik heb meer dan eens gelegenheid gehad, vriend! om dit van naby onbemerkt gade te slaan: en het komt my onbegryplyk voor, dat denkende wezens eindelyk al die uiterlyke schynschoone vertooningen niet moede worden. Ik voor my zeg, met zeker Fransch schryver: Je sifle la piéce, car je la trouve abominable.

Met dit alles onderschei ik echter de lieden, die, schoon in den eersten levenstand, of in den kring der groote waereld geplaatst zynde, de oprechtheid en goede zeden getrouw blyven: die, daar zy met dankbaarheid het geluk genieten waarin de Voorzienigheid hen plaatste, echter niet wegzinken in den maalstroom der vermaaken; maar wiens hart zich ontsluit voor elk ongelukkigen; terwyl zy de daadlyke hulp dien zy betoonen niet met smaadwoorden, of eene hoonende trotschheid verzellen; maar op de kieschte wyze de ongelukkigen trachten te gemoed te komen; zelfs dáár, waar schaamte en blooheid hem den mond sluiten. ô Vriend! soortgelyke edele menschenvrienden zyn de werktuigen in de hand der Voorzienigheid, die het lot der ongelukkigen verzagten, en een tegenwigt geeven aan de verschillende standen van het leven: terwyl zy, even als de verkwikkelyke

[pagina 124]
[p. 124]

lente, leven en geluk verspreiden op alles wat hen omringt, en alle harten aan zich hechten; daar zy tegen niemand, zelfs ook niet tegen hunne dienstboden, dien trotschen en hoonenden toon bezigen, dien de meeste vermogende lieden aanneemen; wanneer zy tot iemand spreeken die afhanklyk van hun is. Slaafsche vrees, en eene daaruit voortvloeijende stugge gehoorzaamheid, verbindt slechts aan trotsche grooten: terwyl de diepste eerbied het hart aan het lot van edele menschenvrienden verbindt, waaruit liefde en gehoorzaamheid ontstaan.

Denk niet dat ik hier een ideaal schets, dat in de groote waereld niet te vinden is. Neen, ik schets een waar beeld, dat ik meer dan eens met eigen oogen zag, en welkers schoonheid ik met het diepste gevoel bewonderde: ik ken waare menschenvrienden, onder lieden, die, zo wel door hun vermogen als hunnen stand, in den kring der groote waereld geplaatst zyn; wier edel charakter verre verheven is boven deze schets: daar zy niet alleen hunne harten ontsluiten voor de klagten, maar by hunne weldaaden de grootste kieschheid voegen, om de ongelukkigen niet te doen bloozen: menschenvrienden! die niet uit luim, gelyk dit by de meeste menschen het geval is, maar alleen uit vaste beginselen handelen. Wat dunkt u, by

[pagina 125]
[p. 125]

voorbeeld, van iemand, die by het doen eener weldaad, wanneer het gevoel der dankbaarheid de tong der ongelukkigen boeit, zegt: ‘de Hemel heeft my met een' ryken voorraad van tydelyke middelen gezegend, dus maak ik 'er my een genoegen uit, om iemand, die met rampen worstelt, te helpen: vergun my slechts uwe achting en ik ben voldaan!’ of wanneer een vriend aan zyn' vriend betuigt, dat hy zich nog niet in de mooglykheid bevindt om eene geleende som terug te geeven, vermids hy veel rampen ondervondt, en zyn hoop te leur gesteld zag: en dat deze hem andwoord: ‘dat, vermids hy eenige voordeelen gehad heeft, en zyn' vriend eenige tegenspoeden, hy hem dus deze som als een klein geschenk aanbiedt, dat hy hoopt dat zyn' vriend niet zal weigeren.’ - Wat dunkt u van zulke edele trekken? die niet uit de hersenbeeldige waereld, maar uit die, waarin wy leeven, getrokken zyn. - En schoon deze edele daaden door de zedigheid met den sluijer van het geheim bedekt zyn, sta ik echter voor derzelver echtheid in, en vind vermaak om dezelven, ter eere der menschheid, te verbreiden: terwyl ik onder een aantal ongevoelige wezens, die ons omringen, dikwerf in stilte een blik vol eerbied slaa op deze edele wezens, die gelyk zyn aan de weinige sterren, die ons in eenen donkeren nacht verlichten.

[pagina 126]
[p. 126]

Nu nog iets, daar gy een liefhebber van de jagt zyt, moest gy het zien te schikken om een veertien dagen te komen doorbrengen by

 

Uwen vriend

 

elius.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken