Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 272]
[p. 272]

Negen-en-vyftigste brief.
Elius aan Adelson.

Uw brief heeft my op nieuw van uw kiesch gevoel overtuigd, ik heb denzelven bedaard nagedacht: - de zwarigheeden welken zich tegen uw geluk schynen aantekanten, komen my niet ten eenemaal ongegrond, doch echter niet onoverkomenlyk voor, zonder lange voorafspraak zal ik u myn gedachten hierover zeggen.

Vooreerst denkt gy uw kiesch gevoel te kwetsen, door, na den eed van trouw aan uwe vóórige, doch nu afgestorvene geliefde, gezwooren te hebben, uw hart en hand aan een ander edel meisjen te geeven: en, gelyk gy zegt, haar graf tot huwlyks outer te doen strekken, waarop gy liefde aan een ander zult zweeren. Zo lang uwe constantia leefde, vriend, hebt gy immers uw eed van trouw niet verbroken, maar hebt dien gehouden tot aan haar' dood, maar, zult gy zeggen: ik heb haar eene eeuwige liefde gezwooren... geloof my vriend! soortgelyke eeden geschieden meestal in een oogenblik van vervoering waarin men te weinig op den

[pagina 273]
[p. 273]

waare betekenis van het woord eeuwig doordenkt. Want hoe is het mooglyk datde sterveling, samengesteld zynde gelyk hy is, een speelbal der omstandigheeden wordende, die buiten hem zyn, ooit zyne aandoeningen, waarop de omstandigheeden zo veel invloed hebben, tot een eindeloos gevoel bepaalen kan?.... Soortgelyke uitdrukkingen behooren dus tot de waterbellen, waarmede de gloeijende verbeelding der minnaars zich vermaakt; doch die by den minsten wind verdwynen.

Indien gy onderstelt dat de ziel uwer afgestorvene vriendin in de gewesten der gelukzaligheid eenige bewustheid heeft van uw lot op deze waereld, dat zy in uwe aandoenigen deelt, kunt gy dan gelooven, dat zy vermaak kan scheppen in uw lyden? Dat zy 'er zich over zou kunnen verheugen, dat gy uw hart sluit voor al de genoegens welken gy met een dankbaar hart zoudt kunnen genieten, en door eene aanhoudende somberheid, als 't ware, mort tegende Godheid, welke haar van uwe zyde afrukte?... Neen, vriend! de staat der gelukzaligen kan door geen laaghartige liefde tot zich zelven, door geen onëdel gevoel, dat vermaak schept, in het lyden van eene andere ziel, onteerd worden; of hy hield op een staat van gelukzaligheid te zyn: daar wy onderstellen, ja zelfs gelooven, dat in eene toekomende waereld alle zinnelyke aandoeningen, en alle

[pagina 274]
[p. 274]

rustverstoorende hartstogten ophouden, hoe zou uwe zalige vriendin dan met een afgunstig oog kunnen nederzien, op uwe liefde voor, en nadere verbindtenis met een edel meisjen, dat gy om haare deugd bemint?.... Zo lang onze ziel voor de indrukselen der deugd vatbaar is, blyft zy ook vatbaar om zich aan een deugdzaam hart te hechten: en zelfs wanneer wy met onze verbeelding de dagen en jaaren overschryden, wanneer wy ons het gewigtig tydstip voor oogen stellen, waarin onze zielen, de reeds zalige zielen te gemoed zullen snellen, alsdan, zullen door de ophouding van alle zinnelyke aandoeningen, alle deugdlievende zielen elkander met blydschap ontmoeten.... Ik grond dit gevoelen op het geen de groore stichter van onzen Godsdienst, reeds aan zyn tydgenooten gezegd heeft: ‘dat zy zich al te zinnelyke denkbeelden van de eeuwigheid voorstelden, want dat men aldaar niet ten huwelyk zou vraagen, of uit zou huwelyken enz.’ Dit zy genoeg, vriend! om de zwaarigheid van uw al te overdreeven kiesch gevoel uit den weg te ruimen.

Wat uw bestaan betreft, hierin prys ik uwe kiescheid; daar de waare liefde het geluk van het geliefde voorwerp nimmer uit het oog verliest. Doch ook in dit stuk heeft eene weldaadige Voorzienigheid, zo het schynt, door den loop der om-

[pagina 275]
[p. 275]

standigheeden alle zwaarigheeden verligt; weet dan dat de Secretaris van B..... eergisteren overleeden is, de Heer van dit dorp is myn vriend, en ik twyffel niet of, als ik hem voor u om dezen post verzocht, of gy zoudt dien bekomen. Andwoord my dan spoedig, op dat 'er geen tyd verloope, en kom zo spoedig mooglyk eenige dagen hier; vermids uw byzyn als hoofdpersoon van dit geheele ontwerp volstrekt noodzaaklyk is. Valt myn plan naar wensch uit, alsdan zoudt gy daar B..... slechts een uurtjen van het landgoed van clementina's moeder af ligt, den zomer met haar en uwe moeder, op het zelve kunnen doorbrengen, en des winters met elkander te B..,.. kunnen blyven, alwaar de Secretaris een zeer goed huis heeft.... en ook wy vriend, zouden slechts twee uuren van elkander verwyderd zyn, en elkander dikwerf kunnen zien. Reeds gisteren ben ik naar B..... geweest om myn' vriend over dezen post te spreeken, zonder u echter te noemen. Ik ging eeven by uwe vriendin en haare moeder aan, en zei, met een enkel woord: ‘dit zou een goede post zyn voor myn' vriend adelson.’ Dit zou het ook; andwoorde de moeder, dan zouden wy ons nog wel eens door zyn bezoek verëerd zien, en onze kleine vriendenkring zou hierdoor aangenaam vermeerderd worden; voorzeeker Mevrouw! hernam ik glimlagchende, myn vriend zou

[pagina 276]
[p. 276]

u dikwerf komen bezoeken... clementina bloosde sterk toen ik haar met een veelbeduidend oog aanzag....

Gy ziet dus vriend! dat de liefde en vriendschap den weg herwaards voor u baanen, en dat u in de toekomst, reeds menige schoone dag toelagcht, daar deliefde en vriendschap u op het levenspad willen verzellen.... sluit uwe oogen dan niet voor den wenk dien zy u geeven, maar geniet met een dankbaar hart, het geluk dat de Voorzienigheid voor u bestemd heeft. Andwoord dan zo spoedig mooglyk aan

 

Uwen welmeenenden Vriend.

 

elius.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken