Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Devote oeffeninghe op de vijf lettere van de soete ende alderheylichste namen Iesus ende Maria (1628)

Informatie terzijde

Titelpagina van Devote oeffeninghe op de vijf lettere van de soete ende alderheylichste namen Iesus ende Maria
Afbeelding van Devote oeffeninghe op de vijf lettere van de soete ende alderheylichste namen Iesus ende MariaToon afbeelding van titelpagina van Devote oeffeninghe op de vijf lettere van de soete ende alderheylichste namen Iesus ende Maria

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (30.08 MB)

XML (0.52 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Devote oeffeninghe op de vijf lettere van de soete ende alderheylichste namen Iesus ende Maria

(1628)–Augustinus van Teylingen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 434]
[p. 434]

Daghelijcksche lesse.

1. Doen ick bekende dat den alderoppersten, voor my den aldernederste geworden was: doen en mocht my geen mensch so seer verdrucken ofte soo kleyn achten, ick dachte altoos, dat ick meerder verdruckinge waerdich was.

2. Doen ick bekende dat my gheen dinck anders dan Godt alleen vernoeghen en mochte, docht my wonder dat ic eenich ander dinck dan Godt soecken soude.

3. Doen ick bekende de edelheydt mijns lichaems, dattet my gheoorloft was dat reyne Lichaem Christi in mijn lichaem te ontfangen, soo docht my waerdich alle mijne krachten daer toe te keeren, dat ick mijn hart ende mijn Lichaem in onbevleckter reynigheyt soude moghen behouden.

[pagina 435]
[p. 435]

4. Doen ick bekende de soetigheydt der Hemelscher spijse, doe en mochte my de gulsicheydt der aertscher spijsen niet langer verleyden.

5. Doen ick bekende dat na so corten arbeydt die eeuwighe vreuchden mochten verkreghen worden, so docht my veel te kleyn te wesen, dat ick met mijn lichaem hier arbeyden mochte.

6. Doen ick bekende dat Gode alle dingh toebehoorde ende ick geenen eyghenaer maer uytdeelder der goederen Godts en waere: ende dat den alder-rijcksten voor my den alder-armste gheworden was, ende noch heden omliep inden behoeftighen: doen docht my wonder, dat ick eenen soeten beet alleen soude, ende ondertusschen mijnen Heer ende mijnen Godt soude laten buyten staen, ende laten vasten inden minsten Pelgrim.

[pagina 436]
[p. 436]

7. Noyt en vertoornde my introu der menschen, als ick dachte, dat ick mijnen Heer ende Godt soo ontrou gheweest hadde.

8. Doen ick bekende dat Godt my, die hem thien duysent pont schuldich ware, tot ghenade nam: soo en woude ick gheen mensch haeten om zijnder boosheyt of faute wille.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken