Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oelie en Djum (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oelie en Djum
Afbeelding van Oelie en DjumToon afbeelding van titelpagina van Oelie en Djum

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.57 MB)

Scans (38.02 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Goeting



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

dierenverhaal/-epos


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oelie en Djum

(1946)–Toos Stultiens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

Paul



illustratie



illustratie

Paul is een kleine jongen van zeven jaar, die in het stadje woont, waar het circus Zeppalini sinds korte tijd staat. Vanmiddag gaat hij er naar toe met zijn grootvader. Hij is zo ongeduldig, dat hij direkt na het eten wil weggaan. Maar eerst als moeder hem een schone blouse aangetrokken en zijn haar netjes gekamd heeft, gaat hij met grootvader op stap.

Zijn hartje klopt van plezier.

‘Grootvader, ik zie het circus al.’

‘Ja jongen, en ik hoor muziek.’

Wanneer ze dichterbij gekomen zijn, zien ze drie Tirolers

[pagina 24]
[p. 24]

voor de tent staan blazen op geel-koperen trompetten. Ze dragen bont-gekleurde vesten en hebben groene jagershoedjes op.

Grootvader haalt nu de plaatsbewijzen te voorschijn.

Een juffrouw in een rode japon zit aan de kassa. Ze tikt Paultje op zijn wang.

‘Let jij maar eens goed op Oelie, die vanmiddag voor het eerst optreedt in het circus’, zegt ze ernstig.

Paul's hartje klopt. Wie is Oelie?

De portier schuift het gordijn open en brengt grootvader met Paul naar hun plaatsen. Heel boven in de circustent zit een orkest. Ze zijn net eender gekleed als de mannen, die buiten staan. Drie meisjes, die erbij zijn, spelen op een tambourijn. Ze dragen groene wijde rokjes en hebben witte kousen en schoenen aan, versierd met rode kwastjes.

Paul bekijkt alles aandachtig. De portiers en zaalwachters zien er ook al zo mooi uit en daar loopt zeker de chef. Wat is hij prachtig aangekleed. Helemaal in het zwart met 'n verblindend wit hemd aan.

‘Grootvader, wie is die man?’ vraagt Paul.

‘Dat is mijnheer Zeppalini zelf.’

Paul knikt. Zeppalini is de baas van het circus. Maar wie zou toch Oelie zijn? Zou hij het durven vragen. Zeppalini gaat langs hem heen. Maar toch durft Paul niets te zeggen. Met grote passen loopt de man door, trots en fier is zijn houding.

‘Grootvader, hij draagt een ring met een rode steen’, zegt Paul zachtjes.

‘Hij is een deftig man’, vindt grootvader.

Het wordt druk. De mensen stromen binnen. En heel veel kinderen. Horen en zien vergaan. De mensen zingen mee met de muziek. Dan wordt er een liedje gespeeld, enkel voor de grootvaders en grootmoeders, zo oud is het.

Paul ziet, dat grootvader ook stilletjes meezingt.

‘O, mijn lieve zwartkop.’

‘Mijn lieve zwartkop’, denkt Paul.

Onder donderend applaus en muziek wordt een klein meisje de ruimte ingeleid. Het is een lief zwartkopje, een negerinnetje met krullend gitzwart haar en donkere ogen. Ze draagt een wijd jurkje van roze zij en loopt op blote zwarte voeten. Het mooist is nog een rood-bruin olifantje, dat ze vast heeft aan een groen zijden lint.

De muziek zwijgt.

De luidsprekers hebben iets aan te kondigen.

[pagina 25]
[p. 25]


illustratie

[pagina 26]
[p. 26]

‘Hier is Oelie, het negermeisje met Djum, haar olifantje.

Na de pauze komt ze met haar nummer. In de pauze kunt U haar in de stallen bij haar olifantje vinden. Laten wij Oelie met Djum hartelijk begroeten.’

Een hevig geklap breekt los. Paul is erbij gaan staan. Dus dat is Oelie nu.

‘Lang leve Oelie en Djum’, schreeuwt hij.

De mensen hebben er plezier in.

‘Lang zullen ze leven.’

Oelie buigt en keert terug met Djum.

Nu komen de paardjes naar binnen gestoven.

‘Prachtig, hè, grootvader?’, zegt Paul en hij geniet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken