Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 129]
[p. 129]

Zes-en-dertigste brief.
Heloise aan Clementina.

Uw brief heb ik met veel aandoening geleezen, uwe troostgronden maakten een' diepen indruk op myn hart; 't is waar dat de Heer elius, door zyn bemoedigende taal, myne ziel reeds aan de wanhoop ontrukt had, die haar nederdrukte; maar de smart is gelykaan eene plant die daaglyks besproeid moet worden, of zy verdort - eene enkele verfrisschende regen is niet genoegzaam om de verdroogde plant weder optekweeken, indien zy naderhand niet weder besproeid wordt. - De rampen schynen in deze oogenblikken elkander te volgen; Mama ontving gisteren de noodlottige tyding, dat een schip, 't geen, voor Papa's rekening, met een ryke laading uit de Oost-Indiën terug keerde, met man en muis vergaan is. Behalven het treurig lot der ongelukkigen, die hierby hun leven lieten, is dit een zeer groote schade voor ons, en maakt een merklyk onderscheid in ons fortuin. Mama is hierover ontroostelyk, vermids zy sterk aan den staat gehecht is, dien wy tot heden toe voerden, en die wy, na dit zo groot verlies, veel zullen

[pagina 130]
[p. 130]

moeten verminderen. Schoon ik daarvoor niet ongevoelig ben, beken ik echter rondüit, dat nimmer een hoogen rang of staat in myn oogen het rustpunt van waar geluk is... daar men in eenen middenmaatigen stand, met eene opgeruimde ziel, even zo vergenoegd leeven kan, dan in den schoot van den rykdom. Een equipage, by voorbeeld, schynt my geen behoefte te zyn, daar ik zelfs dikwerf by schoon weder veel liever zou willen wandelen dan ryden: de glans van kostbaare gesteenten en prachtige klederen schittert wel voor eenige oogenblikken in onze oogen; doch men gewendt zich spoedig hieraan, en beschouwt dien eindelyk met onverschilligheid, vermids het hart 'er yskoud by blyft. Voorwerpen die eenen daadlyken invloed op hetzelve hebben, zyn dus van onëindig meer waarde voor my, dan al dit blinkend schoon. Denk niet, vriendin! dat ik hier geveinsde genoegens ten toon spreide; neen, myn hart zegt op dit alles Amen: en wanneer ik my nog het treurig oogenblik voor oogen stel, waarin ik myne zo zeer geliefde vader met den dood zag worstelen, wanneer ik my den steeds toeneemenden angst te binnen breng, die myn hart overstelpte: ô vriendin! wat zou my dan, in deze oogenblikken van smart, de rykdom der geheele waereld gebaat hebben? - In tegendeel, ik zou alles hebben willen geeven wat ik bezat, om hem slechts te behouden. Daarenboven is het laage ge-

[pagina 131]
[p. 131]

voel, dat veel meisjens en vrouwen een wangunstig oog doet werpen op de sieraaden, edele gesteenten, prachtige meubilen enz. God zy dank! geheel vreemd aan myn hart. - In tegendeel verheug ik my altyd, als het myn bekenden en goede vrienden welgaat, vermids ik liever een vrolyk dan een treurig gelaat zie: met dat alles valt het smartelyk, wanneer één enkele storm de vrucht van jaaren arbeids verslindt. Maar ziedáár de wisselvalligheid van alle aardsche geluksgoederen!...

Eergisteren ontmoette ik, toen ik te voet naar eene vriendin een bezoek ging afleggen, den Heer C.... Hy sprak my met veel deelneeming van de dood van myn’ vader, en voegde hier by, dat hy zich gelukkig achtte van my eindelyk nu eens weder aantetreffen; dat hy, geduurende myne afwezenheid, dikwerf aan ons huis geweest was; maar door het geduurige andwoord, dat ik nog te C.... was, het eindelyk niet meer had durven waagen om weder te komen. Dat daar nu het gelukkigst toeval hem my thands deed ontmoeten, hy wel zorg hoopte te draagen, dat ik hem niet weder ontglipte.

‘ô Myn vriend! (andwoorde ik hem) de treurige dood van myn' vader, en verscheiden daarop gevolgde omstandigheeden, hebben zulk eenen diepen indruk op myn hart gemaakt en myne omstandigheid zodanig veranderd, dat ik niet

[pagina 132]
[p. 132]

geloof dat myne ziel ligt vatbaar kan worden voor de tedere aandoeningen der liefde.’ ô! hernam hy, de liefde zal een balzem zyn, die uwe wonden verzagt. Voords sprak ik met hem van het weinig vertrouwen dat men op de meeste jongelingen kan maaken: dit is mooglyk, hernam hy, by jongelingen, die, gelyk ik u meermaalen reeds zeide, hun hart verbeuzeld hebben, door zich met elk meisjen intelaaten; en haar verzeekering van hunne liefde te doen; maar by eene eerste liefde vloeijen de woorden uit de oprechtheid van het hart voort: - en sinds het oogenblik van uw vertrek, heb ik aan niets anders dan aan u gedacht; gy waart altyd tegenwoordig voor myn' geest; en ik haakte slechts naar uwe terugkomst. ‘Er zyn na uw vertrek nog verscheidene partyen gegeeven geworden, ten gevolge der Bruiloft welke wy met elkander bywoonden; doch ik heb op geen derzelven geweest, want ik had geen den minsten lust om het meisjen, dat ik moest geleiden, met meer dan eene koude welvoeglykheid te behandelen. Gy zoudt 'er niet zyn! en dus moest ik ‘er my natuurlyk verveelen, terwyl ik door myne gedwongen houding, stof tot aanmerkingen zou gegeeven hebben, die my niet dan lastig konden zyn: en besloot dus om dit alles te ontwyken, door my aan aan deze vermaaken te onttrekken. Vergun my dan, lieve heloise! van u weder te zien. Ik

[pagina 133]
[p. 133]

beken, dat zyn taal my zo oprecht toescheen, dat ik hem dit niet kon weigeren, toen hy aanhield om my aanstaanden zondag morgen, by het uitgaan der kerk, optewagten: immers had hy dit ook kunnen doen, zonder my hiertoe verlof te vraagen, en deze kieschheid behaagt my. Vaarwel, en denk somtyds aan

 

Uwe vriendin

 

heloise.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken