Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vervrolykende Momus, of koddige berisper (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vervrolykende Momus, of koddige berisper
Afbeelding van De vervrolykende Momus, of koddige berisperToon afbeelding van titelpagina van De vervrolykende Momus, of koddige berisper

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

XML (0.75 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vervrolykende Momus, of koddige berisper

(1727)–Willem van Swaanenburg–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina VI]
[p. VI]

Voorreeden Aan den gunstigen Lezer.

Ziet hier weder een Tractaatje van 42. vellen gedrukte letteren, zo prop vol Swaanenburgze onverstaanbaarheden, als 'er vereist worden, om een onervaaren weetniet geheel te verstompen. Een wysman wind veel land, als hy zotten verliest, en ik heb altyd blyde geweest, als ik het geluk genoot te vernemen, dat dagelykze begrippen geen weg wisten met mynen schryftrant. Ieder boekknoeijer heeft een bezonder oogmerk, dat hem aanzet de waereld te bewandelen. Zommige zyn Catholyk, en byna universeel, en dat zyn de gelukkigsten. Anderen schryven alleen voor de gekken, en die vaaren wel. Zommigen doelen op onderzoekende liefhebbers, en die raaken naauwelyks rond met hun arbeid, en kosten. Dog die voor een veertig, of vyftig blokkende nazinners hun geest tot gruis rasphuisboeven, die komen meêr, dan de helft op alles te kort; en hoewel dit zo veel is, als water in een zeev te scheppen, zo is het dog nog duizendmaal voordeeliger, dan enkel, en alleen, na zyn zin, voor zyn zelven te schryven, en dat als een delicatesse de waereld te willen opdringen. Of ik onder de laatsten, of op één na onder de laatsten behoor, en weet ik niet, dog dit is zeker, dat ik meêr voor de toekomende, dan voor de tegenswoordige eeuw in de weer ben. Het oogmerk van een hedendaagze penbestierder doelt meest op geld, of eer: twee poolen, waar langs een schoolnar ten grave snelt. Ik, die van natuure, als Midas, geen zugt heb tot het goud, en die de waare glorie stel in de veragtinge, en de smaat van het gemeene gepeupel te ondergaan, denk op die uiterstens niet, die de geleerden bedoelen, en daarom profiteer ik zo veel van myn arbeid, als de waarheid, en de deugd van hun leerredenen doen. En hoewel dit voor onbedrevenen gek schynd, zo

[pagina VII]
[p. VII]

verzeker ik den Lezer, dat my alle deze onheilen niet verveelen, want het is een eigendom van Pallas, en de haaren, kinderloos agter den dyk Apol te zien op, en te zien ondergaan, zonder 'er iets van te profiteeren, als haar te verblyden over de voortreffelykheid van zyn nabyheid, en haar te bedroeven over zyne wyking, als de nagt deszelfs klaarheid toegrendelt door donkere gardynen. Ik zou winsteloos, ja tot myn schade, en tydverlies dit werk nog langer hebben uitgerekt, had een ziekte, byna tot de dood toe, de loop van myn voornemen niet gestut. Een meêr dan gemeene zwakheid des lighaams heeft myn ziel overrompelt met een onmagt, om de meeningen myner geest te penseelen, en langer te vertoonen, dat ik als een muilezel wel bekwaam ben, om byna van een ieders tong met een schimpspoor bereden te worden, dog geheel niet in staat schyn, om afzetzels van myn aard voort te brengen. Die van zyn Vaders kant van een paard, en van zyn Moeders zeî van een ezel is te zaamen gesteld, sterft kinderloos. Ziet daar een nette beschryving van myn familie, vrienden, en afkomst, waar mede ik my weinig bekommer, en die ik meêr schuuw, dan ik ze nader, in zo verre zy aan de graauwe ridderordre der langöorige sociëteit behooren. Ik kan met Midas niet hotten, schoon ik geen Foebus ben. Die snaak praat van een quart percent, van maaten, en gewigten, en dewyl de zon die dingen niet bezigt, maar, als de eerste kerk, alles na de algemeene liefde wikt, zo is 'er, en blyft 'er een stuiting tuszen den dag, en de nagt, waar van in deze volgende bladeren vry wat te doen valt. Ik prys ze niemand aan, om niemand te bedriegen, maar ik legze, als de bakker zyn bollen doct, op het venster te pronk. Wil ze iemand koopen, wy zyn gereed om ze te leveren, en schoon ze door de overvloedige gest een weinig bitter hier, en daar vallen, zo zyn ze dog gezonder, als de universalin van Doctor Crispyn, die door een schielyke operatie zo rustverwekkende zyn, dat de innemers der zelve, door geene met salpeter geladene kanon, nog mortiertongen konnen wakker geschreeuwd worden. Daar schuylen onder onze semelen hier, en daar eenige greintjes blom, die den doortogt behulpzaam zyn voor veruitziende reizigers, die buiten hun zelven gaarne wenszen te trekken na die verborge zelfsheid, waar by de Heeren Goudmakers zweeren den lapidem Philosophorum toe te stellen. Dat grapje is in deze mixturen te bagge-

[pagina VIII]
[p. VIII]

ren voor een getingen prys, en daarom valt 'er niets te doen, als den buidel af te leggen. t'Sa wakker jongens, schud de beurs! voor een baggatel heb je den kei der Wyzen. Een emmer aurum potabile voor een ryksdaalder is immers een dolle koop. Ik verzekerje op myn eer, dat je 'er eêr gek, dan dronken van zult worden: want alle de ingredienten zyn meêr bryn, dan bloedtreffende, en dat is al veel in deze verligte tyd, waar in de kikvorszen in rym, en de muyzen in prosa in een geduurigen oorlog zyn over het regt van preferentie toe het algemeene dolhuis der natuur. Ik gun ieder Lezer zyn plaats in het zelve, mits conditie my van dien cel niet te berooven, door welkers tralie het my wonderbaar gemakkelyk valt te zien, dat één oog voor koning onder de blinden ageert. Kon ik dien vorst op myn zei werven, ik riep als Caesar: veni, vidi, visi, Romen, ik wil zeggen, Amsterdam. ô! Daar is niet gelukkiger voor een Autheur, als het handgeklap te genieten van die wysaarts, die met een pedantische graviteit een regt hebben overgewonnen, over die toehoorders, die het zever, en 't kwyl langs den kin rolt, als zy verwondert, van wegens de Ciceronianize graviteit hunner voorzwetzers, die dog zeer gering valt, zitten te luisteren als een jonge deêrn na den huwelykstekst haarer serviteuren. Onder het allerhatelykste lommer der bedilällen, en het schermdekzel hunner reizige ooren oog ik op myn Lezer, die ik meêr gezondheid toewens, dan ik thans krankheid bezit, om hier door in staat te blyven van de schriften, die ik dan, en dan meen uit te geven, te kunnen gebruiken, tot die diensten, waar toe ze ieder, na zyn aard, en bevattingen bekwaam oordeelt. Met deze wens slaat myn trom tap toe.

 

Uit myn Ziekbedde,

den 2. October, 1727.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken