Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Poldernederlands (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Poldernederlands
Afbeelding van PoldernederlandsToon afbeelding van titelpagina van Poldernederlands

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Poldernederlands

(1998)–Jan Stroop–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Waardoor het ABN verdwijnt


Vorige Volgende
[pagina 98]
[p. 98]

10
De toekomst van het Poldernenderlands

‘Het streven naar verzorgde taal hebben alle beschaafden gemeen omdat het een der wezenskenmerken is van cultuur.’ Dit was het motto dat Kloeke in 1951 meegaf aan zijn brochure Gezag en norm bij het gebruik van Verzorgd Nederlands. ‘Verzorgd Nederlands’ was de term die Kloeke gebruikte voor wat doorgaans abn genoemd wordt. De term ‘verzorgd Nederlands’ heeft, aldus Kloeke, het voordeel dat bij ‘verzorgd’ het dynamisch karakter beter tot zijn recht komt, dan bij termen als ‘standaard’, ‘correct’, enzovoort. Bij ‘verzorgen’ wordt ook nog de gedachte gewekt aan een min of meer actieve en vooral voortgezette medewerking van het individu (Kloeke 1951:31).

Kloekes brochure is een soort nadere beargumentering van de standpunten die de al vaker genoemde commissie-Bolkestein vijftien jaar eerder had geformuleerd. Die commissie, waarvan Kloeke ook deel uitmaakte, was van mening ‘dat het cultiveren van een “verzorgde” uitspraak zonder training der leerlingen moeilijk denkbaar is’ (Kloeke 1951:94).

Voor een Nederlander die na 1970 de lagere school bezocht heeft, moet deze opmerking, gemaakt in 1939, grenzen aan het absurde. Het begrip ‘trainen’ in verband met uitspraak kan hij zich niet voorstellen, hoogstens misschien in het kader van sneldichten of rappen. Als er iets aan je uitspraak verbeterd moet worden, ga je naar de logopedist. Dat advies krijgen meisjes die stewardess willen worden, bij de klm dan, en die een te sterk regionaal accent hebben.Ga naar eind22 Ook als het Poldernederlands ter sprake komt, wordt algauw de opmerking gemaakt: dan moeten we of ze dus allemaal naar de logopedist. Alsof het spreken van een

[pagina 99]
[p. 99]

andere variëteit dan het Standaardnederlands een ziekte of aandoening zou zijn. Het zegt veel over het taalinzicht van ontwikkelde mensen op dit punt.

De logopedie houdt zich bezig met spraakgebreken als stotteren en met gebreken die het gevolg zijn van bijvoorbeeld een gespleten gehemelte of andere fysieke oorzaken hebben. Dit ligt op het terrein van het ministerie van Volksgezondheid. Dat heeft mevrouw Borst goed gezien, blijkens haar aanwezigheid op het congres van de International Association of Logopedics and Phoniatrics in Amsterdam op 23 augustus 1998. En de commissie-Bolkestein in 1939 ook: ‘Leerlingen met uitspraakdefecten moeten naar een specialist worden verwezen.’ (Rapport-Bolkestein 1939:94) De klanten van logopedisten zijn patiënten.

Het verzorgd leren spreken, inclusief het afleren van dialectkenmerken, is een taak van het onderwijs en valt onder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Hoe paradoxaal het misschien klinkt: beslissend voor de toekomst van het Poldernederlands is de aandacht die op school besteed wordt aan abn of standaardtaal. Poldernederlands ontstaat vanzelf, het is een natuurlijk fenomeen, dat opbloeit waar het abn verwaarloosd wordt. Als het aan de overheid ligt, zal zorg voor het abn in de toekomst toch vooral neerkomen op thuiszorg.

Tot die conclusie kom ik na lezing van het Concept herziene kerndoelen basisonderwijs (1996), dat in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen opgesteld is door het Instituut voor Leerplanontwikkeling (slo). Dat slo heeft voor het domein mondelinge taalvaardigheid van het leergebied Nederlandse taal de volgende kerndoelen opgesteld, die elk weer nader zijn onderverdeeld:

1De leerlingen kunnen mondeling taalaanbod in informele en formele taalgebruikssituaties begrijpen.
2De leerlingen kunnen deelnemen aan formele en informele gesprekssituaties.
3De leerlingen beschikken over een woordenschat die hen in staat stelt deel te nemen aan het onderwijs, en aan formele en informele situaties in het dagelijks leven.
[pagina 100]
[p. 100]

Tot zover de kerndoelen mondelinge taalvaardigheid uit het concept.

Wat in het concept opvalt, is dat de eis die bij Engelse taal nog wel gesteld wordt - namelijk het hanteren van een begrijpelijke uitspraak - bij het Nederlands geheel ontbreekt. Daar wordt zelfs met geen woord gerept over uitspraak. Of zou dat misschien overbodig geacht worden? Zie subkerndoel 2f: ‘Ze kunnen hun mondelinge taalgebruik ondersteunen door gebruik te maken van hun houding, intonatie, beweging en mimiek.’

Nu had ik al langer het idee dat het die kant op gaat, maar het blijft toch vreemd dat een begrip als abn of zelfs standaardtaal in zo'n belangrijk concept geheel ontbreekt, niet eens genoemd wordt.

Toen ik dat aan de verantwoordelijke beleidsmaker ten departemente schreef, was het antwoord dat voor alle kerndoelen Nederlands geldt dat het abn het uitgangspunt vormt. Dus alleen voor de kerndoelen Nederlands. Ik vroeg hem toen wat dat was, een ‘uitgangspunt’, en wees hem erop dat als hij het abn nog enig belang toekende, dat hij dan moest zorgen dat het in het hele onderwijsprogramma functioneerde.

Mijn adressant schreef me terug dat hij goede nota genomen heeft van mijn pleidooi. Dat aan het Expertisecentrum Nederlands ondertussen de opdracht verstrekt is om voorstellen te ontwikkelen voor tussendoelen en leerlijnen voor het leergebied Nederlandse taal. ‘Tot die tijd blijven de reeds vastgestelde kerndoelen Nederlandse taal ongewijzigd. Dat geldt ook voor de situatie dat abn - impliciet weliswaar - als referentiekader geldt voor alle kerndoelen in dit leergebied.’ Met deze beleidsmaker wachten we het eindproduct van het Expertisecentrum af en ik denk ondertussen aan de commissie-Bolkestein, die daar heel anders over dacht en van mening was ‘dat het goed hanteren der dagelijks bij het onderwijs gebruikte moedertaal een voorwerp van aanhoudende zorg van alle leraren dient te zijn. Steeds dient de hand te worden gehouden aan het verzorgd spreken der leerlingen (...). Dit moet in alle lessen gebeuren, niet enkel bij die in de moedertaal.’ (Rapport-Bolkestein 1939:97-98)

[pagina 101]
[p. 101]

Nog een verschilpunt tussen heden en verleden valt bij vergelijking op. Waar de troonrede van 1935 wat het onderwijs betrof, twee kerndoelen formuleerde, waarvan één aangaande de uitspraak van het Nederlands, telt dit nieuwe concept basisonderwijs voor de eenentwintigste eeuw negentig kerndoelen, maar de uitspraak van het Nederlands is daar niet bij. Kinderen die vandaag de dag naar de basisschool gaan, blijven praten zoals ze dat van huis uit doen. Jongeren die nu nog Standaardnederlands spreken, hebben het thuis van hun ouders geleerd. Van meer dan een van mijn informanten-spreeksters heb ik gehoord dat er op hun scholen absoluut nooit iets van of over hun uitspraak gezegd werd. Vaak sprak de onderwijzer zelf al nauwelijks anders. De opkomst van de computer zal ook het zijne bijdragen aan de neergang van het gesproken Standaardnederlands, zeker als hij een prominente plaats krijgt in het studiehuis. Het wachten is op de ouder die de kosten van een logopedist door de gemeente vergoed wil hebben, omdat zijn kind op school geen goed Nederlands geleerd heeft.Ga naar eind23

Gegeven het natuurlijke karakter van het Poldernederlands is de afwezigheid van een essentiële bijsturing of correctie door het onderwijs de belangrijkste externe factor die verantwoordelijk is voor de opkomst van het Poldernederlands. En in een maatschappelijk klimaat waarin geen bepaald soort Nederlands meer het primaat heeft en allerlei variëteiten van het Nederlands in alle mogelijke situaties geaccepteerd worden, is het alleen een kwestie van tijd of dat lang weggedrukte Poldernederlands neemt de gelegenheid te baat om het meest gesproken Nederlands te worden.

Dat alles roept de vraag op of het Poldernederlands dan niet automatisch als voorbeeldtaal zal gaan functioneren en uiteindelijk tot standaardtaal of algemene omgangstaal wordt. Op die vraag is nog geen definitief antwoord mogelijk. Daarvoor is het Poldernederlands in fonetisch opzicht nog te weinig uitgekristalliseerd. Duidelijk is wel dat het voornaamste en essentiële kenmerk ervan een verwijdering van de abn-norm is, door een algehele verlaging van de diftongen. Die verlaging heeft zich nog niet

[pagina 102]
[p. 102]

gestabiliseerd tot een nieuwe norm. Er zijn allerlei gradaties hoorbaar, vaak zelfs bij één spreker. Van een ‘target’, een mikpunt, voor bijvoorbeeld de aai, zoals die er wel is in het Engels en het Duits, is in het Poldernederlands, voor zover ik kan nagaan, nog geen sprake.

Het Poldernederlands lijkt op dit ogenblik eerder het gevolg van de afwezigheid van de wil om een bepaald soort Nederlands (abn) te spreken dan van de wil om een bepaald soort ander Nederlands te spreken. Met andere woorden, de aai is tot op heden meer het gevolg van natuur dan van cultuur.Ga naar eind24

Toch is het Poldernederlands tegelijk een variëteit van het Nederlands die van ‘bovenaf’ komt. Dat is tenminste het beeld dat ontstaat wanneer we onze observaties ordenen. Het aantal spreeksters van Poldernederlands neemt namelijk toe naarmate de leeftijdsgroep jonger is. Maar wat vooral belangrijk is, is dat het in de groep oudere jonge vrouwen, zo tussen 30 en 40 jaar, juist de categorie vrouwen is die aan tafel zit bij Groenteman, die Poldernederlands spreekt. Vrouwen uit de hoogste beroepsgroep (de hmk), werkzaam in kunst, wetenschap en politiek. Daar is het Poldernederlands begonnen. Maar wanneer?

Als we de sociolinguïstische vuistregel hanteren dat mensen hun spraak na hun twintigste maar weinig meer veranderen, dan komen we bij deze oudste groep spreeksters ongeveer uit in de door Arie Kleijwegt zo verfoeide jaren zeventig, toen het bon ton was om juist geen abn te spreken. Deze vrouwen waren toen twintigers en ze studeerden. De ideale tijd om je spraak te moduleren en te differentiëren van die van je ouders. En ze zijn hun toen verworven spraak blijven spreken. Het is natuurlijk volstrekt uitgesloten dat die veertigers pas kortgeleden Poldernederlands zijn gaan spreken. Ze doen dat al jaren. En ondertussen praten hun dochters al net eender.

Het is intrigerend dat we hun bijzondere spraak nu pas zijn gaan opmerken. Waarschijnlijk omdat het net als alle taalverandering bij een kleine groep begonnen is en nu pas veel algemener aan het worden is. En het toeval speelt mee. Om de parallel met het poldermodel nog even door te trekken: dat poldermodel be-

[pagina 103]
[p. 103]

stond ook al een hele tijd voordat iemand het zo noemde, waardoor het een begrip werd.

Bij jongere vrouwen komt het Poldernederlands veel algemener voor. Ik beluister het nu bij mijn studentes, de meisjes in de winkels, de tandartsassistente, aan de telefoon of op de radio, de omroepsters in het Centraal Station, in de trein en in de tram. Deze middengroep jonge vrouwen kom je ook opvallend veel tegen in reclamespots die met carrière, baan of geld te maken hebben. Daar wordt dan ook - een veelzeggend signaal - volop Poldernederlands gesproken, bijvoorbeeld in de ‘jongeren’-versie van de spot van de Belastingdienst, of de radioreclame van Cap Gemini (Heb je hbo of universitaait, bel dan...) of Spaarbeleg (Sparen op topsnelhaaid in vaaif jaar), of Randstad (haai blaai!, namelijk dat hij nog een baantje gevonden heeft). Blijkbaar vinden reclamemakers het ook normaal of waarschijnlijk zelfs wel wervend. Stemmenbureaus als Multi-Voice, die met zulke reclamemensen samenwerken, hebben ook de ervaring dat vlot, naturel en relaxed klinkende vrouwen, zelfs al op het randje van Poldernederlands, beter in de markt liggen dan de echte abn-spreeksters.Ga naar eind25

In deze leeftijdscategorie, zo tussen 25 en 35 jaar ongeveer, komen nu ook regelmatig Poldernederlandssprekende mannen voor. In de oudste groep (die rondom veertig) is dat vrijwel niet het geval. Opvallend is ook dat ook jonge vrouwen uit gezinnen waar abn gesproken wordt, Poldernederlands spreken.

De jongste groep meisjes, die vroeger tieners heetten, lijken wel allemaal te ‘polderen’, of het nu Nederlandse kinderen zijn of kinderen van buitenlandse ouders. In deze leeftijdsgroep is nauwelijks nog onderscheid tussen jongens en meisjes. Ze gaan gelijk op.

Het beeld van een toenemende veralgemening en acceptatie van het gebruik van het Poldernederlands wordt op een interessante manier aangevuld en versterkt door andere verschijnselen, die iedereen kan waarnemen. Bijvoorbeeld de volgende:

1Jonge vrouwen die je erop wijst dat ze Poldernederlands, dus plat praten, vinden het helemaal niet erg (dochters van mijn collega-taalkundigen). Bij oudere jonge vrouwen veroor-
[pagina 104]
[p. 104]
zaakt het nog weleens een schrikreactie.
2Het Poldernederlands wordt gesproken in alle situaties en stijlvormen, dus ook als er een tekst wordt voorgelezen, de stijlsituatie waarin extra aandacht aan het spreken gegeven wordt en men het ‘netjes’ wil doen, zoals Trijntje op de Dam.
3Zangers en zangeressen zingen Poldernederlands. Bedenk dat wat we op een cd horen het resultaat is van opnamesessies waarbij misschien wel twintig keer kritisch naar zo'n liedje geluisterd is voordat het in orde bevonden wordt.
4Een bijzondere categorie spreeksters in dit verband vormen de dochters van allochtone ouders. Kortgeleden hoorde ik op Radio 1 een interview met leden van het Promotieteam Allochtone Jongeren, in Poldernederlands van het zuiverste water.Ga naar eind26 Het gesprek ging over hun ambities in het bedrijfsleven, die gigantisch waren, en over hun naar eigen zeggen bijzondere kwaliteiten om straks belangrijke functies in de politiek te bekleden. Precies het type vrouw dat het Poldernederlands hanteert: zelfbewust en ambitieus. Het verbazingwekkende was dat het Marokkaanse meisjes waren, uit Zwolle en Steenwijk. Ze hebben daar de school bezocht en hebben nooit in de Randstad gewoond. Hun ouders spreken van huis uit Arabisch. Met andere woorden, Bouchra en Houda, alle twee twintigers, hebben dat Nederlands geleerd van hun Nederlandse klasgenoten, die het waarschijnlijk zelf hebben ontwikkeld of overgenomen. Voor de meisjes van het Promotieteam Allochtone Jongeren is het Poldernederlands blijkbaar het Nederlands dat je moet spreken als je wat wilt bereiken. Dan is het Poldernederlands inderdaad model geworden.

 

Ook de opmerkingen naar aanleiding van het Poldernederlands, die ik aantrof in het blad De Stem (zomer 1998) zijn tekenend voor de nieuwe situatie.Ga naar eind27 De meeste radio- en tv-medewerkers die aan het woord kwamen, waren van mening dat een presentator of verslaggever zijn taal moet aanpassen aan die van de doelgroep, zeker als die uit jongeren bestaat. Dat staat dus volkomen

[pagina 105]
[p. 105]

haaks op de oude opvatting dat radio en tv op taalgebied een voorbeeldrol moeten vervullen.

In de sociolinguïstiek worden deze verschijnselen beschouwd als typisch voor een taalvariëteit waar men positief of in elk geval niet negatief tegenover staat. Daaruit wordt dan meestal geconcludeerd dat zo'n variëteit bewust of semi-bewust wordt overgenomen. Ook het manipuleerbare karakter van het Poldernederlands, wijst in die richting (zie bijlage 2).

Op een zeker moment zal dat proces van overnemen ten einde komen en treedt er verzadiging en stabilisatie op. We zullen natuurlijk nooit allemaal eender gaan praten. Ik verwacht dat er over twintig, dertig jaar zelfs nog steeds mensen zullen zijn die het oude abn spreken, cultiveren mag je dan wel zeggen. En zonder twijfel zullen er ook altijd sprekers van het bekakte Nederlands of Bovennederlands blijven.

Tot slot de balans. Het Poldernederlands is een taalvariëteit die voor spreker en luisteraar grote voordelen heeft en daarom als vanzelf wordt overgenomen, maar die tegelijk een breuk betekent met het traditionele Standaardnederlands. Ik heb geconstateerd dat er drie opinies over bestaan:

1Sommigen vinden het een leuk soort Nederlands. Ze spreken het misschien zelf wel, of willen het gaan spreken.
2Er is ook een neutrale houding denkbaar: gewoon accepteren net als elke andere variëteit van het Nederlands.
3Er zijn ook mensen die het ‘plat’ en onbeschaafd vinden. Deze groep moet bedenken dat alleen actie het Poldernederlands nog kan tegenhouden. Als de school er niets tegen doet, gaat het door zijn aard gewoon door.

 

Waarschijnlijk is het trouwens al te laat: hoe zou je een situatie waarin moeders van veertig met hun kinderen Poldernederlands spreken, nog ooit kunnen veranderen?

Persoonlijk geloof ik ook niet dat de overheid of het onderwijs op dit punt iets zal ondernemen. Daarom is er geen twijfel mogelijk: het Poldernederlands gaat een glorieuze toekomst tegemoet en wordt het Algemeen Nederlands van de eenentwintigste eeuw.

eind22
Tijdens zijn retourvlucht uit Amerika (8 augustus 1998) constateerde collega Wim Klooster dat Poldernederlands bij stewardessen is toegestaan: ‘Wilt u d'r melk baai?’ Maar hij vloog Martinair.
eind23
Ik ken wel intellectuelen die uiterst tolerant zijn tegenover allerlei soorten Nederlands en het zien als een van de zegeningen van onze flexibele samenleving. Maar het is opvallend dat ze zelf abn spreken en dat andersoortige Nederlands niet zouden willen spreken. Is dat geen schijntolerantie die je ontslaat van de plicht anderen de kans te geven om goed Nederlands te leren?
eind24
Hellinga stelt zich op blz. 193 de vraag ‘of niet ai klankwettig is en ei [...] een cultuurverschijnsel?’ (Hellinga 1938:193), die hij op blz. 203 met een gerust ‘ja’ beantwoordt.
eind25
De nummers 1 en 2 van de vrouwelijke top-veertig van de stemmen van Multi-Voice beheersen het Poldernederlands waar nodig. Mededeling van directeur Cees Manintveld.
eind26
Het was in het programma Formule 1, op 27 april 1998.
eind27
De Stem is een uitgave van Multi-Voice, internationaal stemmenbureau. Zie ‘Bronnen van de spraakfragmenten’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken