Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden (1673)

Informatie terzijde

Titelpagina van Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden
Afbeelding van Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegenthedenToon afbeelding van titelpagina van Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.32 MB)

Scans (10.79 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden

(1673)–Hieronymus Sweerts–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina XXXI]
[p. XXXI]

Ziel-verwondering over de Goddelijcke liefde.

 
Ga naar margenoot+HOe vriendelijk, ô Godt, is nu mijn ziel onthaalt!
 
Ga naar margenoot+ 'k Ben, als een Jonathan, door uwe honigraten
 
Verquikt, en recht gesterkt. Mijn geest is uytgelaten,
 
Om dat uw hemel-heyl is in mijn ziel gedaalt.
 
 
 
'k Bekenn', ô goede Godt, en roeme sonder endt,
 
Dat ik aan 't liefde-maal mijns Heylands heb gezeten,
 
Ga naar margenoot+ En daar het Eng'le-broot, 't verborgen Man gegeten,
 
Ga naar margenoot+Dat niemant, als die 't krijgt, ten vollen eert en kent.
 
 
 
Ga naar margenoot+En gy, ô Levens-vorst, ô Wonderlijke Godt,
 
Ga naar margenoot+ Hoe diep drukt gy uw macht in mijn amechte ziele!
 
Ga naar margenoot+ Ik vreesd' uw toorne-vyer zou my, na schult, vernielen,
 
Ga naar margenoot+En ziet, uw liefde schenkt my 't allerhoogste lot.
 
 
 
Ga naar margenoot+Wat soud'er langer zijn dat voorts mijn ziel begeert,
 
Ga naar margenoot+ Als dat ik eeuwig dank mijn groote Zaligmaker,
 
Ga naar margenoot+ En eyndloos poog te zijn mijn eygen-selfs-versaker,
 
Ga naar margenoot+Ja alles haat' en vloek wat u niet lieft en eert.
 
 
 
Ga naar margenoot+Och Jesu, stort in my so veel genaed' en deugt,
 
Ga naar margenoot+ Dat ik in 't Engle-school gedurig mach verkeeren,
 
En daar de wonderen van uwe liefde leeren,
 
Op dat uw lijden my leydt tot de hoogste vreugt.
 
 
 
Ga naar margenoot+'k Bekenn', als ik, ô Godt, uw liefde recht bedenk,
 
Mijn ziel is gantsch verbaast en spoorloos opgetogen,
 
Ga naar margenoot+ Wijl ik de liefde-straal der Vryheyt zie voor oogen,
 
Die van all' eeuwigheyt ons baarde dat geschenk.
 
 
 
Want als gy, groote Godt, het scheppen had in 't zin,
 
Ga naar margenoot+ Wist gy hoe swak den mensch sou wesen in 't vermogen:
 
Ga naar margenoot+ Dies toonde gy uw liefd' en eeuwig mededogen,
 
Eer dat het sterflik zaat had' weezen of begin;
[pagina XXXII]
[p. XXXII]
 
Ga naar margenoot+Gy naamt een vast besluyt om uw Geliefde Zoon,
 
Ga naar margenoot+ Ter tijt van u bestemt, in 't vleesch te openbaren;
 
Ga naar margenoot+ Op dat also de schult der armste schuldenaren
 
Mocht vry gesproken zijn ter rechtbank van uw throon.
 
 
 
Ga naar margenoot+En Jesus, die met u gelijcke Majesteyt
 
Van eeuwigheyt bezat, is so van liefd' ontsteken
 
Dat uyt sijn heyl'ge mont dees goude spreuk quam breken,
 
Ga naar margenoot+Tot uwen wil' ô Godt is al mijn lust bereyt.
 
 
 
O Vader, ik verdrenk in dese liefde-bron.
 
Ach Jesu, al mijn heyl, waar sal ik d' oorsaak vinden,
 
Ga naar margenoot+ Dat u het liefde-vyer so krachtig doet verslinden,
 
Daar doch het zondig volk u niet vergelden kon!
 
 
 
Ga naar margenoot+Gy hebt d' elende van uw schepsel aangemerkt.
 
Ga naar margenoot+ En schoon 't uw vyand was, noch dacht gy tot haar vrede;
 
Ga naar margenoot+ En dese liefde trok u uyt den throon beneden,
 
Ga naar margenoot+Daar gy, in hellen-angst, haar zaligheyt bewerkt.
 
 
 
Mijn Jesu, hoe doorboort my deez' uw liefdestraal!
 
Ga naar margenoot+ Geef dat ik u mijn hert tot wederliefde schenke,
 
Ga naar margenoot+ En laat my sonder eynd' uw goetheyt overdencken,
 
Hoewel 't een doolhof is daar in ik steeds verdwaal.
 
 
 
Ga naar margenoot+Want Jesu so ik slechts op uw geboorte let,
 
Ga naar margenoot+ Ik sie den Schepper in sijn schepsel opgesloten.
 
Ga naar margenoot+ De Vorst der eeuwigheyt wort een der tijtgenoten;
 
Ga naar margenoot+Ja wort een man van smert, een worm, een knecht, een slet.
 
 
 
Ga naar margenoot+Noch is 't u niet genoeg, ô mijn verliefde Godt!
 
Ga naar margenoot+ Gy wilt, om onsent will', uyt enckle liefde sterven;
 
Ga naar margenoot+ Ja selfs de gulle gunst van uwen Vader derven,
 
Ga naar margenoot+Om dat de hel en doot sou hol zijn en in slot.
[pagina XXXIII]
[p. XXXIII]
 
Ga naar margenoot+Doch eer de toorne-vloet van den vergrimden Godt
 
Ga naar margenoot+ U slingerd' over 't hooft, en gy van hier soudt scheyden,
 
Ga naar margenoot+ Doet gy het Liefde-maal, 't Gedenk-feeest, noch bereyden,
 
Ga naar margenoot+Daar gy hadt na verlangt, alleen om ons genot.
 
 
 
Hier is uw min so teer, dat gy niet scheyden kondt
 
Ga naar margenoot+ Voor gy u in ons hert doet wonderlijk begraven;
 
Ga naar margenoot+ Dies geeft g' uw vleesch tot spijse, uw bloet om ons te laven,
 
Ga naar margenoot+En hecht so aan onz' ziel de zegel van 't Verbont.
 
 
 
O groote Pellikaan, 'k zie m' aan uw' liefde blint!
 
Ga naar margenoot+ Gy spijsd' eens met vijf bro'on ontrent vijf duysent menschen,
 
Ga naar margenoot+ Nu spijst gy al het heyr die 't broot des levens wenschen,
 
Ga naar margenoot+Aan welk getal geen mensch begin of eynde vint.
 
 
 
Ga naar margenoot+Mijn Jesus, gy hebt my ook aan dien disch verzaat,
 
Ga naar margenoot+ En ik hebb' in mijn ziel uw liefde-werk gevonden;
 
Ga naar margenoot+ Dies dank ik u, mijn Godt; en wil de doot verkonden
 
Ga naar margenoot+Van u, ô heylig Lam, dat na de slachtbank gaat.
 
 
 
Ga naar margenoot+Mijn ziel die oogt u na: maar, Jesu, yder tredt
 
Die gy nu verder gaat, zijn enckle liefde-treden;
 
Ga naar margenoot+ Dit dringt u na den hof, dit dwingt u tot gebeden,
 
Ga naar margenoot+Waar van den hemel beeft, en d' aarde zich ontset.
 
 
 
Ga naar margenoot+Gy, die van 't Eng'le heyr wort heylig aangebeen,
 
Ga naar margenoot+ Die zien ik hier in 't stof, gelijk een aardworm, wroeten,
 
Ga naar margenoot+ Uw aansicht, daar de zon en maan voor swijmen moeten,
 
Ga naar margenoot+Daar langs druypt bloedig sweet, by groote droppels, heen.
 
 
 
Ga naar margenoot+Ja Jesu, 'k sie gy gaat uw beulen te gemoet.
 
Ga naar margenoot+ Men bindt u als een boef: maar 't zijn uw liefde-zeelen.
 
Ga naar margenoot+ Men sleept u voor 't Gericht: doch om ons mee te deelen
 
Ga naar margenoot+De vryspraak die onz' ziel in Godts gericht behoet.
[pagina XXXIV]
[p. XXXIV]
 
Verliefde Jesus, sal 't noch verder moeten gaan?
 
Is 't niet genoeg gestreen? wilt gy noch meer verdragen?
 
Ga naar margenoot+ Gy zijt veracht, bespot, gebonden en geslagen;
 
En is den grammen Godt hier door noch niet voldaan?
 
 
 
Ga naar margenoot+Och Godt hoe lieft gy ons! Mijn Jesus, 'k sie gy gaat
 
Ga naar margenoot+ En buygt u onder 't kruys, om mijne schult te dragen.
 
Ga naar margenoot+ Ja 'k zie u opgehijst, en hoor de spijckers jagen
 
Ga naar margenoot+Door uw verliefde leen, die men aan 't dwershout slaat.
 
 
 
En laas, dit tafereel is noch niet uytgesien.
 
Ga naar margenoot+ Gy klaagt van liefde-dorst: men laaft u; maar met galle.
 
Ga naar margenoot+ En schoon de smert en smaat u komt so hardt te vallen,
 
Ga naar margenoot+Noch bidt gy voor het volk die u dit leet aanbien.
 
 
 
Ja 'k zie, Heer Jesu, eer dat gy den doodsnik geeft,
 
Ga naar margenoot+ Gy schenkt uw Koninkrijk aan een der moordenaren.
 
Uw liefde laat sijn ziel ten Paradijse varen,
 
Ga naar margenoot+Op dat geen zondaar schrick', die boet' en hope heeft.
 
 
 
Maar ach hoe wort uw liefd' beoorlogt, lieve Heer!
 
Ga naar margenoot+ Uw angst die neemt vast toe. Gy schreeuwt, en 't kan niet baten,
 
Mijn Godt! mijn Godt, waarom hebt gy my nu verlaten?
 
Ga naar margenoot+En dus volbrengt gy 't al, en buygt het hooft ter neer.
 
 
 
Ga naar margenoot+O Godt, wat liefd' is dit? O Vader, hoe kan 't zijn,
 
Dat gy so hoog en dier ons wilt tot kind'ren maken,
 
Ga naar margenoot+ Daar wy in al ons doen u tergen en versaken,
 
Ga naar margenoot+Ja leven liefdeloos met herten vol fenijn!
 
 
 
Ga naar margenoot+Waar berg ik my van schaamt', dat ik door mijne schult
 
Ga naar margenoot+ De Prins der heerlikheyt so groulik heb doen lijden?
 
Ga naar margenoot+ Dat ik de Vrede-vorst ons doe de hel bestrijden,
 
Ga naar margenoot+Tot dat mijn trouwe Borg het alles heeft vervult.
 
 
 
Ga naar margenoot+O alvoldoende Godt! O eeuwig liefde-beelt,
 
Ga naar margenoot+ O gever van mijn heyl, beschermer van mijn leven,
 
Ga naar margenoot+ Kom sterk my, dat ik u kan wederliefde geven,
 
Ga naar margenoot+En dat my dit gewin steeds in gedachten speelt.
[pagina XXXV]
[p. XXXV]
 
Ga naar margenoot+Och laat uw liefd' altijt in mijn gedachten zijn,
 
Ga naar margenoot+ En doet de werelt-min als sneeuw en was verteeren:
 
Ga naar margenoot+ Zo sal ik tot den eynd' niet wenschen of begeeren
 
Ga naar margenoot+Als den gekruysten Godt, mijn ziele-medicijn.
 
 
 
Ja laat my zijn een walg wie u niet aan en kleeft;
 
Ga naar margenoot+ Maar boet een vyerig vyer in mijn verdoofde sinnen,
 
Ga naar margenoot+ Dat al mijn pogen zy, u, Jesu, te beminnen,
 
Ga naar margenoot+Dewijl hy is vervloekt die u niet lief en heeft.
 
 
 
Ga naar margenoot+Mijn Godt, gy die my verlost hebt en bevrijt,
 
Ga naar margenoot+ Och laat uw liefd' altijt my troosten en verblijden;
 
Ga naar margenoot+ En leer my door uw kruys de werelt so bestrijden,
 
Ga naar margenoot+Dat ik eens triomfeer daar gy, mijn Losser zijt.
margenoot+
Hoogl. 5.1
margenoot+
1 Sam. 14.27,29.
margenoot+
Psal. 78.25,
margenoot+
Openb. 2.17
margenoot+
Handl. 3.16
margenoot+
Jer. 9.5
margenoot+
Psal. 2.12
margenoot+
Eph. 5.2
margenoot+
Psal. 39.8
margenoot+
Openb. 7.12
margenoot+
Mat. 16.24
margenoot+
Ps. 139.21.
margenoot+
Joa. 1.16
margenoot+
Luc. 20.36.
margenoot+
1 Joa. 3.1
margenoot+
1 Joa. 5.7
margenoot+
Ps 103.14
margenoot+
Jer. 31.3
margenoot+
Gal. 4.4
margenoot+
1 Tim. 3.16
margenoot+
Jes. 53.5,6,7
margenoot+
Joa 17.5
margenoot+
Hebr. 10 7
margenoot+
Hoogl. 8.6
margenoot+
Ezech. 16 6
margenoot+
Jer. 29.11
margenoot+
Joa. 3.13
margenoot+
Mat. 26.37
margenoot+
Spr. 23.26
margenoot+
Psal. 40.6
margenoot+
Matt. 1.18
margenoot+
Jes. 9.5
margenoot+
Mich. 5.1
margenoot+
Psal. 22.7
margenoot+
Tit. 3.4
margenoot+
Joa. 15.13.
margenoot+
Mat. 27.46
margenoot+
Hos. 13 14.
margenoot+
Open. 19.15
margenoot+
Joa. 13.1
margenoot+
Luc. 22.8
margenoot+
vers 15
margenoot+
Eph. 3.17
margenoot+
Joa. 6.55
margenoot+
1 Cor. 11.25
margenoot+
Marc. 6.44
margenoot+
Joa. 6.51
margenoot+
Openb. 7.9
margenoot+
Matt. 5.6
margenoot+
Gal. 2.20
margenoot+
1 Cor. 11.26
margenoot+
Jos. 53.7
margenoot+
Psal. 63.9
margenoot+
Mat. 26.36
margenoot+
Mat. 27.45
margenoot+
Hebr. 1.6
margenoot+
Ps. 22.7,16
margenoot+
Jes. 24.23
margenoot+
Luc. 22.44
margenoot+
Ioan. 18.4,12
margenoot+
Hos. 11.4
margenoot+
Luc. 23.7,11
margenoot+
Ro. 8.1,34
margenoot+
Luc. 18.32,33
margenoot+
Joa. 19.17
margenoot+
Jes. 53.4
margenoot+
Psal. 22.17
margenoot+
Mar. 15.24
margenoot+
Joan. 19.28
margenoot+
Mat. 27.34
margenoot+
Luc. 23.34.
margenoot+
Luc. 23.43
margenoot+
Matt. 9.13.
margenoot+
Mat. 27.46
margenoot+
Joa. 19.30.
margenoot+
1 Joa. 3.1
margenoot+
Deu. 32.21
margenoot+
Mat. 24.12
margenoot+
Ezra 9.6
margenoot+
Jes. 53.5
margenoot+
Jes. 9.5
margenoot+
Hebr. 7.22
margenoot+
1 Joa. 4.10.
margenoot+
Psal. 27.1
margenoot+
Psal. 18.2
margenoot+
Phil. 3.8
margenoot+
Hoogl. 5.6
margenoot+
1 Ioa. 2.15
margenoot+
Gal. 6.14
margenoot+
1 Cor. 2.2
margenoot+
Hoogl. 8.6
margenoot+
Eph. 6.24
margenoot+
1 Cor. 16.22
margenoot+
Job 19.25
margenoot+
Hoogl. 1.2
margenoot+
Gal. 6.14
margenoot+
Joa. 17.24

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken