Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oelie en Djum (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oelie en Djum
Afbeelding van Oelie en DjumToon afbeelding van titelpagina van Oelie en Djum

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.57 MB)

Scans (38.02 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Goeting



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

dierenverhaal/-epos


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oelie en Djum

(1946)–Toos Stultiens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

De reis



illustratie



illustratie

Djum staat met doffe, treurige ogen te kijken in zijn kooi. Het zijn onrustige en opwindende dagen voor hem geweest. Eerst de gevangenneming, toen het verblijf in het negerdorp en nu is hij op een boot gebracht. Djum wist niet, wat hij zag. Zo'n groot dobberend gevaarte, op het water. En dat was geen gewone vijver of rivier, maar Djum zag geen einde aan al dat water. Hij is er nog duizelig van. Toen hij eenmaal met Mevrouw Okapi op de boot was, hebben ze hem in een kooi gezet.

Mevrouw Okapi staat in de kooi naast hem, ze heeft haar mooie nek gebogen en mijmert over haar kinderen.

Djum hoort het water tegen de boot aanklotsen. Hij begint al aan het vreemde te wennen en eigenlijk is hij wel een beetje nieuwsgierig, waar hij aan het eind van deze reis terecht zal komen.

[pagina 16]
[p. 16]

De eerste nacht op de boot is voorbij en 's morgens staat heel vroeg het kleine meisje uit het negerdorp voor Djum's kooi. De blanke man vergezelt haar en met een grote sleutel maakt hij het slot van de kooi open. Hij loopt naar binnen en Oelie volgt. Ze strelen beiden Djum's kop en kloppen hem zachtjes op de rug. Heerlijke bananen en cocosnoten hebben ze meegebracht. De blanke man gaat Mevrouw Okapi opzoeken, maar Oelie blijft bij Djum. Ze is in die korte tijd heel veel van den jongen olifant gaan houden. Ook voor Oelie zijn het droevige dagen geweest, toen ze afscheid moest nemen van allen uit het negerdorp. Maar al het nieuwe doet haar haar verdriet vergeten en nu ze op de boot is, is ze weer vroolijk. Later gaat ze weer terug en wat zal ze dan veel moois meebrengen. Voor moeder een spiegel, zo een die de blanke mensen gebruiken, en ook mooie kralen voor kettingen en armbanden. Wat zullen ze thuis dan blij zijn. Oelie heeft vele plannen in haar klein, zwart kopje. Ze vertelt alles aan Djum en al is het erg moeilijk om een negermeisje te verstaan, toch begrijpt Djum veel.

‘Hoe heet jij’? vraagt Oelie. Nu, dat valt niet mee, want de wilde dierentaal wordt door geen mens verstaan. Maar omdat Oelie erg veel van Djum houdt, is het gemaklijker. Djum kijkt haar aan, zijn ogen glanzen en een dof gebrom welt op onder uit zijn keel. En met inspanning luistert Oelie. ‘Heet je Djum?’ En kijk, hoe Djum met zijn staart te keer gaat. Hij zou wel kunnen juichen van plezier, maar dat doen olifanten niet. Toch merkt Olie wel, dat hij niet meer bedroefd is.

Dan gaat het negerinnetje nog even naar Mevrouw Okapi, die ook al aan het meisje gehecht is. De dagen op de boot gaan vlug om en beide lotgenoten voelen zich al helemaal op hun gemak. De mensen verzorgen de dieren goed en dikwijls komen er kindertjes kijken. Blanke kindertjes, die altijd iets lekkers meebrengen. Wat zijn Djum en Mevrouw Okapi benieuwd naar het land, waar ze naar toe gebracht worden. ‘Ik geloof, dat het mee zal vallen, kind’, zegt Mevrouw Okapi hoopvol. Haar nek is niet meer gebogen en haar mooie ogen staan niet meer dof.

Djum knikt en peuzelt zijn laatste pisang op. Oelie brengt morgen wel weer andere, denkt hij. Er komt geen storm op zee en alles verloopt rustig. Wel gaat de zon minder fel schijnen en Djum en Mevrouw Okapi voelen ook, dat het kouder wordt. Maar Oelie heeft er de meeste last van. Mijnheer Markus, zo heet de blanke man, heeft warme kleertjes voor haar gekocht in een havenstad, waar ze met de boot één dag stil hebben gelegen.

‘Over een paar dagen zijn we er Oelie. En over enkele maanden is het in het land, waar we voorlopig blijven, weer warm’, zegt mijnheer Markus.

Oelie knikt, ze heeft een extra dikke das om.

Nog even gaat ze naar Djum en vertelt hem, dat ze nu gauw aan het einde van de reis zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken