Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De stille lach (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van De stille lach
Afbeelding van De stille lachToon afbeelding van titelpagina van De stille lach

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.79 MB)

Scans (18.40 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.70 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De stille lach

(1916)–Nico van Suchtelen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 323]
[p. 323]

Voorduin, 15 Nov. 19.. 's morgens.
Aan Joost Vermeer,
Aerborgschedwarsstr. 12--2 Hagenau.

L. J.

 

IK had je vandaag bijna bij je woord gehouden en je afgescheept met ingesloten Ansicht, wel niet van 'n gerestaureerde kerk, maar van de zeer sterk restauratie behoevende Buitensoos, waar ik gisteren nieuwe lauweren oogstte, ten koste, vrees ik, van 'n verkoudheid, opgedaan in den noordewind die door de zaal gierde. Maar je twee laatste brieven lagen onder m'n cahier, en warmte had ik in 't hart. Wonderlijk, dat het zoo weldadig kan zijn, dingen te lezen, die je zelf eigenlijk al heel goed weet. Misschien omdat je ze jezelf zoo dikwijls hebt voorgehouden dat hun overtuigingskracht versleten is en ook restauratie van buiten-af behoeft. En jij verstaat 't zoo prettig iemand wat op te kalefateren. Ik heb erg gelachen om A. en hoop dat hij 't toch ook nog eens tot geacht afgevaardigde brengt. En je Oneiraesthetiek (men zal er noodzakelijk zulk een afschuwelijk woord voor moeten verzinnen) gaf mij heusch veel te denken, We zullen er later erg over moeten kibbelen. Ken je dit versje? ik vind 't juist als motto boven een artikel:

 
aant.‘Mein Freund, das grad ist Dichter-Werk
 
Dass er sein Träumen deut' und merk.
 
Glaub mir, des Menschen warster Wahn
 
Wird ihm im Traume aufgetan.
 
All Dichtkunst und Poëterei
 
Ist nichts als Wahrtraum-Deuterei’
[pagina 324]
[p. 324]

Curieus niet waar? Maar Wagner is ook net zoo'n rare romanticus als jij. Of vindt jij het soms weer heel gewoon dat ik precies na 't lezen van je brief dat boek, dat ik in geen jaren in mijn hand heb gehad, hier in de leeszaal vind, en het op sla, juist bij het natuurlijk totaal vergeten motto?

Maandag spreek ik voor den tweeden keer in Fortheim; en Dinsdag terug naar Aarborg. Ja Joost, ik moet eerst eens rustig uitblazen. En mij ook wat bezinnen. Heusch, 't is beter jongen, dat ik nog niet kom. Niet bedroefd zijn, en niet ongeduldig worden.

Ik ben moe en lig lekker lui in een heel leelijke, maar heerlijk verwarmde hotelkamer (houtvuurtje) op 'n dier van 'n canapé. Vindt je het heel erg egoist dat ik zelfs nu liever blader in 'n romannetje dan aan jou te schrijven? Maar ik voel dat het nu te roezemoezig in m'n hoofd is. Vindt 't dan in ieder geval toch maar ook een beetje lief dat ik bij die kale Ansicht nog dit kaartje krabbel.

 

Heel veel liefs hoor.

 

Liesbeth

 

P.S. Ja, ik had wezenlijk heel veel bewondering voor je kunsttheorie; en je ‘Heine's droom’ heeft me sterk ontroerd. Ik herinnerde mij dien droom toen ik je stuk las. Hij is heel mooi, maar mij dunkt ‘gecomponeerd’ zooals b.v. ook zijn droom in het Buch Le Grand. Wat voor mij de waarde slechts verhoogt. De ‘mooiste’ droomen zijn de wakkere. Maar jij hebt heusch geen inzicht in het vrouwelijk gemoed. Denk je dat een vrouw, die den heelen avond heeft staan bespiegelen, en onbelangrijke complimentjes heeft moeten aanhooren, als ze moe thuis komt, wéér bespiegelen wil.... Maar beste jongen, dan heeft ze

[pagina 325]
[p. 325]

alleen nog maar aandacht voor gemeende lieve dingen over haar ‘chère personnalité’; en ik moet je bekennen, dat ik eerst, zonder eenige belangstelling je wereldschokkende onthullingen met de oogen ben overgevlogen, om te zoeken naar een ‘Liesje, liefste’. Onnoozel hè. Maar nu ga ik je verhandelingen nog eens bezadigd lezen en herlezen.

Neen, éérst nog even een klein ergernisje uitlaten.

Daarnet was ik weer eens het slachtoffer van die ellendige indiscretie waarmee ‘men’ meent in het partikuliere leven van kunstenaars te mogen wroeten. Wanneer zal ‘men’ toch eindelijk eens dat béétje innerlijke beschaving krijgen dat noodig is om voorbarige conclusies tenminste onuitgesproken te laten! Altijd en eeuwig deukt ‘men’ dat je iemand, met een vóór en achternaam, beschrijft. Mijn hemel, er worden al meer dan een dozijn menschen, die ik nooit gezien heb en van wien ik nooit iets gehoord had, met den vinger nagewezen als het prototype van den modernen dekadent in mijn tooneelstuk! (Vleiend overigens voor mijn talent om het algemeene te typeeren, maar minder vleiend voor onze samenleving). Alleen aan van Hegel, die er werkelijk min of meer voor geposeerd heeft, denkt geen mensch. Vooral familieleden en vrienden (je moet het maar van ze hebben) zijn in dit opzicht onuitstaanbaar. Als je 'n haardracht, 'n manie, of 'n schoothondje, waarmee nicht, neef of tante gezegend zijn, beschrijft, dan mag je verder je fantasie in hemel en hel laten spelemeien, in hùn oogen heb je je voorgoed ontpopt als een onoorspronkelijk, fantasieloos portrettist. En een slecht bovendien, want ze vinden (terecht) dat het portret niet lijkt en zijn daarover nog boos op den koop toe, Ik heb eens een charmant jongmensch getypeerd, een neef van mij was het ‘voorbeeld’. Maar in het ver-

[pagina 326]
[p. 326]

haal gaf ik hem, bij al z'n beminnelijkheden, die ik niet zuinig had aangedikt, een spraakgebrek, en ik liet hem een blauwtje loopen. Sindsdien willen noch zijn moeder, noch zijn meisje iets meer van mij weten. 't Geval van dezen middag was zoo: Er was 'n thea bij 'n halve vriendin van mij, en daarop kwam, onuitgenoodigd, Dr. K., een oude kennis van me, die langen tijd in 't buitenland geweest was. We waren echt blij elkaar eens te zien en spraken veel. Ik meende al te merken dat dit de aanwezigen verbaasde en later kwam mijn gastvrouw zich verontschuldigen ‘dat zij die pijnlijke ontmoeting niet had kunnen voorkomen’. Pijnlijk? - Ja, enfin, waarom zou ze 't niet zeggen? Iedereen wist immers toch dat ik 'n liaison met Dr. K. gehad had, dat ik die verbroken had, en dat hij dààrom naar 't buitenland gegaan was! Ik had dat immers zelf in geuren en kleuren verteld in mijn ‘Verloren liefde’. De schilderes in dien roman (je kent hem toch?) was ik zelf (want waarom had ik haar anders laten opvoeden op mijn eigen kostschool?) en de jonge doctor kòn niemand anders zijn dan hij (want hij speelde immers òòk zoo goed cello!). En of ik haar al verzekerde dat er niets van aan was, zij blééf pertinent of liever impertinent bij haar verontschuldiging.

O die onnoozele scherpzinnigheid! Begrijpt men dan nooit dat een kunstenaar zich technisch eenvoudig te houden heeft aan het materiaal dat hem gegeven is, zijn positieve feiten- en toestanden-kennis, maar dat zijn scheppen juist daarin bestaat die kennis in een nieuw en vrij-gefantaseerd (psychisch) verband te verwerken, de waargenomen menschen en dingen in nieuwe figuren en nieuwe verhoudingen te doen herleven? Portretteeren! Och ja, het kan een enkel maal, wanneer je een in zijn soort volmaakt type

[pagina 327]
[p. 327]

vindt, wel eens aardig zijn en te pas komen, maar in 't algemeen heeft het geen nut. En ik verzeker je, als ik ooit eens innerlijk portret schilderde inplaats van uiterlijk, dan zou ik er heusch wel voor zorgen dat innerlijke beeld te verbergen achter een geheel vreemd uiterlijk masker, volgens de al-oude troubadours- en jouw allernieuwste diroom-methode. Dan had ik mijn jongen doctor maar liever cargadoor gemaakt en biljart laten spelen inplaats van cello. - Enfin, mijn neef en Dr. K. zijn geen van beiden boos op me; ik ben alleen maar boos op al die snuffelende oude wijfjes die onze sauere Arbeit nog maar zuurder maken dan strikt noodig is. Je zult zeggen dat ik daarin groot ongelijk heb en dat ik bovendien zelf, als het hun geldt, even voorbarig oordeel. Dat dòe ik ook en ik hèb ook ongelijk.

En nu werkelijk adio.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken