Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oelie en Djum (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oelie en Djum
Afbeelding van Oelie en DjumToon afbeelding van titelpagina van Oelie en Djum

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.57 MB)

Scans (38.02 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Goeting



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

dierenverhaal/-epos


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oelie en Djum

(1946)–Toos Stultiens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 27]
[p. 27]

Pauze



illustratie



illustratie

Als eindelijk na ruim driemaal luid bellen, de pauze is aangekondigd, is Paul zo opgewonden, dat grootvader zegt:

‘We zullen eerst een glaasje limonade gaan drinken.’

Ze wandelen samen naar het achterste gedeelte van de tent, waar grootvader een glas ranja voor Paul bestelt. Het smaakt Paul best. Wie zou er ook geen dorst van krijgen? Paul heeft een leeuw door een hoepel zien springen. Dan die ijsbeertjes. Die zijn pas leuk! En clown Bimbo, die telkens als een verrassing te voorschijn komt. Paul heeft hem eens goed bekeken.

Een vuurrood gezicht met paarse neus en dikke, donkerrode lippen.

[pagina 28]
[p. 28]

Mooi spelen dat hij kan op zijn ocarina! Paul heeft nog nooit zo'n instrument gezien, maar grootvader vertelde dat het ‘ocarina’ heet.

Dat gaat Paul ook leren, wanneer hij later groot is.

‘En Paul, zullen we nu naar Oelie gaan kijken?’ vraagt grootvader, als zijn kleinzoon de laatste druppel limonade door het rietje uit het glas weggezogen heeft.

‘O graag, ja fijn, grootvader.’

In de stallen is het vol mensen. De dieren kijken rustig hun bezoekers aan.

Mooie, slanke, gitzwarte paardjes zijn er. De tijgers zitten in de kooi met dikke tralies ervoor. En dan zijn er nog jonge leeuwtjes, waar de oppassers mee in hun armen lopen. Paul streelt heel voorzichtig zo'n donzig, klein kopje. Lui geeuwt het diertje en knijpt zijn oogjes dicht tot spleetjes.

Aan de overkant zit Oelie op een witte vacht en houdt Djum vast bij zijn slurf. Vlug lopen grootvader en Paul naar haar toe.

‘Oelie’, zegt Paul verlegen en steekt zijn hand naar haar uit. Ze legt daar haar eigen, kleine, zwarte handje in. Grootvader praat met haar in een taal, waar Paul niets van verstaat Oelie lacht.

In de verte komt een heer aan. Hij is al helemaal grijs en heeft een lichtbruin, door zon en wind verweerd gezicht.

Wat is dat! Paul begrijpt er niets van. Grootvader kent dien heer. Hij schudt zijn hand, alsof ze elkaar in geen jaren gezien hebben.

Paul lacht eens tegen Oelie en zij lacht terug.

Grootvader ziet na lange, lange jaren eindelijk zijn schoolkameraad Markus terug. Veel hebben ze elkaar te vertellen. Paul luistert.

‘Ja, oude vriend’, zegt mijnheer Markus, ‘tenslotte ben ik voor de paardendressuur aan het circus gekomen. We zullen eens zien, hoe lang ik het hier uithoud. Je weet,

[pagina 29]
[p. 29]


illustratie

het reizen zit me in het bloed. Ik was op expeditie in Afrika en bracht Oelie met Djum mee naar Holland.

Zeppalini is sedert jaren 'n goede kennis van me, en al dikwijls heb ik met hem samen gewerkt. Ik deed hem een groot plezier door Djum te brengen. Voorlopig blijf ik in het circus, want Oelie staat onder mijn speciale bescherming en we kunnen het best samen vinden!’

Hierop draait hij zich om naar Oelie, streelt haar over haar krullen. Ze legt haar handje op zijn mouw en lacht vertrouwelijk.

‘Jij bent dus Paul’, nu trekt hij met een smalle, gespierde hand Paul naar zich toe.

[pagina 30]
[p. 30]

‘Jongen, jij komt nog maar eens een keertje kijken, zolang we er zijn. Dat is leuk voor Oelie.’

De bel luidt en de pauze is om. Beide vrienden nemen afscheid na afgesproken te hebben, dat de oude schoolkameraad de volgende morgen 'n bezoek zal brengen.

Paul zwaait naar Oelie en roept: ‘Tot straks. Ik zit op de zevende rij links, als je binnen komt.’ Ze lacht en knikt, maarverstaat niets. Grootvader en Paul zoeken hun plaatsen weer op.

Nu brengen de oppassers en dierentemmers allemaal ronde, ijzeren bogen binnen, die ze met andere staven aan elkaar verbinden, zodat het een kooi vormt.

De muziek begint te spelen en heel hoog schettert de trompet er boven uit. De stalknechten in hun uniformen van donkergroen fluweel schuiven de zware gordijnen opzij en Paul kijkt ademloos toe. Zes slanke tijgers komen zachtjes, met hun voorlijf heen en weer wiegend, aansluipen. De laatste, een koninklijk dier, gooit zijn kop naar achter en bromt onheilspellend. Maar Achmed, de temmer, die de groep sluit, streelt even met zijn hand over de glanzende huid van het dier. Het is onmiddellijk stil en knijpt zijn groen-gele ogen dicht van plezier. Achmed, in verblindend wit satijn gekleed, staat temidden van de tijgers. De muziek laat een geroffel horen en dan vangt het nummer aan. Achmed laat de dieren op hun achterste poten staan en als dank, legt hij liefkozend zijn hoofd tegen de zijde van het grootste dier. Dan haalt hij een mand vlees, die de stalknecht hem door de tralies aangeeft en gooit voor ieder een stuk neer. De tijgers begrijpen Achmed goed. Hij slaat ze nooit en is altijd goed voor de dieren. En als Achmed, gezeten op den grootsten tijger, met volle muziek, wegrijdt, volgen de andere vijf hem. Ze weten dat ze van den temmer nu nog iets extra's krijgen. Dat hebben ze ook wel verdiend.

Paul heeft al die tijd niets gezegd, maar hij klapt in zijn handen, totdat ze er pijn van doen.

De muziek speelt weer leuke wijsjes en een meisje zingt met een heel hoge stem een liedje van haar ouderlijk huis, van een hutje in de bergen. Een andere clown komt op. Nu een met 'n zeer wit gezicht en een knalrode neus. Hij speelt op een trekharmonica.

[pagina 31]
[p. 31]


illustratie

Potsierlijk staat z'n bolhoedje, versierd met een groen veertje, te dansen op z'n grote hoofd. Hij draait zich in allerlei bochten en Paul rollen de tranen over z'n gezicht van het lachen. Wat hebben de mensen 'n plezier om hem.

En dan... Oelie met Djum.

Paul gaat staan, maar grootvader drukt hem weer neer, anders kunnen de mensen achter hem niet zien. Oelie zit boven op Djum en ze heeft een groene parasol in haar handje.

Ze rijden samen het circus rond.

Dan springt Djum met Oelie op een houten bank en hij draait met zijn slurf rond. Hij vangt zo maar een cent, die de oppasser hem toewerpt.

Paul klapt en juicht. Hij heeft nog nooit zo iets moois gezien.

Oelie laat zich van Djum's rug afglijden en gaat op haar knietjes in het zand liggen. Djum stapt met z'n logge, zware poten voorzichtig over haar heen.

Aan het gejuich van de mensen komt geen einde. Zelfs grootvader zwaait met zijn schone, witte zakdoek. Paul trappelt van plezier.

Na een laatste rondgang op Djum verdwijnt Oelie al buigend en dankend.

‘Ik vind dit wel het mooist, grootvader.’ Grootvader schudt zijn grijs krullenhoofd en zegt: ‘Wat zal vriend Markus mij morgen nog veel te vertellen hebben’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken