Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een boterham met tevredenheid (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een boterham met tevredenheid
Afbeelding van Een boterham met tevredenheidToon afbeelding van titelpagina van Een boterham met tevredenheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een boterham met tevredenheid

(1972)–Abram de Swaan–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

Kabelvlechter

Ik ben strandevoerder, en ik moet alle soorten kabels maken, wat er kan gebeuren op die machine. Dikke, dunne, rond en puntig, alles wat maar gevraagd wordt. Wat we via de kaarten opkrijgen moeten we uit die machine zien te halen, daar staat op wat voor type kabel je moet maken en wat voor dikte koper je moet hebben.

Nou ik moet die machine vullen. Dus kijk ik op de kaart, bij wijze van spreken: negentien haspeltjes, dan moet ik negentien haspeltjes in de machine doen, die moet ik via de hijskraan, moet ik die zo erin zetten en dan doorrijgen, zodat die draden bij elkaar komen.

We beginnen 's morgens om half acht, als we dagdienst hebben tot vier uur. En dan de week daarop hebben we van twaalf uur tot half acht en die week daarop dan zitten we van vier tot twaalf uur. Dat is drie ploegen. Nou voor de rest gaat het wel, alleen die nachtdienst die is zo lang hè, want je begint 's zondagsavonds tot zaterdag 's morgens zes uur. Die andere diensten heb je eigenlijk veel minder last van als deze. Je bent ongeregeld hè; want je komt thuis 's morgens om half acht en dan eet je een sneetje brood en je drinkt een beetje thee of wat anders en dan ga je slapen en dan is het een uur of zes, nou en dan ga je eten, nou en voor de rest eet je niet meer als 's nachts om drie uur; dus geregeld is het helemaal niet, want je raakt toch ergens wel uit je slag vandaan.

Ik zit hier vanaf tweeënzestig. Ik heb ook van alles gedaan; eerst ben ik begonnen als jonge jongen, als inpakker en zo, een beetje in het magazijn werken, toen ben ik bij die, hoe noem je dat, die bedrijfsschool geweest, die hebben ze dan ook. Een beetje leren, dan weer aan die machine en dan weer aan die machine. Toen ben ik in militaire dienst gegaan. Daarna ben ik weer teruggegaan; heb ik zelf gevraagd of ik weer naar die samenslag mocht, dat ik dat de fijnste afdeling vond van al die anderen want de samenwerking is daar ook wel leuk op die afdeling.

Wij staan met z'n zessen, met drie strandevoerders, dus daar ben ik ook bij, en dan hebben we nog drie winders, dus bij elke ploeg zit een

[pagina 90]
[p. 90]

winder. We regelen het zo'n beetje met z'n drieën. Als we denken: ‘Die kabel kan beter daar achter komen,’ dan kunnen we dat doen. Daar zal de chef ook niks van zeggen. Het is alleen, kijk es, wij moeten zorgen dat die kabel op tijd wegkomt bij ons want er staat een bepaalde levertijd voor. De datum staat meestal op die kaarten en in die week moet ie klaar wezen. Dat kan nog wel eens een week verschillen, maar ik bedoel: wij zorgen er altijd voor dat ie op tijd bij ons wegkomt. Kijk het kan altijd wel dat er stagnatie optreedt, dat er koper niet is of zo, daar kunnen wij niks aan doen, maar meestal zorgen we ervoor dat ie altijd op tijd bij ons weggaat.

Als we nou gewone ronde kabels draaien dan staan we wel op een soort tarief, maar zo gauw we kabels draaien met walsen erin of zo, verdichtingswals of puntsectorkabel, dan hebben we geen tarief. Dat kan niet, want de ene keer ben je in tweeënhalf uur, drie uur klaar met zo'n ding als alles meeloopt, maar daaraantegen kan het ook wel eens zijn dat je er een halve dag aan bezig bent. Dat het niet lukt of zo, dat er iets niet gaat. Kijk daar kan je niets aan doen dat het effe tegenzit.

Met gewone kabels zit ik op een soort tarief. Als het zacht koper is dan krijgen we daar drie minuten zes voor of zoiets, is het hard koper dan krijgen we er vijf minuten één voor. Dus dat is met in de machine zetten en aanlassen van de draden die nog in de machine zitten. We draaien nooit helemaal leeg, dus er blijft altijd nog een stukje in zitten en dan kan je dat zo aanlassen.

Dat duurt drie minuten en zes seconden...dat hebben ze op het tariefbureau uitgerekend. Een ervaren man die kan het wel redden. Maar iemand die er aan het begin staat natuurlijk niet. Die heeft zeker een week of acht nodig om op tempo te komen. Want ik heb er zelf een half jaar gezeten om het echt goed onder de duim te krijgen.

Alles is vastgesteld. Wij hebben een kaartje aan de machine hangen en daar staat op van: haspel inzetten: drie minuten, zacht koper, als het hard koper is vijf minuten één en dan krijg je oploophaspel verwisselen, dat is dertien en een halve minuut. Dat is allemaal van te voren berekend. En het instellen van de machine...heb je veel draden erin dan krijg je veertig minuten, bijvoorbeeld als je zevenendertig draden op een andere kabel moet overzetten dan krijg je veertig minuten. Dan heb je ook dertig minuten voor verwisselen enzo. Ja, daar zit zo'n beetje alles in: tandwielen verwisselen, handels omzetten op de machine.

[pagina 91]
[p. 91]

Dat is allemaal uitgerekend op het tariefbureau. Ze hebben er ook aangestaan en toen zouden ze komen om de tijd op te nemen dan. Staan ze te kijken hoe lang je er over doet, met zo'n klokkie, weet ik veel. En dan later krijg je dat papier van: daar kan je zólang over doen en daar kan je zólang over doen. Daar moet je je eigen natuurlijk aan houden om een beetje aan je geld te komen natuurlijk. Als je het vlugger doet, dan ben je vlugger klaar, maar je verdient niks. Je verdient niet meer, nee. Dat kan ook ergens niet, want als je nou vlugger gaat werken als zij die tijd stellen, bij wijze van spreken, dan zeggen zij op hun beurt: ‘Ja dan kunnen ze meer draaien ook.’ Dan zeggen ze: ‘Er kan nog wel meer uit die machine komen.’

Kijk je moet gewoon werken hè. Je gewone tempo moet je werken en niet gaan zeggen van: ‘Daar heb je die man, van ik zal eens effe rustig aan doen.’ Kijk dat kan altijd wel, maar ik bedoel als je een tijd verderop bent dan kom je je eigen ergens wel weer tegen want als er dan een ander aankomt en die zegt: ‘Dat gaat effe gemakkelijk hier’ en ‘Ik zal 's effe hard werken.’ De ene draait bij wijze van spreken een kilometer of drieëntwintig, maar de ander die gaat er wel dertig draaien en dan blijf je nergens, want dan zeggen ze ook op het tariefbureau: ‘******Moet je eens effe kijken die draait er dertig uit dezelfde machine waar die ander twintig uit draait. En dan gaan ze dat tarief weer veranderen want dan kloppen de tarieven niet, volgens hun dan. Maar daar trekken ze zich niks van aan, ze zeggen gewoon: ‘Dan had je moeten draaien.’ Want ze nemen geeneens tijd om te eten, dat is allemaal onder het werk door. Ze nemen geeneens, bij wijze van spreken een kwartiertje om een kopje koffie te drinken of om een boterhammetje te eten, dat kan er niet vanaf. Hij denkt, volgens mij: ‘Hoe meer hij draait eigenlijk, des te meer hij verdient.’ Nou dat gaat mooi niet op, natuurlijk want daarvoor hebben ze die tijden uitgezet. Hij zet 'm aan, bij wijze van spreken om middernacht en we stoppen om een uur of zeven 's morgens. Nou dan heeft ie een kilometer of vijf zes meer als die anderen. Hij heeft er helemaal geen voordeel van. Ja, wie er voordeel van heeft dat is de afdelingschef, die heeft er ergens voordeel van, want hoe hoger de produktie ligt des te beter komt die chef er ook in. Daar bedoel ik mee, daar verdient hij ook mee: die chefs worden gemeten naar de prestaties van hun afdeling. Dus hoe beter eigenlijk die chef met een afdeling om kan gaan en zorgen dat alles zo lang mogelijk blijft draaien en dat alles goed is en minder afval des te meer waardering krijgt ie dan. Op het

[pagina 92]
[p. 92]

ogenblik is de ‘samenslag’ de beste afdeling wat samenwerking betreft. Alles wat meer gedraaid wordt is gewoon meegenomen. Daar hebben wij eigenlijk geen profijt van. Wij weten precies elkaar een beetje op te vangen en zo. Hoe zal ik 't zeggen, wij verstaan elkaar ergens goed met z'n drieën aan die machine. Als we eens een keer hard moeten werken, dat gebeurt wel es als je veel draden hebt, dat je hard moet werken, dan moet je effe opvangen met z'n drieën. Kijk en je hebt er ook weleens een bij die machines, die staan een beetje, volgens mij iets te hoog wat het tarief betreft. Ik bedoel dan moet je echt goed er tegenaan de hele dag om je tarief te halen.

Dat zeg ik: Je hebt er ook altijd mensen bij, die denken: ‘Zonder tarief dan kunnen we altijd wel een paar kilometer minder maken.’ Kijk, dat kan dan één of twee dagen gebeuren, het kan altijd dat je je dagje niet hebt, maar het kan ook wezen dat ze het expres gaan doen. Dan schiet het bedrijf er ergens niet mee op. Als je elke keer je tarief haalt, dan zit je steeds bij een bepaald bedrag, anders minder. Wel een beetje bekijken hè. Kijk, want geld meebrengen kan ik natuurlijk altijd, maar ik kom voor het verdienen dus nou, bij mij is 't zeg maar nooit gebeurd dat ik eronder zat. Op elke afdeling heb je er die onder het tarief blijven en het is hoofdzakelijk de werkwijze van de mensen, dat ze te eigenwijs zijn, of weet ik veel. Als jij zegt van: ‘Je moet het zo doen dan gaat het beter,’ dan gaan hun de andere kant uitkijken en dan kan je wel tachtig keer zeggen...Kijk en dan denk je op het laatst: ‘Krijg nou maar de kleren, zoek het zelf maar uit.’ Kijk de chef doet wat voor ons en wij doen wat voor hem. Want als hij bij ons zegt van: ‘Je moet zaterdag een keertje overwerken, want we zitten erg hoog,’ dan zijn er niet veel die nee zeggen. En dat komt enkelt maar omdat wij goed met elkaar kunnen opschieten, Trouwens, ik wil niet zeggen iedereen, maar de meesten.

Nou wordt dat knap geregeld, zal ik maar zeggen. Dus je komt meestal wel aan je centen. En als je dat niet hebt dan blijf je nergens.

De chef moet zich natuurlijk wel houden aan de regels van het bedrijf, daar komt ie niet onder uit. Maar zo gauw als hij denkt: ‘Nou, ik kan de mensen helpen,’ dan doet hij dat. Het kan met een klein lullig dingetje wezen, het kan ook ergens anders mee wezen. Dat vind ik wel fijn, hij probeert altijd op de afdeling te helpen als er moeilijkheden zijn of zo. Je kan altijd naar hem toe gaan om met hem te praten, dat is wel fijn. Je kunt met ieder probleem bij die vent komen, hij maakt altijd tijd voor

[pagina 93]
[p. 93]

je. En je hoeft nooit bij hem te komen dat ie zegt: ‘Nee hoor, ik heb geen tijd voor je,’ of ‘kom een andere keer maar terug.’ Nee als je bij hem komt en zegt: ‘Nou ik heb moeilijkheden of zo,’ dan zitten we zo even te praten, dat kan altijd.

Want ik bedoel, het is niet alleen draaien en zo, maar je moet ook es een geintje kunnen maken met de chef en dat kan je bij ons doen. Als je bij ons tegen die chef een geintje maakt en die maakt op zijn beurt een geintje tegen jou, want hij weet precies hoe ie je aan kan pakken; dat zeg ik eerlijk, hij heeft verschrikkelijk veel mensenkennis, die chef bij ons. Nou en hij weet precies van, met hem kan ik op zo'n manier een geintje maken, met die kan ik op zo'n manier een geintje maken. Kijk en daar wint ie al een heleboel mee.

Kijk, je stoeit wel eens even met elkaar, maar je moet altijd oppassen. Bij een machine kan je haast niet wild-wezen. Je kan altijd een geintje maken, je geeft de één misschien een klap voor z'n kop of een schop onder z'n kont en het andere moment doet ie 't jou weer terug. Dat bedoel ik een beetje met gein maken. Je moet toch een beetje sfeer houden. Want als je daar gaat zitten als dooie piet dan komt je avond helemaal niet om.

Er zitten altijd gevaarlijke kanten aan die machine, of aan die machine: aan het werk. Je moet natuurlijk altijd zorgen dat je die haspels er goed op doet en dat ze goed vergrendeld worden. Dat is mijn principe: zolang je aan het werk bent, moet je altijd aan het werk blijven. Kijk, en dan kun je er tussendoor eens een sigaretje gaan roken maar dan moet je de machine helemaal inzetten en voor de secuurheid alles even nalopen. Je kan zelf beoordelen: 't is goed, of 't is niet goed. Anders moet je hier en daar nog wat aan veranderen. Het is natuurlijk geen persoonlijk produkt. Het is een produkt dat je met z'n drieën maakt. Ik bedoel: als ie bij ons de machine afgaat, weet ik dat ie goed is. Er kan natuurlijk altijd wel wat gebeuren, dat kan je nooit vóór wezen.

Die chef bij ons haalt nog wel eens een stukje en als je dan boven komt zit ie te kijken en dan legt ie wel eens uit waarvoor 't is en waar 't naartoe gaat. En dat interesseert me ook wel, omdat je dat zelf gemaakt hebt.

De meeste zijn grondkabels die naar die huisjes gaan. We maken ook kabels die hoogspanningsleidingen worden, als je er dan onder rijdt langs de weg denk je bij je eigen: ‘Dat kan er best eens één van ons wezen.’ Niet dat ik thuis de hele dag aan m'n werk denk, dat niet. Want

[pagina 94]
[p. 94]

zo gauw als ik de poort uitkom, ben ik alles vergeten. Maar als ik de poort weer binnenkom, zo gauw als je bij de machine komt, moet je weer serieus wezen. Je moet zorgen dat 't goed wegkomt. Kijk je hebt er kabels bij dat je zit te denken: ‘God, dat wordt een leuke dikke.’ Ik vind persoonlijk die dikke kabels wel leuk, hoe dikker hoe leuker. Dus dat je meer handwerk hebt, dat je meer eraan moet doen. Dan zie je vanzelf dat je een mooie dikke kabel krijgt, dat vind ik wel leuk werk. Niet elke dag, dat kan natuurlijk niet. Maar één keer in de zoveel tijd vind ik het hardstikke leuk werk.

Iedereen heeft z'n eigen vak, ik bedoel: je kan er niet iedereen aanzetten. Kijk je hebt sommige dingen dat je zegt: ‘Ga d'r maar eens effe aanstaan,’ maar dat kan niet. Je hebt ook zat mensen die van een andere afdeling komen en daar bij wijze van spreken hardstikke goed zijn met die soort machines waar ze daar mee werken en als ze dan bij ons komen brengen ze er niks van terecht. En daarentegen wij brengen er ook niks van terecht op een andere afdeling. Je wordt ergens gespecialiseerd. Ze proberen althans dat je met al die machines op die afdeling kan werken. Ik kan zeker de helft die op die afdeling staan, daar kan ik wel mee werken. Ik heb al gezegd dat ik het werk dat ik nou doe, met plezier doe. Als ik naar m'n werk ga zeg ik niet: ‘Ha, ik moet fijn werken.’ Kijk de ene keer draai je gewone kabels en de andere keer moet je die machien omstellen en dan walsen erin. En dat is allemaal leuk werk om te doen, afwisselend. Je hebt dunne en dikke kabels. Ik houd niet zo erg van dat eentonige werk, 't moet een beetje afwisselend zijn en bij die machien is dat wel, bij die machien kan ik me lekker uitleven. Je hebt natuurlijk wel de verantwoording voor die machien en dat moet je altijd beseffen. Je kan altijd wel eens een geintje maken, maar je moet altijd beseffen: als er wat gebeurt ben jij verantwoordelijk. Dat weet ik wel, want anders nemen ze je niet, dat zien ze gauw genoeg. Als je niet verantwoording durft te nemen kun je beter zeggen: ‘Geef 't maar aan een ander.’ Nou krijgen we binnenkort eenzelfde model machine, maar groter, en die zou ik ook wel willen leren. Hoe meer tierelantijntjes eraan, hoe beter het is.

Ik zit niet bij een bond. Je kunt er misschien wel bij gaan. Ik bedoel je ken evengoed wel bij die man terecht als je wat hebt of zo. We hebben hier hoe heet dat nou, hoe heet die bond nou, de NKV of zoiets. NVV of zo. Kijk er zit ook een man van die bond dus als je problemen hebt of zo dan ga je naar hem toe, die doet ook, al ben je niet lid van de bond,

[pagina 95]
[p. 95]

hij probeert evengoed iets voor je te doen. Dat is wel leuk evengoed. Het kan verder misschien wel goed wezen, maar ik zie het nou niet zo erg. Ze vliegen mekaar in de haren, je moet er altijd maar tussendoor zwemmen een beetje.

Je hebt wel eens bepaalde dingen enzo, en dan ga je naar één van die ondernemingsraad en dan zeg je van nou zus of zo, of weet ik veel. ‘Dat moet anders,’ ‘Kan je daar niet es over praten?’ Kijk er wordt over gepraat en wat hun dan besproken hebben, dat zien wij dan op die publikatieborden, die wij op de afdeling hebben hangen. Ze kunnen gewoon hun mening zeggen, dacht ik. Er wordt natuurlijk niet altijd geluisterd, omdat het wel eens onmogelijk is. Maar als het even redelijk is wat het bedrijf ook ten gunste komt, dan luisteren ze. Er zijn ook dingen waar ze niet op in kunnen gaan, dat is ergens logisch, dat heb je overal. Maar als 't effe gunstig is, gaan ze het wel uitzoeken en misschien rekenen ze nog even: ‘Nou dat is toch wel ergens goed voor het bedrijf en voor de mensen zelf ook.’ Dat doen ze wel. Je moet natuurlijk altijd op de hoogte blijven. Het afgelopen jaar zijn we beter op de hoogte gesteld van de zaken in het bedrijf door het publikatiebord. Vroeger werd er wel eens gesproken en dan hoorde je niks meer en tegenwoordig als er iets besproken is, wordt 't altijd wel opgehangen. Dan lees ik 't ook wel. Want 't is voor de arbeiders zelf misschien wel van belang. Meestal is het wel belangrijk wat ze gepraat hebben, je steekt er natuurlijk altijd wat van op.

Maar als het bedrijf nou verkocht wordt, zoals net gebeurd is, of als er belangrijke zaken zijn?

Dat wordt ook op het publikatiebord geschreven. Dan onderhandelen ze en zo met Philips. Ja, daar zijn ze wel gauw bij natuurlijk. Dat moet ook wel want anders zie je het 's morgens in de krant en denk je: ‘Verrek, hoe kan dat?’ Met zulke dingen moeten ze er wel gauw bij zijn want anders denken de werknemers: ‘Nou dat is ook mooi, wij staan er weer mooi buiten en weten van niks.’ Daar zijn ze eerlijk wel gauw bij, bij zulke dingen. De leiding is vlug met het op de hoogte stellen van de werknemers als er wat besproken is. Maar daar hebben wij natuurlijk niks over te zeggen. Dat bespreken de hoge heren allemaal, of 't verkocht zal worden daar bemoeien we ons eigenlijk niet mee. Wij zorgen dat de zaak blijft lopen. Verder komen wij er niet aan te pas, dat horen wij weer later. En misschien dat 't wel besproken wordt in de ondernemingsraad. Dat die bij elkaar geroepen wordt of zo. Dat

[pagina 96]
[p. 96]

bespreken ze en naderhand als de mensen denken: ‘Dat is het beste voor de arbeiders,’ dan krijgt de ondernemingsraad van het bedrijf, een brief thuis dat er vergadering is. Dan krijgen ze de standpunten die de directie besproken heeft ook te horen. Dus zij horen dat eigenlijk voor het hele bedrijf. Als het hele bedrijf op zo'n vergadering komt, dat kan natuurlijk niet, dat is ergens logisch ook. Daarvoor zijn die mensen. Omdat wijzelf die mensen hebben gekozen. Ik heb op geen één gekozen, ik was er toen niet. Ik zat in de nachtdienst. Ik kon eigenlijk niet.

 

Ik was een jaar of vijftien toen ben ik naar de fabriek gegaan. Ik had er eigenlijk geen zin in, in school. Ik heb liever wat om handen, dat leren, ik ben geen goede en geen slechte, ik zit er tussenin. Wat werken betreft kan ik aardig goed m'n handen roeren, ik kom niet veel problemen tegen. Dat rommelt allemaal wel.

Er was hier een school voor kabelvakman. Ik denk: ‘Kijk alles wat je nog leert is meegenomen.’ Toen vroegen ze of ik op die school wou. Die duurt twee jaar en dan krijg je gewoon leren: nederlandse taal, rekenen, algebra en al dat soort dingen. Dan ga je een dag of een halve dag de fabriek in, dan ga je eens bij die machine staan of zo. Maar ik bedoel met die kennis, daar kun je nergens mee naar toe, alleen op het bedrijf zelf dan. Je hebt ook wel jongens die eruit springen, dat moet ik wel toegeven. Die meneer die voor de klas staat en die ziet dat zo'n jongen eruit springt, zegt: ‘Jongen waarom zit jij op zo'n fabriek, je bent goed voor kantoor.’ Kijk, dat zoeken ze ook weer uit. Want als ze gauw in de smiezen krijgen dat zo'n jongen goed kan leren, dan zeggen ze: ‘Nou je kan op kantoor komen bij ons.’ Dat doen ze wel. Maar daar houd ik niet van. Ik ben een jongen van de vrijheid. Het werk wat ik nou doe, ik ben natuurlijk wel aan regels gebonden, maar zo gauw als ik aan de machine zit ben ik eigen baas. Dus ik kan zeggen: ik kan die eens nemen, dat is gemakkelijker als die machine blijft draaien want dan hoef je dat spoel niet te verwisselen. Kijk, dat kan ik zelf uitmaken.

Mijn vader werkte op een fabriek. In het begin zei die altijd: ‘Je moet goed bij een baas blijven en zo.’ Wij namen dat nogal aan, we kunnen allemaal goed met onze ouders opschieten, dus wij namen dat aan. Toen zei hij: ‘Bij een baas blijven, goed je best doen.’ Maar 't kwam hier op neer: hij werkte zich de klere en dan wordt er ineens na vijftien jaar gezegd, ze komen 's morgens op het werk en 's middags om twaalf uur

[pagina 97]
[p. 97]

was hij weer thuis. Toen hadden ze het bedrijf gesloten. Nou die man heeft er goed van moeten leren. Ze komen 's morgens op het werk en zo ineens: het bedrijf gaat dicht. ‘Hier hebben jullie zoveel geld. Jullie zoeken het maar uit.’ Hij was gewoon als werkman gekomen, maar die heeft wel veel moeten leren. Hij is geloof ik afdelingschef geworden. Maar hij heeft iedere avond ervoor moeten leren: kennis van rubber enzo. Dat moest hij allemaal kennen op dat bedrijf. Hij zat bij de General, die bandenfabriek. Dat werd opeens gesloten en ze stonden op straat. Ik denk een jaar of drie terug.

Je denkt er natuurlijk wel eens aan, dat je bij je eigen denkt: ‘Dat kan ons ook wel eens overkomen.’ Maar ik ben niet zo'n jongen, ik blijf er niet bij stilstaan. Als 't bij wijze van spreken dicht gaat, ik hoop het natuurlijk niet, maar ik kom evengoed wel uit de voeten. Ze kunnen mij overal voor gebruiken, niet natuurlijk voor klungeldingetjes, maar ik bedoel voor mij is er altijd wel werk. Als er iets met het bedrijf gebeurt, want ze vliegen dicht tegenwoordig, maar dan stap ik op een vrachtwagen, dat doet me niets. Ik zit net zo lief op zo'n ding als hier, als het maar geld opbrengt.

Het wordt van het jaar twee jaar dat ik getrouwd ben. Ik ben nou vierentwintig. Ik heb één zoon, die is in maart geboren. Alles wat ik hebben wil dat heb ik. Kan ik 't niet kopen dan wacht ik een tijdje, dan spaar ik ervoor. Ik ga niets kopen waar ik maanden voor krom moet liggen, daar begin ik niet aan. Alles wat ik hebben wil, het kan wel dat ik zeg: ‘Nou dat wil ik nog hebben.’ Dan zeg ik tegen m'n vrouw: ‘We gaan daar voor sparen.’ En dan komt het er ook wel. Het kan misschien wel een half jaar duren, maar het kan ook dat je het eerder hebt.

Mijn vrouw werkt niet. Ze heeft op een atelier gezeten, hoe noem je dat, modinette is ze, geloof ik. Ze moet nou op het kind passen. Ze is gewoon thuis.

Laat ik het zo zeggen: wat je verdient is eigenlijk nooit genoeg hè! Je moet altijd kijken dat je meer kan verdienen. Nou goed betaald, het kan natuurlijk altijd beter. Slecht betalen doet het ook niet. Ik verdien zo'n achthonderdvijftig in de maand, schoon. Daar zit ploegentoeslag bij en de premie. Ja, je staat allemaal te werken om meer centen te verdienen, dus als ik hogerop kan, waarom zou ik niet hogerop gaan! Ik zou het om het geld doen hè, want ik ben gek op geld. Daar kan je dan nog eens een dingetje voor kopen, wat je eens zo ziet en wat je wilt hebben. Nou, een aardige motorboot, zou ik nog wel willen

[pagina 98]
[p. 98]

hebben, en dat kan ik nou wel, maar ik moet er nou langer over sparen en als ik een beetje hogerop ga, ga ik meer verdienen dus dan duurt het weer korter. Die motorboot, nou dan ben ik er wel zo'n beetje. Ik heb al een auto. Misschien nog een nieuwe auto.

Maar als er iets kon veranderen zou ik toch zeggen: werktijd maar verkorten, als je de nachtdienst hebt dat is wel een heel verschrikkelijk eind. Die anderen staan overdag en die maken wel langere uren, maar wij staan er meer dagen voor. Wij beginnen al 's zondags avonds en scheiden er 's zaterdags 's morgens mee uit en die anderen beginnen 's maandags 's morgens en scheiden vrijdagsavonds uit. Wij zijn dus ergens nog langer in de weer als die anderen.

Als je met die lonen aan de gang blijft, dus steeds omhoog gooien, dat schiet ook niks op. Want ik bedoel: als alle lonen omhoog gaan, dan gaan de prijzen in de winkels ook omhoog, dus daar heb je eigenlijk ook geen baat bij. Dus ik zou liever zeggen: ‘Ik werk misschien een half uurtje korter of een kwartiertje’ dan zeggen: ‘Nou die lonen weer omhoog.’ Kijk dat is natuurlijk altijd meegenomen als het omhoog gaat, maar ergens schiet je er niks mee op want de rest gaat ook omhoog.

En ik dacht toch ook wel, dat sommigen niet omhoog konden wat loongroep betreft. Je kunt een winder natuurlijk niet zeggen: ‘Jij werkt zo hard, jij gaat in dezelfde loongroep als de strandevoerder.’ Dat kan natuurlijk niet. En je kan natuurlijk ook niet een te groot verschil maken. Want dan denken de jongens: ‘Daar sta ik me eigen een beroerte voor te werken en hij heeft zoveel meer dan ik.’ Hij moet ook leveren anders kunnen wij niet draaien.

Ik wil niet zeggen dat ik me naar baas toewerk. Maar je doet altijd zo goed mogelijk je best om toch weer hogerop te komen. Misschien duurt 't wel tot je vijftig bent voor ze je baas maken, maar je moet toch eerst die school doorlopen voordat je baas kan worden. Maar niet iedereen kan baas worden, want die hebben er bij wijze van spreken niet 't karakter voor. Die is misschien te aggressief of kan niet met de mensen opschieten. Dat scheelt, dat is ook een heleboel wat aan je eigen ligt. Zoals 't bij ons in het bedrijf ligt, dacht ik dat ze de mensen te laat baas maken die er wel capaciteiten voor hebben. Niet iedereen heeft die, maar volgens mij kan je jongere mensen ook baas maken. Als je denkt dat ze er de capaciteiten voor hebben, kan dat natuurlijk. En dan hoef je ook niet te wachten tot ze bijna met pensioen gaan. Maar als je een

[pagina 99]
[p. 99]

redelijke leeftijd neemt van, zeg maar, in de veertig, die man kan nog een jaar of twintig mee. En dan leer je vanzelf wel met die man werken. Als je er één maakt die nog een jaar of drie moet, dat kan niet. Ik zou wel baas willen zijn als ik de capaciteiten had. Dat weet ik zelf niet, natuurlijk, dat moet je altijd nog afwachten. Maar als ik de capaciteiten ervoor heb, waarom niet? Het is gewoon een kwestie van goed met de mensen op kunnen schieten en ook zorgen dat je alles kan wat er op je afdeling gebeurt. Kijk je moet me niet chef maken op een afdeling als ik niks kan. Als je dan bij die mensen komt van: ‘Je moet 't zo doen,’ dan zeggen zij: ‘Doe 't effe voor!’

Maar als je baas bent van een fabriek dan moet je je toch aan bepaalde regels houden. Dus dat zal wel moeilijk wezen. En als je baas bent van die fabriek dan heb je het ook niet alleen te vertellen. Je hebt nog meer mensen waar je mee moet varen. Als je directeur bent van die fabriek ook, dan heb je nog wel die nog hoger staan als hij. Als er wat aan de hand is om één of andere reden, zal hij het wel door moeten geven aan de hogere mensen. Want wij draaien wel op ons eigen, maar wij zijn toch ergens nog een onderdeel van Philips. Dus bij Philips zitten wel ergens de hogere jongens.

Philips die heeft 'm toen gekocht. Dus die zal er wel wat over te zeggen hebben, maar ik dacht dat ze toen overeen gekomen waren dat het gewoon zelfstandig bleef draaien, al die fabrieken. Ik meen dat Philips toen al die aandelen opgekocht heeft; dat zal ook wel voor een knap happie geweest zijn. En Philips zal wel van Philips wezen, dat weet ik ook niet. Ik weet niet van wie Philips is, al sla je me dood. Nee, dat weet ik niet. Er wordt wel winst gemaakt. Ik denk dat een gedeelte van die winst onder de arbeiders verdeeld wordt, die er op het bedrijf werken. Het andere gedeelte hebben ze zelf nodig, natuurlijk, voor investering van nieuwe machines, nieuwe proeven voor een nieuw soort kabel. Daar moet je ook even rekening mee houden. De fabriek ging natuurlijk wel goed omhoog met z'n aandelen anders zou Philips 'm niet gekocht hebben. Ze zijn nou weer bezig met een nieuwe fabriek in Indonesië. En dat moet toch ook betaald worden. Ik geloof dat dit bedrijf nog wel in goede handen is. En wat die overige winst betreft, ik geloof dat die er is om het bedrijf in stand te houden. Want je hebt een periode in het bedrijf dat er veel te doen is en je hebt ook een periode dat je minder te doen hebt. Dus je moet altijd zorgen dat 't bedrijf er een beetje tussendoor kan zwemmen, om niet te hoeven zeggen: ‘'t

[pagina 100]
[p. 100]

Gaat nou minder, ik zal er even een zootje op straat zetten.’ Daarvoor dacht ik dat ze die overige winst vasthielden. Als 't een beetje slechter gaat kunnen ze zeggen: ‘We hebben nog zoveel op de bank staan, daar kunnen we die mensen van betalen, zodat ze niet weg hoeven.’ Wat een directeur verdient weet ik niet. Maar die heeft er al wat jaren studie op zitten voor dat werk wat hij daar doet. En hij moet ook zorgen dat het bedrijf goed blijft draaien ook. Want als hij niet genoeg verdient, zegt ie bij z'n eigen: ‘Laat 't bedrijf 't zelf maar doen.’

Hij moet zorg dragen voor, de meeste mensen in het bedrijf zijn getrouwd, en zeg dat er duizend man werken, dan moet ie zorgen dat die aan het eten blijven. Voor de rest heeft ie er z'n mannetjes voor, díe is vertegenwoordiger en díe weet kabels te bekijken en die mensen moeten ook allemaal leven.

Met aandeelhouders ben ik eigenlijk nooit mee geconfronteerd, want je ziet die mensen haast nooit, en spreken doe je ze ook haast nooit. Je ziet ze zelden eens een keer door de fabriek heen lopen.

Er lopen natuurlijk mensen rond die hebben ervoor geleerd. En wat ik dan geleerd heb is feitelijk niks. Een jaar of tien hebben ze ervoor geleerd, voor dat werk wat ze doen. En ik zit er misschien twee jaar en dan nog door zelf aan de machine te leren; in de praktijk doen wij 't ergens. En zij hebben er dan al een jaar of tien theoretisch opzitten. Kijk, een verschil is er altijd, want anders zetten ze niet die plaatjes onder die luifel neer voor de directie-auto's. Nou zal ik evengoed mijn auto parkeren op die directie-parkeerplaats. Als het niet mag dan moeten ze meer parkeerruimte maken hè. Ze willen dat we naar ons werk toe komen, dus ze moeten zorgen dat we onze auto kwijt kunnen ook. Kijk is er andere plaats dan zet ik 'm er natuurlijk niet neer, maar als er geen plaats is dan zet ik 'm er wel neer. Ik heb er nog steeds niks van gehoord, dus dat zal wel goed gaan. Misschien dat er wel een paar mensen rijk worden aan die fabriek. Als ik de kans kreeg, werd ik er ook rijk van. En dat doen zij ook. Ik heb 't ook liever in m'n eigen zak. Maar daar kun je toch niks aan doen. Er zijn een heleboel rijke mensen. Zoals ik in de krant las zijn er wel weer een paar bijgekomen. Misschien door 't een beetje goochemer te bekijken als ik. Ik word er nog steeds niet rijk van, misschien ben ik een domme jongen op dat gebied. Je hebt altijd mensen die van een dubbeltje duizend gulden maken, dat moet je ook kunnen. Ik dacht dat ze eigen baas waren, die een bedrijfje hebben. Die kunnen er wel mee vooruit. Als je een groot bedrijf hebt,

[pagina 101]
[p. 101]

word je wel rijk. Maar dan moet je 't ook alleen hebben. Zoals 't nou is met al die aandeelhouders, ze zullen er niet armer op worden, die aandeelhouders. Maar die hebben ook de verantwoording.

Als je een bedrijfje begint moet je altijd zorgen dat je een beetje vooruit kijkt, dat je denkt: ‘Dat gaat nog een jaar of dertig mee.’ Ik noem maar wat een loodgietersbedrijf. Zodat als 't goed loopt, je in dienst komt bij een groot bedrijf, maar evengoed zelfstandig blijft. Zodat als er wat pech is ze zeggen: ‘Ik zal even dat zaakje opbellen, die komen meteen.’ Ik heb er natuurlijk wel eens over zitten prakkizeren om zelf te beginnen. Maar voor een jonge man dan moet je toch al een beetje geld hebben, anders begin je niks. Je kan misschien wel wat gaan lenen of zo, maar dan moet je toch weer terugbetalen en dat houdt ook tegen. Loopt 't goed dan heb je geen pijn, maar dat moet je maar afwachten. Je moet een brutale stap nemen en zeggen: ‘Ik ga een bedrijfje voor m'n eigen beginnen.’ Je moet al een beetje geld hebben anders begin je nog niks. Eigenlijk moet je al een heleboel geld verdienen voor wat te proberen. En met het geld dat je nou hebt moet je ook nog van leven. Je kan er wel wat van wegleggen maar voordat je een stapel geld hebt om zelf te beginnen, dan ben je haast tachtig. Meestal gaat het geld daarheen waar al geld zit. Iemand die al geld heeft krijgt er geld bij, dat gaat nou altijd zo. Voorlopig moet ik er nog steeds voor werken. Dus ik moet maar afwachten totdat ik een pool win.

Om nou te zeggen: ik ben voor die partij of die partij...om nou te zeggen: ‘Godverdomme, ik zal effe op die partij stemmen,’ nee, dat doet mij niks. Het interesseert me eigenlijk niet zoveel, want dat is toch allemaal één pot nat. Of je nou de één hoort of de ander, ze staan elkaar toch alleen maar zwart te maken in de politiek en daarna geven ze mekaar een hand en zeggen ze: ‘Jongens dat hebben we weer goed voor mekaar gebracht.’ Ik houd 't evengoed wel in de gaten. Ik kijk wel hoe of wat. Als ik 't zo bekijk van de laatste jaren dan heeft 't ook niet veel ingehouden want inplaats dat er meer woningen gebouwd zijn, zijn er nog minder gebouwd dan in een vorige periode. Dus je moet maar afwachten wat 't wordt.

Ze komen hier en daar een paaltje in de grond slaan en voor de rest zie je ze nooit meer.

Wat een ander doet kan me niet schelen, dat interesseert me niet. Wat een ander doet moet ie zelf weten. Ik leef gewoon m'n eigen gangetje. Wat een ander doet daar bemoei ik me niet mee. Je hebt er bij van één

[pagina 102]
[p. 102]

dag werken, één dag ziek, dat interesseert me niet. Ik maak er alleen een geintje mee als hij komt, maar om er naar toe te rennen en te zeggen dat ie voor noppes thuis blijft, dat interesseert me niet. Ze kunnen mij misschien wel verraden maar ik zal een ander niet verraden. Daar heb ik geen baat bij en 't interesseert me ook niet. Als ik er nou wat mee kon verdienen, maar ik verdien er ook niks mee. Ik heb nergens mee te maken. Natuurlijk heb ik ergens wel mee te maken omdat ik op dat bedrijf zit. Maar buiten het bedrijf heb ik met niemand wat te maken en doe ik gewoon waar ikzelf zin in heb. De familie, daar heb ik natuurlijk wel wat mee te maken, wij hebben een echte goede familieband. Je houdt je ergens aan de regels van de familie, dus is er één jarig dan ga je er naar toe. Maar buiten die soort dingen zeg ik: ‘Wat ik zelf wil, doe ik.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken