Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gulliver's reizen (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gulliver's reizen
Afbeelding van Gulliver's reizenToon afbeelding van titelpagina van Gulliver's reizen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.36 MB)

Scans (20.93 MB)

ebook (8.20 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Vertaler

C.J. Kieviet



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Brits-Engels / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gulliver's reizen

(1907)–Jonathan Swift–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoofdstuk III.
Gulliver gaat aan land en moet zijn schip afbreken.

De mannen, die Gulliver vooruit had gezonden, bestegen, nadat zij aan land waren gekomen, een kleine hoogte, om te pogen eenige waarnemingen te doen; zij ontdekten nergens eenig spoor van levende wezens, en evenmin woningen. Zij kwamen weder naar het schip en deelden Gulliver hunne bevinding mede. Daar het intusschen avond was geworden, besloot Gulliver den nacht nog aan boord te blijven, en den volgenden dag in alle vroegte met het uitladen te beginnen. De mannen, die eerst naar land waren geweest, moesten tenten opslaan, waaronder de koopwaren konden worden geborgen, opdat bij een mogelijk onweer alles beschut zou wezen. Met behulp van alle man aan boord, slaagde Gulliver er in een groot gedeelte voor het avond werd, te bergen. Toen eerst ging hij zelf aan land, en hield raad met zijne mannen, wat er nu verder gebeuren moest.

Zij besloten, dat een deel der manschappen dadelijk aan den arbeid moest gaan, om een gracht te graven rondom de leger-

[pagina 156]
[p. 156]

plaats, zoowel ter bescherming tegen wilde dieren, als om verzekerd te zijn tegen een overval van inboorlingen. Met schoppen en houweelen gingen de mannen aan den arbeid. Een ander deel werd op verkenning uitgezonden, en een derde ploeg moest water, hout en wat er verder noodig was, aandragen.

Twaalf man, waarbij de scheepstimmerlieden, had Gulliver als wacht aan boord gelaten; zij moesten het schip nauwkeurig onderzoeken en hem bericht geven van den toestand, waarin het zich bevond. Nog vóór den avond kreeg hij de tijding, dat de boeg totaal ingedrukt was en dat aan herstellen niet kon gedacht worden, zelfs al zou het schip op het droge kunnen worden gebracht.

Gulliver nam toen het besluit den Gouden Draak uit elkaar te laten nemen, en om van de scheepsplanken een barkas te laten bouwen, waarmede misschien Batavia bereikt zou kunnen worden, dat volgens zijn berekening de dichtstbijgelegen haven was.

Met dit werk werd den volgenden morgen begonnen, en alle handen moesten daarbij helpen, om het schip zoo snel mogelijk te sloopen. Daarbij verzuimde Gulliver echter niet geregelde wacht- en verkenningsdienst te laten doen. De vrouwen moesten visch vangen en eieren zoeken. Hij wilde zooveel mogelijk den scheepsvoorraad sparen, om voor den slechten tijd bezorgd te zijn.

Maar al spoedig kwam er gebrek aan water. De kleine bron, die na de landing ontdekt was, gaf niet zooveel water als zij noodig hadden en tevergeefs was tot dusver het zoeken naar een tweede geweest.

Wild was er wel op het eiland; al heel spoedig schoot Gulliver een paar wilde vogels, wat eenige afwisseling in de keuken bracht.

Op een verhooging, die in de legerplaats opgeworpen was, liet Gulliver van de gelande scheepskanonnen een batterij maken, om een goed verdedigingswerk te hebben.

Het weer bleef voortdurend goed. En na veertien dagen was het werk aan de kleine barkas reeds zoover gevorderd, dat

[pagina 157]
[p. 157]

daarin een dozijn mannen en vrouwen, benevens een voldoende hoeveelheid levensmiddelen konden worden ondergebracht. Nu moest de keus worden gedaan, wie de gevaarlijke reis zouden ondernemen. Gulliver stelde voor, het lot te doen beslissen, wat dan ook geschiedde. Het lot viel op twee Engelschen en zes Hollanders, onder de laatsten was de stuurman van het vergane Hollandsche schip.

Vier-en-twintig dagen na de schipbreuk stak de barkas in zee. Zoolang het vaartuigje en de wakkere bemanning nog te zien waren, werden groeten gewisseld, en de achterblijvenden smeekten den Hemel om een goede reis voor hunne kameraden, die met levensgevaar uittogen, om hen uit den nood te redden.

Langzaam verdween de barkas aan den horizont.

Gulliver achtte het nu noodig, ieder der achterblijvenden een bepaalden arbeid aan te wijzen, opdat geen strijd kon ontstaan. Het waren drie-honderd-zeventien mannen, vier-en-zestig vrouwen en drie scheepsjongens. Gelukkig waren zij allen gezond en zonder ongelukken uit de schipbreuk gered.

Gulliver deelde ze in vier ploegen, van verschillende sterkte, en wees voor elke ploeg een aanvoerder aan. Een der afdeelingen bestemde hij voor den dienst in het kampement, een tweede voor de kanonnen, een derde voor de bediening en verzorging der overgebleven booten en een vierde voor het zoeken en gereedmaken der levensmiddelen.

Het kampement was niet bijzonder gunstig gelegen; de levensmiddelen waren niet heel rijkelijk en water ontbrak vaak. Daarom werd besloten, een groote ontdekkingsreis te ondernemen.

Een opperstuurman, Morrice genaamd, werd daarvoor met een troep aangewezen; een andere afdeeling zou door Gulliver zelf worden aangevoerd. De eene zou in westelijke, de andere in zuidelijke richting trekken. Een derde afdeeling, onder bevel van den Hollandschen kapitein, die Hayes heette, zou het achterland zoo ver mogelijk doorzoeken.

De rest moest het kampement beschermen tegen een overval.

[pagina 158]
[p. 158]

Den volgenden morgen trokken de afdeelingen, ieder man voorzien van levensmiddelen voor drie dagen, in de aangegeven richtingen op marsch.

Gulliver had reeds tien mijlen zonder eenig resultaat afgelegd, toen hij eensklaps een kleine beek ontdekte, met heerlijk drinkwater. Reusachtige boomen stonden aan den oever en boden schaduw tegen de heete zonnestralen. Gulliver liet halt houden, en na gerust en gedronken te hebben, trok hij langs de beek verder, totdat het avond werd. Toen liet hij een leger opslaan, zette wachtposten uit, en liet het avondeten gereed maken, doch zonder vuur aan te steken, daar hij vreesde, dat de rook of de vlam de aanwezigheid der expeditie zou kunnen verraden aan een onbekenden vijand.

Doch de nacht ging volkomen rustig voorbij.

Den volgenden middag marcheerde Gulliver met zijn afdeeling verder; na eenige uren kwam hij aan een bosch van verbazende grootte, dat een voorgebergte bedekte, hetwelk zich in de richting van de zee uitstrekte. Hij besloot het bosch te doorzoeken, maar voorzichtigheidshalve liet hij den weg, dien de afdeeling doortrok, door merken aangeven, opdat de terugweg weder zou kunnen worden gevonden. Zoo werd het bosch doorgetrokken.

Aan de andere zijde lag de groote zee voor hen. Tevens echter ontdekte Gulliver boomen van buitengewone hoogte, ongeveer zes mijlen van de plaats, waar hij zich bevond. Tusschen die plaats en de boomen lag een prachtige vlakte, en aan zijn voeten zag hij heerlijk bronwater.

Hij besloot hier den nacht door te brengen, liet vuren aanleggen en het eten gereed maken. Met een klein deel van zijn mannen sloeg hij toen den terugweg in naar het kampement aan het strand, dat tegen zonsondergang gelukkig werd bereikt. De overblijvende manschappen had hij op de vlakte aan gene zijde van het bosch achtergelaten.

De berichten, die hij medebracht in het kamp, waren te meer verblijdend, daar Morrice en kapitein Hayes, die twee

[pagina 159]
[p. 159]

uren voor hem waren teruggekomen, op hun tocht noch water, noch eenig levend wezen hadden gezien.

Zoo werd eenstemmig besloten, met alle man en alle goederen te vertrekken naar het door Gulliver ontdekte dal, dat hij den naam Groenendal gegeven had. De goederen zouden met de booten worden overgebracht; de overblijvende mannen, vrouwen en kinderen zouden over land gaan.

Gulliver kon dit plan slechts toejuichen, en den volgenden dag werd met de uitvoering een begin gemaakt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken